2022Lokaal03 - Tweede pensioenpijler.png
Provider image

Sinds 2010 waren ruim 600 Vlaamse lokale besturen voor de tweede pensioenpijler van hun contractanten aangesloten bij de groepsverzekering van Belfius Verzekeringen en Ethias. Dat contract liep eind 2021 af. De voorbije jaren heeft de VVSG mogelijkheden voor een nieuw aanbod onderzocht. Dat leidde tot een overeenkomst met OFP Prolocus. Het voorbereidende werk is af, nu is het aan elk lokaal bestuur om te beslissen of het aansluit bij het pensioenfonds.

In 2010 namen de VVSG en de toenmalige Rijksdienst voor Sociale Zekerheid voor Provinciale en Lokale Overheden (RSZPPO) het initiatief een tweede pensioenpijler voor hun contractuele medewerkers op te zetten. De RSZPPO schreef een Europese overheidsopdracht uit om een pensioenverzekeraar aan te duiden. Dat werd de tijdelijke handelsvennootschap Belfius Verzekeringen/Ethias. Ruim 600 Vlaamse lokale besturen sloten aan.

Twee jaar geleden, in 2020, begon binnen de VVSG een denkoefening over de toekomst van de tweede pensioenpijler. Niet alleen was de samenwerking met de pensioenverzekeraar tien jaar oud, ook allerlei ontwikkelingen noopten tot een grondige verkenning van mogelijke nieuwe sporen. Zo is een aanvullend pensioen voor contractanten van lokale besturen intussen zo goed als veralgemeend. Het sectorale akkoord van 2020 legde een minimumbijdrage voor dat aanvullende pensioen vast: 2,5 procent van het loon. Verder zijn er almaar meer contractanten, ook voor leidinggevende en staffuncties.

Door de Wet-Bacquelaine van 2018 kunnen besturen zelfs een korting op de responsabiliseringsbijdrage krijgen, als ze een voldoende hoge tweede pijler aanbieden aan hun contractanten. Daarnaast rees de vraag naar de mogelijkheid om een aanvullend pensioen ook in kapitaal uit te betalen op het moment van pensionering in plaats van als een maandelijkse rente vanaf de pensionering tot het overlijden. Er was de vraag van lokale besturen naar duurzame beleggingen. Intussen dreigde de stopzetting van de groepsverzekering door Belfius Verzekeringen en Ethias vanwege de aanhoudend lage marktrente. En andere aanbieders van aanvullende pensioenen in de publieke sector waren op zoek naar schaalvergroting.

 

Marktverkenning

Dat alles zette de VVSG ertoe aan om Everaert Actuaries de opdracht te geven om voorstellen te formuleren voor een aanpassing van de aanvullende pensioenen, met drie voorwaarden: de oplossing moest billijk zijn voor de medewerkers, betaalbaar en voorspelbaar voor de besturen en beschikbaar op de markt. Op basis van de conclusies van de studie voerde de VVSG verkennende gesprekken met verschillende betrokken spelers.

Dat proces kwam in een stroomversnelling toen Belfius Verzekeringen en Ethias in juni 2021, zoals verwacht, de lopende groepsverzekeringsovereenkomst met ingang van 1 januari 2022 opzegden. In september 2021 kwam de VVSG tot een akkoord met OFP Provant, dat intussen OFP Prolocus is geworden, om tegen 2022 een nieuw aanbod voor aanvullende pensioenen door lokale besturen klaar te hebben. Daarnaast werd ook een intentieverklaring afgesloten tussen OFP Vlaams Pensioenfonds, OFP Provant en de VVSG om de komende jaren te werken aan meer samenwerking, eventueel zelfs een samensmelting, op het vlak van aanvullende pensioenen voor de publieke sector in Vlaanderen.

 

Groepsverzekering en pensioenfonds

Werkgevers mogen het aanvullend pensioen niet zelf organiseren. Ze moeten daarvoor een beroep doen op een pensioeninstelling die de bijdragen int, ze belegt, de aanvullende pensioenen berekent en uitbetaalt. Er bestaan twee soorten pensioeninstellingen. De eerste mogelijkheid is om bij een verzekeraar een groepsverzekering af te sluiten, zoals de meeste lokale besturen tot eind 2021 deden bij Belfius Verzekeringen en Ethias. In ruil voor het betalen van bijdragen staat die verzekeraar dan in voor alle verplichtingen waartoe de werkgever zich heeft verbonden. Een tweede mogelijkheid is dat de werkgever toetreedt tot een pensioenfonds, met als verplichte rechtsvorm het Organisme voor de Financiering van Pensioenen (OFP), dat uitsluitend belast is met de financiering van pensioenen.

Beide systemen hebben voor- en nadelen. Een groepsverzekering ontzorgt de werkgever, want de verzekeraar neemt tegen een kostenvergoeding alle verplichtingen op zich. Specifiek voor de opgezegde groepsverzekering was dat de verzekeraars het wettelijke minimumrendement waarop elke aangeslotene recht heeft bij pensionering (vandaag 1,75 procent per jaar voor een actieve aangeslotene), zelf garandeerden, dus zonder dat ze hiervoor de werkgevers konden aanspreken. Die garantie in combinatie met de aanhoudend lage marktrente was overigens een belangrijke reden waarom Belfius Verzekeringen en Ethias de groepsverzekeringsovereenkomst opzegden. Geen enkele verzekeraar biedt vandaag nog zo’n ruime garantie aan.

Een pensioenfonds biedt nooit een resultaatsverbintenis: de werkgevers kunnen aangesproken worden om het verschil bij te passen, als de pensioeninstelling het wettelijk opgelegde rendement niet haalt, bijvoorbeeld wegens slechte prestaties op de financiële markten. Een OFP heeft ook heel wat voordelen tegenover een groepsverzekering. De algemene vergadering en raad van bestuur worden geleid door de aangesloten werkgevers zelf, zij zetten de koers uit en bepalen het beleid (maar moeten natuurlijk ook alles zelf organiseren). Alle opbrengsten en kosten blijven binnen het pensioenfonds. Qua beleggingen is een pensioenfonds een stuk vrijer dan een verzekeraar voor een groepsverzekering.

OFP Prolocus zal, in het verlengde van de burgemeestersconvenant en de duurzameontwikkelingsdoelstellingen, heel zwaar inzetten op de duurzaamheid van de beleggingen, een uitdrukkelijke vraag van steeds meer lokale besturen. Beide types pensioeninstellingen moeten natuurlijk alle financiële engagementen nakomen. Dat wordt ook gecontroleerd door de Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten (FSMA). Door de keuze voor een pensioenfonds wil de VVSG op termijn tot één publieke speler voor aanvullende pensioenen in Vlaanderen komen. Bovendien is het potentiële aantal besturen/werkgevers (ongeveer 650: gemeenten en OCMW’s, hulpverleningszones, intergemeentelijke samenwerkingsverbanden, autonome gemeentebedrijven, gemeentelijke vzw’s, welzijnsverenigingen en andere samenwerkingsverbanden van OCMW’s, provincies en provinciale instellingen...) en contractanten (meer dan 75.000) voldoende groot om een kostenefficiënt systeem uit te bouwen.

 

OFP Prolocus

Na een uitgebreide verkenning van de sector begon de VVSG gesprekken met OFP Provant, dat al jaren ervaring heeft met het aanvullende pensioen van een honderdtal provinciale en lokale besturen in de provincie Antwerpen. Die gesprekken leidden ertoe dat OFP Provant de bestaande structuur ter beschikking stelt van alle Vlaamse lokale besturen. Op 17 december 2021 werden de statuten in die zin gewijzigd en kreeg het pensioenfonds de naam OFP Prolocus. In de raad van bestuur wordt plaats gemaakt voor vertegenwoordigers van lokale besturen die vanaf 2022 toetreden. De opgebouwde reserves door de ‘Provantbesturen’ en die van de nieuw toetredende besturen worden in afzonderlijke, volledig gescheiden vermogens bijgehouden, met een aparte boekhouding. Alle Vlaamse lokale besturen die konden toetreden tot de groepsverzekering bij Belfius Insurance en Ethias, kunnen ook aansluiten bij OFP Prolocus.

 

Voordelen voor werknemer

Voor de werknemer verandert het nieuwe systeem zo weinig mogelijk. Een contractant die in 2022 of later met pensioen gaat, zal wel de mogelijkheid hebben om het aanvullend pensioen in kapitaal of in een levenslange rente te laten uitbetalen. Wie vanaf 2022 met pensioen gaat, zal twee aanvullende pensioenen uitbetaald krijgen: een van Belfius Verzekeringen of Ethias (tenzij de daar opgebouwde reserves zouden worden overgedragen) en een tweede van OFP Prolocus.

Doel is in elk geval om dit administratief zo goed en toegankelijk mogelijk te organiseren. Een voordeel voor de werknemer is de bijkomende dekking van onder andere moederschapsrust, adoptieverlof, arbeidsongeval en beroepsziekte als gelijkgestelde periode. Voorts gaan de door besturen betaalde kosten voor Prolocus niet af van de pensioenbijdragen maar komen ze erbovenop, zodat een groter deel van de financiering de medewerkers zelf ten goede komt. Tot slot zal het kaderreglement een regeling bevatten die inhoudt dat een deel van het behaalde rendement toekomt aan de aangeslotenen.

 

Rol van de VVSG

De VVSG heeft in het dossier enkel een faciliterende rol. Ze onderhandelde met OFP Provant/OFP Prolocus, en daarna samen met het pensioenfonds met de RSZ, Sigedis en de KSZ (voor de financiële en gegevensstromen), met de vakorganisaties (voor een nieuw kaderreglement dat door het Comité C1 wordt goedgekeurd), met het Agentschap Binnenlands Bestuur (over modelbeslissingen voor lokale besturen die willen aansluiten) enzovoort. Intussen werd de toezichthouder FSMA over alle belangrijke stappen in het dossier geïnformeerd. De bedoeling van dat voorbereidende traject is om de besturen maximaal te ontzorgen. De algemene vergadering van OFP Prolocus keurde op 18 februari de zogenaamde sleuteldocumenten goed, met onder meer de beheersovereenkomst en het financieringsplan.

Intussen is de website online en is er een uniek informatiepunt gelanceerd. Alle lokale besturen ontvingen ook de noodzakelijke modeldocumenten voor het lokaal sociaal overleg en voor de besluitvorming om, met terugwerkende kracht, vanaf 1 januari 2022 toe te treden tot Prolocus. Het is nu aan elk lokaal bestuur om de uiteindelijke beslissing te nemen over het aanvullend pensioen voor de eigen contractanten. Dat neemt niet weg dat de VVSG hoopt dat zoveel mogelijk Vlaamse lokale besturen toetreden. Hoe meer leden, hoe kleiner de overheadkosten per lid, en hoe meer gewicht de lokale publieke sector in de schaal kan werpen op de pensioenmarkt en op het vlak van bijvoorbeeld duurzame beleggingen. —

 

Bart Van Moerkerke is redacteur
Voor Lokaal 03 | 2022

Lokaal Prolocus is sinds half februari digitaal bereikbaar via www.ofpprolocus.be en info@ofpprolocus.be.