2021 02 kleine gemeenten en hun kennisnetwerk.png
Provider image

Lendelede, As en Merksplas zijn kleine gemeenten die financieel gezond zijn en die volgens hun burgemeesters en algemeen directeurs genoeg bestuurskracht hebben. Ze zijn nabij en zeer aanspreekbaar. Het kost soms wat moeite maar ze vinden de witte raven, zodat de gemeentelijke medewerkers voor elkaar kunnen invallen. Alle drie zien ze een fusie nog niet zitten, want ze werken intens samen met andere gemeenten wanneer dat nodig is, al vallen die samenwerkingsverbanden helemaal niet samen met de voorgestelde regio’s.

Gemeente As
2213 hectare groot, 8200 inwoners
Ligging vlak bij Genk
Burgemeester Tom Seurs (Voluit!);
vier jaar burgemeester, daarvoor zestien jaar schepen
Algemeen directeur Wendy Peeters
Personeel 80 koppen; drie afdelingen: Ruimte, Mens en Organisatie

Gemeente Merksplas
4450 hectare groot, 8600 inwoners
Veel land- en tuinbouw, weinig industrie, veel instellingen (instelling voor mensen met een beperking; strafinrichting; gesloten centrum voor illegalen)
Ligging tegen de grens met Nederland, tussen Turnhout en Hoogstraten
Burgemeester Frank Wilrycx (Open VLD);
20 jaar burgemeester, daarvoor geen enkel mandaat
Algemeen directeur Dries Couckhuyt Personeel 156 koppen, 114 VTE

Gemeente Lendelede
1315 hectare groot, 5700 inwoners
Ligging tussen Kortrijk en Roeselare
Woongemeente met veel kleinhandel en kmo’s, gemengde landbouwbedrijven
Burgemeester Carine Dewaele (CD&V),
acht jaar burgemeester, daarvoor veertien jaar schepen
Algemeen directeur Christophe Vandecasteele
Personeel 90 mensen, van wie 30 bij de dienstenonderneming

‘Onze grootste kracht is de nabijheid van bestuurders voor de bevolking, de aanspreekbaarheid is zeer belangrijk. De schepenen en ikzelf zijn zeer betrokken bij wat er in de gemeente gebeurt, we staan echt tussen de inwoners,’ zegt Frank Wilrycx, de burgemeester van Merksplas. Vanwege die nabijheid en de betrokkenheid gelooft de burgemeester van Lendelede Carine Dewaele in de toekomst van kleine, sterke gemeenten. ‘De mandatarissen hebben hier een luisterend oor voor de grote en kleine problemen, zelfs als die niets met de gemeente te maken hebben. We steken ook veel tijd in jubilarissen en het ontvangen van leeftijdsgenoten.

Dat is allemaal uniek en wij kunnen daar tijd voor maken. We kennen de burgers, zelfs de geplogenheden van veel mensen. Bovendien zijn we als bestuur flexibel en verzorgen we een vlotte dienstverlening, zowel onze bewoners als onze bedrijven krijgen vlot antwoord op hun vragen.’ Ook de burgemeester van As, Tom Seurs, noemt die nabijheid van bestuur en organisatie de sterkte van een kleine gemeente. ‘We staan dichter bij de mensen dan grote gemeenten en steden, we zijn veel directer aanspreekbaar.

Een ander belangrijk punt is de gemeenschapsvorming, daar steken we veel energie in. We vormen nog een echte gemeenschap, grotere gemeenten of steden moeten met wijken werken. We stimuleren die gemeenschapsvorming door zelf evenementen te organiseren en door samen te werken met verenigingen.’ Ook al ligt het verenigingsleven in Lendelede nu door corona stil, toch is het sterk aanwezig. ‘We geven subsidie aan zeven straatfeesten en denken samen met de verenigingen na,’ zegt algemeen directeur Christophe Vandecasteele. ‘Als er iets te doen is, stellen we altijd gratis materiaal ter beschikking. We heffen weinig belasting op de terrassen, alles ter bevordering van het samenleven.’

Burgemeester Carine Dewaele voegt eraan toe dat Lendelede een attractief woongebied is. ‘We zijn vlot bereikbaar en toch zijn we landelijk. Hier wordt heel veel gewandeld, al zitten we niet op het provinciale wandelnetwerk. Daarom hebben we zelf een eigen wandelnetwerk uitgewerkt met kaarten en paaltjes – niet met knooppunten maar met schakelpunten.’

In As droomt Tom Seurs als burgemeester ervan om zoals vroeger een hechte gemeenschap te vormen, zelfs met eigen energie- en voedselvoorziening. ‘Dat zal niet volledig kunnen, maar jonge gezinnen staan daar wel voor open. Alles weer dichter bij huis zoeken is belangrijk voor de duurzaamheid en de ecologie.’ Tom Seurs ziet hoe steden hard werken aan wijkgevoel. ‘Het is ongetwijfeld makkelijker om zich verbonden te voelen met een wijk dan met een grote en zeer diverse stad. Maar bij ons is dat veel vanzelfsprekender. De nabijheid is er gewoon, ze moet niet geforceerd worden.’

Zijn collega Frank Wilrycx beaamt die vanzelfsprekendheid, al relativeert hij het belang van de grootte van een gemeente: ‘Er zijn ongetwijfeld kleine gemeenten die niet nabij zijn en grote die zeer inventief zijn en toch die nabijheid waarmaken. Neem een grote gemeente die met een bibliotheekbus alle gehuchten aandoet. Bij ons is dat niet nodig, omdat onze centraal gelegen bibliotheek voor iedereen bereikbaar is. Ook nabijheid hangt samen met de inzet en de visie van het bestuur en het personeel. Maar een kleine gemeente kan die nabijheid toch makkelijker invullen. Ze is ook verplicht dat te doen, want wij komen onze inwoners voortdurend tegen op straat, bij de bakker of in de supermarkt. Je wordt automatisch aangesproken.’

 

 

Meer lijstjes na de boodschappen dan ervoor

Mensen in kleine gemeenten verwachten beschikbaarheid van hun burgemeester. Tom Seurs: ‘Sta je bij de bakker, dan vraagt iemand hoever het staat met zijn vergunning voor een veranda. Mensen verwachten dat je van al die dossiers op de hoogte bent. Dat kan natuurlijk niet, maar dan noteer ik de vraag, ik vraag informatie aan de diensten en antwoord hen.’

Ook burgemeester Frank Wilrycx komt na het boodschappen doen in Merksplas altijd met enkele notitieblaadjes met vragen of klachten thuis. ‘Maar dat is een deel van het werk en van het sociale aspect van de functie. Burgemeester ben je niet van negen tot vijf, maar 24/24 en 7/7, en dat geldt voor alle burgemeesters. Trouwens, niet alleen de burgers verwachten beschikbaarheid, ook de journalisten doen dat. Als er iets gebeurt in de gemeente, spreken ze mij als eerste aan, en ik word dan ook verondersteld een sluitend antwoord te kunnen geven. Je moet dus goed op de hoogte zijn van dossiers.’

In As komen de mensen naar het gemeentehuis als ze burgemeester Tom Seurs willen spreken. ‘Dat is in een stad onmogelijk. Een bestuur kan niet nabijer zijn dan in een gemeente als As. In coronatijd hebben zeker burgemeesters van kleinere gemeenten zelf heel veel gecommuniceerd om de soms wel moeilijke federale maatregelen uit te leggen aan de bevolking. Mensen stellen dat op prijs. Voor hen is de burgemeester het eerste aanspreekpunt voor vragen over coronamaatregelen. De nabijheid is nog gegroeid. Dat is ook een valkuil, want de hoeveelheid vragen die ik krijg via Messenger, Whatsapp en allerlei andere kanalen neemt toe. We zullen dat toch moeten stroomlijnen en naar één kanaal leiden.’ Van collega's uit steden weet Tom Seurs dat zij één keer per zes jaar bij elke activiteit aanwezig willen zijn. ‘Meer is niet doenbaar. Ik ben bij elke activiteit, dat wordt van mij verwacht.’

Volgens burgemeester Carine Dewaele is het gemeentehuis van Lendelede een echt open huis. ‘Het is door corona wat minder, maar nog vinden mensen snel hun weg naar mijn kantoor. Wij mandatarissen zijn ook veel aanwezig op festiviteiten en recepties, zodat mensen ons altijd iets kunnen vragen.’ In Lendelede is communicatie belangrijk. Volgens de burgerenquête voor het meerjarenplan scoort het zelf opgemaakte informatieblad Lendeleeft nog altijd goed. ‘Als het sneller moet, communiceren we via Facebook, we hebben 3600 volgers! Op een bevolking van 5800 kun je dat toch spectaculair noemen. We hebben een zeer gedreven personeelslid dat de website up-to-date houdt en we verspreiden een wekelijkse nieuwsbrief.’

Volgens Carine Dewaele verwachten burgers van hun gemeente vooral een goed bestuur dat de middelen doordacht aanwendt. ‘We zijn een sportgemeente en hebben twee cultuurzalen waarvan eentje ook door de burgers kan worden gehuurd, wat vóór corona veel gebeurde. Daarnaast zijn er ook veel kleinere zaken die mensen waarderen, zoals een goody bag of een bloemetje op zijn tijd waarvoor onze vrijwilligersgroep heeft gezorgd. De mensen verwachten ook een veilige en nette gemeente met professionele medewerkers die antwoord geven op hun vragen, ze verwachten aanspreekbare mandatarissen.’

 

 

Financieel gezond

‘We gaan creatief om met het budget, we hebben geen luxueuze projecten gehad waardoor we genoeg reserves hebben voor ons ambitieuze meerjarenplan. We houden de vinger stevig op de knip,’ zegt Carine Dewaele, burgemeester van Lendelede. ‘We hebben hier wel het faillissement gehad van een groot bedrijf waardoor plots negen hectare leeg stond, maar dat is nu grotendeels opgekocht en er komt een nieuwe ambachtelijke zone met bewoning. We hebben de laatste woongebieden ontwikkeld en hebben veel nieuwbouwprojecten. Door deze nieuwe projecten is de bevolking gegroeid met 300 inwoners. We hebben een autonoom gemeentebedrijf opgericht voor de optimalisatie van de sporthal. Ook proberen we zoveel mogelijk subsidies te krijgen, bijvoorbeeld voor het nieuwbouwproject voor zorgbehoevenden.’

Subsidies, daar hebben ze in Merksplas ook oren naar. ‘De rode draad bij de vele projecten die we realiseren, is het zoeken naar subsidies: Vlaamse, federale of Europese. Onze ligging tussen Turnhout en Hoogstraten is een nadeel, zij kunnen gemakkelijker woongebieden en KMO-zones ontwikkelen. Dat weerspiegelt zich natuurlijk in onze inkomsten uit de APB en OV. We zijn dus financieel gezond, maar we moeten elke euro twee keer omdraaien en erop toezien dat ons personeelsbestand niet uit zijn voegen barst,’ zegt burgemeester Frank Wilrycx die vindt dat Vlaanderen niet altijd doet wat zou moeten. ‘Het neemt nogal eens beslissingen waarvan de financiële gevolgen voor de gemeenten zijn. Elke beslissing van het Vlaamse parlement zou de gemeentetoets moeten doorstaan, zoals dat ook in het regeerakkoord staat. Dat gebeurt niet altijd.’

Ook As is op dit ogenblik financieel zeer gezond. ‘We hebben misschien al tien jaar geen leningen meer afgesloten, we financieren onze investeringen met eigen middelen. Zolang het kan, blijven we het zo doen.’ Maar burgemeester Tom Seurs merkt dat dit steeds moeilijker wordt. ‘Vlaanderen verwacht steeds meer van de gemeenten, de provinciale overheid valt er stilaan tussenuit. Vroeger zette Vlaanderen iets tegenover die extra inspanningen van gemeenten. Zo werd de cultuurbeleidscoördinator voor de helft gesubsidieerd. Nu is die steun veel minder. Het is altijd de kunst geweest om onze vaste kosten heel laag te houden, om met een minimum aan personeel zoveel mogelijk te doen. Nu nemen die vaste kosten toe. Om professioneler te gaan werken zijn we verplicht onze structuur en ons managementteam te versterken. Bovendien zien we dat de jaarlijks terugkerende werkingskosten van bijvoorbeeld digitalisering zwaar doorwegen. Op termijn worden de financiën dus wel een probleem.’

 

 

Witte raven bestaan

‘In het fusiedebat wordt grootte altijd gekoppeld aan slagkracht, aan meer bestuurskracht. Veel hangt echter af van het personeel en het bestuur. De grootte is niet de enige factor die speelt,’ zegt burgemeester Frank Wilrycx. Zijn algemeen directeur Dries Couckhuyt trekt dit door naar de diensten van Merksplas. ‘We staan voor het welzijn van de burger. Nabijheid is een grote troef. Maar de kleine schaal maakt ook dat we zeer slagkrachtig en flexibel kunnen zijn. We kunnen ons schip zeer snel wenden en makkelijk inspelen op nieuwe situaties.

Een groter bestuur met een grote administratie is logger. Ik zeg altijd dat het gekakel in functie moet staan van het ei dat je legt.’ In het managementteam van Merksplas zetelen de financieel directeur, de adjunct-algemeen directeur die vroeger OCMWsecretaris was, en algemeen directeur Dries Couckhuyt: ‘Over twee maanden treedt een medewerker beleidsondersteuning op A-niveau in dienst, dat is de eerste stafmedewerkersfunctie. Er komt ook een stafmedewerker omgevingsvergunningen op A-niveau. We hebben zeer goede kandidaten gevonden.’

Volgens burgemeester Wilrycx vroeg een van de kandidaten tijdens het sollicitatiegesprek uitdrukkelijk of Merksplas een kleine gemeente zou blijven. ‘Bij fusieplannen zou ze haar kandidatuur intrekken. Er zijn mensen voor wie het kleine en het overzichtelijke echt essentieel zijn.’ Daarom zorgt Dries Couckhuyt er via goede interne communicatie voor dat elke medewerker zicht heeft op waar het bestuur naartoe wil. ‘Het is belangrijk dat mensen trots zijn om voor de gemeente te werken, dat ze betrokken zijn en gerespecteerd worden. Ik denk dat werk dankbaarder is als je een meer polyvalente job hebt en zicht hebt op het geheel, dan als je maar voor een zeer beperkt, zeer specialistisch onderdeel verantwoordelijk bent.’

Ook in Lendelede krijgen de medewerkers veel verantwoordelijkheden. ‘We hebben pas nog twee mensen aangeworven die uit de privé kwamen en iets minder gingen verdienen maar ook minder in de file zullen staan en de maatschappelijke waarde van een lokaal bestuur erkennen,’ zegt algemeen directeur Christophe Vandecasteele die tot nu toe geen probleem heeft gehad om gekwalificeerd personeel te vinden. ‘Die nabijheid speelt in ons voordeel. Maar ook onze correcte verloning. Andere besturen werven vaak administratief medewerkers aan op C-niveau, wij doen dat meestal op B-niveau. Zo kunnen we deze mensen een serie taken geven en zijn ze op een aantal domeinen inzetbaar. Ook tijdens corona is weer gebleken hoe flexibel ze zijn en bovendien heerst er een goede groepssfeer.’

In het Limburgse As is het aantrekken van gekwalificeerd personeel dat wil en kan meedenken op managementniveau volgens algemeen directeur Wendy Peeters moeilijker. ‘We hebben pas vorig jaar de eerste A-niveaus aangeworven. We voelen aan dat we onze organisatie verder moeten professionaliseren, daar heb je een sterk managementteam en sterke afdelingshoofden voor nodig. Afdelingshoofden ruimte of mens zijn door zeer veel gemeenten gegeerd. Grotere gemeenten kunnen hun een A4- of A5-niveau aanbieden, wij een A1- tot A3-niveau. Tot nu toe hebben we wel witte raven kunnen vinden die ook de voordelen van een kleine gemeente zien.

We hebben weinig echte specialisten, maar veel generalisten. Medewerkers kunnen met heel veel thema’s binnen hun beleidsdomein bezig zijn, hun werk is veel diverser en ze zijn veel meer betrokken bij het vormgeven van de lokale samenleving.’ Ze werken in grotere clusters nauwer met elkaar samen, zodat ze als back-up taken van elkaar kunnen overnemen.

In Lendelede heeft algemeen directeur Christophe Vandecasteele in alle diensten een back-up geregeld. ‘Medewerkers krijgen ook altijd een extra verantwoordelijkheid, de ene medewerker van burgerzaken is ook bezig met lokale economie en de andere ook met interne preventie. Zo verzekeren we de back-up van elkaar. De meeste medewerkers vinden het leuk om zo bij de dingen betrokken te worden. Er wordt ook naar hun ideeën geluisterd.’

Ook Merksplas probeert in eigen huis voldoende back-up te hebben. Zo werken er op de vrijetijdsdienst een sport-, een cultuur- en een jeugdfunctionaris die elkaars werk opvolgen. Valt er iemand uit, dan moeten de anderen dat kunnen opvangen. ‘Is er een structureel probleem, iemand die langdurig uitvalt bijvoorbeeld, dan kijken we intergemeentelijk of extern,’ zegt algemeen directeur Dries Couckhuyt.

In de strijd tegen COVID-19 werd zo op het niveau van de politiezone de intergemeentelijke crisiscel opgericht. ‘Daar zitten ook de communicatieambtenaren van de verschillende gemeenten in, zodat ze elkaar kunnen afwisselen en aanvullen. Als er iemand uitvalt, hebben we zo onmiddellijk een back-up,’ zegt burgemeester Wilrycx die voor bijkomende bevoegdheden naar de intergemeentelijke samenwerking kijkt. ‘Onlangs hebben we beslist om de noodplanningsambtenaar te delen met verschillende gemeenten. Onze OCMW-jurist delen we al met anderen. Als we geen voltijds medewerker nodig hebben, zoeken we met andere gemeenten naar een oplossing.’

Algemeen directeur Dries Couckhuyt noemt de solidariteit tussen de gemeenten groot: ‘Toen onze IT’er uitviel, sprong de stad Turnhout in. Omgekeerd hebben we onze milieuambtenaar al ingezet bij een ander bestuur. We proberen genoeg kennis in huis te hebben, maar we huren ook een advocaat of een ingenieursbureau in als dat nodig is.’ Ook in As wordt er voor echt specialistische taken een beroep gedaan op collega’s van omliggende gemeenten of op consultants als het over een langere periode gaat.

Burgemeester Tom Seurs geeft IT als voorbeeld. ‘Dat is een eenmansdienst. Onze IT’er is uitgevallen en daarvoor hebben we nu een consultant in huis van een bureau waarmee we samenwerken. Dat gaat wel. Maar het klopt natuurlijk dat je sterker staat met een dienst van vier medewerkers dan met een eenpersoonsdienst, maar dat kost ook vier keer zoveel.’ Waarop de algemeen directeur zich afvraagt of dat ook vier keer zo effectief is.

 

 

De verbindingsfactor bij intergemeentelijk samenwerken

Voor burgemeester Tom Seurs van As is het belangrijk om met dezelfde partners min of meer vaste samenwerkingsverbanden te hebben. ‘Hiervoor hebben we altijd naar het niveau van de politiezone gekeken. Vroeger waren dat As, Opglabbeek, Genk en Zutendaal. Daar is Houthalen bijgekomen, die zitten nu ook meer in die samenwerking. Nu is de politiezone nog groter geworden, maar veel groter dan dat zou ik het toch niet graag zien. Hoe kleiner de samenwerking, hoe groter je aandeel, zeker als kleine gemeente. Als je op het niveau van Limburg samenwerkt, zoals de intercommunale Limburg.net voor afval, is onze stem onbestaande.

Met kleine samenwerkingsverbanden, maximaal op het niveau van de brandweerzone maar liever nog de politiezone, hebben we goede ervaringen. Denk aan politie, brandweer, wonen, handhaving, eerstelijnszone.’ In de samenwerking met de grotere buur Genk ligt het aan de structuur of As een volwaardige partner is. ‘Op het gebied van handhaving heeft iedereen één stem, op andere gebieden is dat moeilijker.’ Zo zitten er voor het thema wonen veel Genkse ambtenaren mee aan tafel, wat het moeilijker maakt om iets gedaan te krijgen. Anderzijds ervaart hij ook voordelen: ‘Als kleine gemeente kun je genieten van de kennis en ervaring van de grote partner.’ Volgens Wendy Peeters heb je die expertise nodig. ‘Maar het vraagt extra inzet om de samenwerking op te volgen en ervoor te zorgen dat we op de agenda kunnen wegen.’

Voor Merksplas zijn de buurgemeenten Rijkevorsel en Hoogstraten, en bij uitbreiding de grensgemeenten Ravels, Arendonk en Baarle-Hertog de natuurlijke partners voor samenwerking. ‘In de strijd tegen COVID-19 spelen de eerstelijnszones een grote rol, eerst via bronopsporing en nu ook voor contacttracing,’ zegt algemeen directeur Dries Couckhuyt. ‘We ondersteunen die zone met verschillende gemeenten, zodat ze personeel kan aanwerven voor die opdracht. Met enkele van die gemeenten werken we ook samen voor noodplanning.’ Voor burgemeester Wilrycx werkt Merksplas vooral samen met gemeenten met hetzelfde DNA: ‘Landelijk, uitgestrekt, vrij kleine bevolking, gelegen aan de grens. Dat gaat dan over de gemeenten van de politiezone, uitgebreid met een drietal andere met hetzelfde profiel die tot een andere politiezone behoren. We blijven wel weg van het stedelijk gebied Turnhout omdat de manier van werken te sterk verschilt, hoewel we bijvoorbeeld wel in dezelfde brandweerzone zitten.’

Wanneer we over de samenwerkingsverbanden van Lendelede beginnen, haalt de burgemeester in het Teamsvenster eens diep adem. ‘Voor de belangrijkste zaken werken we samen met andere gemeenten in Leiedal,’ zegt Carine Dewaele. ‘Denk aan ruimtelijke ordening, milieu en mobiliteit. Maar voor veiligheid zitten we in de politiezone Vlas samen met Kortrijk en Kuurne. Voor de brandweer in Fluvia met het Kortrijkse, Wielsbeke en Ledegem. Wij zitten ook in W13 van Leiedal, op het vlak van wonen werken we samen met Kuurne, Deerlijk en Zwevegem in Woonwijs, en voor de eerstelijnszone zitten we bij Rits samen met Roeselare, Izegem en Tielt. Voor afval werken we samen met Izegem. We zitten in de vervoerregio Kortrijk maar voor het vervoer op maat werken we samen met Roeselare, onze mensen verplaatsen zich vooral voor scholen en het ziekenhuis richting Roeselare en Izegem.

Het is echt niet verkeerd om in twee samenwerkingsverbanden te zitten. Je ziet dan andere aspecten.’ Algemeen directeur Christophe Vandecasteele noemt Lendelede een grensgeval tussen de arrondissementen Kortrijk en Midwest: ‘We vormen de brug waardoor bijvoorbeeld tijdens corona W13 en Midwest met elkaar afspraken maken. Zo wordt het ook gedragen door de hele regio. We zijn de verbindingsfactor. Ook dat is een sterkte van een kleine gemeente. We hebben de ideale ligging. We zijn buitengebied tussen twee stedelijke gebieden.’

 

 

Regiovorming: liever geen keurslijf

In Limburg is de hele provincie ingetekend als regio. Burgemeester Seurs vraagt zich af of het werkbaar is. ‘Mijn ervaring met die grootteorde is dat er zeer weinig samenwerking is. Je krijgt een structuur die zaken overneemt, voorbereidt en op de agenda zet. Wat is dan het verschil met het provinciebestuur nu? De samenkomst van burgemeesters van de regio wordt dan bijna een nieuwe provincieraad. Voor een kleine gemeente is een kleine regio veel interessanter, maximaal de grootte van de brandweerzone. Ik heb die bedenking aan de gouverneur overgemaakt.’

Ook burgemeester Dewaele is terughoudend tegenover de regiovorming. Lendelede is ingekleurd in Zuid-West bij Kortrijk. ‘Wij kennen de finaliteit niet. Welke rol krijgen de provincies? En zoals gezegd werken wij ook veel samen met Roeselare en Izegem.’ Algemeen directeur Christophe Vandecasteele geeft de zorgregio als voorbeeld. ‘Normaal zou je Lendelede bij Kortrijk verwachten, maar we zitten dichter bij de ziekenhuizen van Roeselare en Izegem. Het is een strategische keuze. Voor de harde sector kijken we vooral naar Kortrijk en voor de zachte naar Roeselare en dat werkt voor ons absoluut. Is dit het moment om dat op te splitsen? Er zijn zoveel andere dingen te doen. De burgers willen vooral dat het bestuur goed werkt en of we dat alleen doen of met andere besturen, maakt hen niet zoveel uit. Daarom steken we toch beter energie in dingen die de burgers wel nodig hebben?’

Ook burgemeester Frank Wilrycx houdt niet van discussies over structuren. ‘Het werkt nu goed, we moeten daar niet te veel aan morrelen. Ik hoop dat we niet in een keurslijf geduwd worden en dat we de vrijheid behouden om samen te werken met wie we willen en waar de beste mogelijkheden liggen. De meeste samenwerkingsprojecten zijn van onderuit gegroeid, op basis van behoeften. Ik hoop dat dit zo blijft en dat de grens tussen de regio’s geen Berlijnse muur wordt. We hebben regio-overschrijdende samenwerkingen die goed werken en die we willen voortzetten, met bijvoorbeeld Wuustwezel en Essen. In het arrondissement Turnhout is er een goede samenwerking via de IOK. Bij ons is de teneur om dat als regio te beschouwen zonder dat de deur dichtgaat voor anderen. Het is geen makkelijke oefening. Eigenlijk geloof ik niet hard in de regiovorming.

 

 

Nee, geen fusie!

De inwoners van As hebben tijdens de omgevingsanalyse hun vrees geuit voor een mogelijke fusie met Genk. ‘Onze subsidies zullen wel lager liggen, maar dat weegt niet op tegen de voordelen,’ zegt burgemeester Seurs die een onafhankelijk bestuur leidt. ‘We zijn een lokale partij die geen grote partij boven zich heeft. We kunnen zeggen wat we denken, bijvoorbeeld over de regiovorming of over grote samenwerkingen. Toen Limburg.net werd opgericht waren wij een van de twee gemeenten die tegenstemden. Er waren er ongetwijfeld nog tegen, maar die mochten dat niet zeggen. We kunnen voor de eigen gemeente opkomen.

Als een fusie ten goede komt aan de bevolking, moeten we dat overwegen, maar voorlopig zie ik niet dat de voordelen opwegen tegen de nadelen.’ Toch kwam er voor de fusie van Oudsbergen op aansturen van de oppositie van Opglabbeek een officiële brief in As aan. Tot een gesprek is het niet gekomen. ‘Door onze financiële toestand zijn we een gegeerde bruid,’ zegt Tom Seurs. ‘Maar we zien er op dit ogenblik het voordeel niet van. Ik hoop dat we nu op het toppunt zitten van de roep en hang naar schaalvergroting – alles moet altijd maar groter –, maar de slinger zal ook wel weer de andere kant uitslaan. De vraag is hoelang dat nog zal duren en of we het zullen volhouden tot dan.

Er is niets mis met een landschap met een mix van kleinere en grotere gemeenschappen die soms samenwerken en soms ook niet. Ik denk dat de combinatie van groot en klein alleen maar versterkend kan zijn en een sterke regio kan opleveren.’ Lendelede heeft tot nu toe met geen enkele gemeente een fusiegesprek gevoerd. ‘We beschikken over genoeg bestuurskracht om de toekomst aan te kunnen,’ zegt burgemeester Carine Dewaele. ‘Opgaan in een grotere entiteit betekent niet altijd een besparing, wel nieuwe verwachtingen. Het vergroot bovendien de afstand. Als ik met collega’s spreek, stel ik vast dat wij wel degelijk bestuurskrachtig zijn.

Welke dienstverlening hebben we niet? Wat komen onze mensen tekort? We hebben twee lagere scholen en er is een middenschool. Het woonzorgcentrum is niet gemeentelijk maar we hebben bijzonder veel kleine handelszaken, vier bakkers, vier kledingzaken, een schoenwinkel, een optiek, een paar beenhouwers, bloemenzaken en een hele mooie lingeriezaak plus een meubelwinkel. Dat zijn aantrekkingspolen.’ Ook Merksplas is niet aangezocht voor een fusie en heeft geen ambitie om zelf gesprekken aan te knopen. ‘Als het van ons afhangt, blijven we autonoom.

Ik hoop dat de Vlaamse regering ons niet de arm zal omwringen en het zo moeilijk maakt dat we niets anders kunnen dan fusioneren,’ zegt burgemeester Wilrycx. ‘We zijn een gezonde gemeente, we hebben tevreden burgers, we beschikken over veel accommodatie en infrastructuur, het verenigingsleven bloeit. Ik zie geen voordelen in een groter geheel. Het is geen politiek thema in de gemeente. Eigenlijk zijn we voor één dorpskern met bijna 9000 inwoners niet echt een kleine gemeente, we zijn een zeer leefbaar dorp met alle nodige voorzieningen.’ •

 

Marlies van Bouwel is hoofdredacteur en Bart Van Moerkerke redacteur van Lokaal
Voor Lokaal 02 | 2021