

Uitvoerende mandatarissen: fiscale behandeling wedde
Situering
Burgemeesters, schepenen, voorzitters van een bijzonder comité voor de sociale dienst, OCMW-voorzitters (randgemeenten en Voeren) en districtsburgemeesters en -schepenen verdienen voor de uitoefening van hun mandaat een wedde. Deze wedde is vergelijkbaar met het loon van een werknemer. De specifieke regels over het statuut van lokale mandatarissen (link naar webpagina hierover) bepaalt de hoogte van het loon.
Het bestuur (de gemeente, het OCMW of het district) betaalt maandelijks niet het volledige loon uit, maar een nettobedrag: de brutowedde verminderd met de persoonlijke sociale bijdragen en de bedrijfsvoorheffing.
De mate waarin dergelijke afhoudingen gebeuren, is wettelijk vastgelegd. De hoogte van de bedrijfsvoorheffing hangt onder meer af van de gezinssamenstelling (kinderen ten laste of niet), en van de vraag of de echtgenoot of echtgenote van de uitvoerende mandataris zelf een inkomen verdient.
De ingehouden bedrijfsvoorheffing is een voorschot op de personenbelastingen die de mandataris na afloop van het jaar moet betalen.
Na afloop van het inkomstenjaar bezorgt de gemeente, het OCMW of het district aan de uitvoerende mandatarissen een zogenaamde fiche 281.10(opent nieuw venster). Die vermeldt het betaalde loon, eventuele kostenvergoedingen en de ingehouden bedrijfsvoorheffing. Een kopie van dat document gaat naar de belastingdiensten.
Kostenregeling
Elke belastingplichtige heeft het recht om van zijn belastbaar inkomen de kosten af te trekken die hij heeft gemaakt om zijn inkomen te verdienen, de zogenaamde beroepskosten. Loon- en weddetrekkenden hebben de keuze tussen twee systemen: een beroep doen op het wettelijke kostenforfait, of de werkelijk gemaakte kosten bewijzen.
Voor burgemeesters, schepenen, voorzitters van het bijzonder comité en OCMW-voorzitters bestaat er daarnaast nog (en tot aanslagjaar 2025, daarna verdwijnt het) een speciaal kostenforfait. Deze uitvoerende mandatarissen hebben voor de aangifte van de beroepskosten verbonden aan hun mandatariswedde dus de keuze tussen drie systemen:
- het speciale forfait (laatste toepassing voor aanslagjaar 2025)
- het wettelijke forfait
- de werkelijke kosten.
Voor alle duidelijkheid, het speciale forfait geldt niet voor districtsburgemeesters en -schepenen.
Speciaal kostenforfait
Sinds vele jaren bepaalt de fiscus jaarlijks een speciaal forfait aan beroepskosten die een burgemeester, schepen, voorzitter bijzonder comité of OCMW-voorzitter (Voeren en zes randgemeenten) in mindering mag brengen van het belastbare inkomen, zonder die kosten expliciet te moeten bewijzen. Het bedrag van het speciale forfait is voor alle besturen gelijk, ongeacht de grootte ervan.
Speciaal kostenforfait inkomsten 2024 - aanslagjaar 2025 (Circulaire 2024/C/12 van 7 februari 2024(opent nieuw venster)):
- burgemeester: 8474,57 euro
- schepen / voorzitter bijzonder comité / OCMW-voorzitter: 5084,74 euro
Als deze mandatarissen hun wedde vrijwillig laten verminderen (bijvoorbeeld omwille van de combinatie met een rustpensioen), behouden ze toch het recht om het volledige forfait van hun inkomen af te trekken, uiteraard beperkt tot dat inkomen zelf. Dit geldt ook voor iemand die slechts gedurende een deel van het jaar zijn mandaat heeft uitgeoefend.
Opgelet met terugbetaalde kosten
Veel besturen betalen aan hun uitvoerende mandatarissen een deel van de kosten die ze maken terug, zoals verplaatsingskosten, telefonie, computergebruik. Volgens de fiscus moeten deze terugbetalingen worden afgetrokken van het speciale forfait. De belastingdiensten verwijzen hiervoor naar een parlementaire vraag van 25.3.2003 aan Minister van Financiën Reynders.
Opgelet: speciaal forfait verdwijnt in 2026
Het federale regeerakkoord van 31 januari 2025(opent nieuw venster) bepaalt dat het speciale kostenforfait voor lokale mandatarissen wordt afgeschaft. Intussen is bij omzendbrief van 18 maart 2025(opent nieuw venster) beslist dat dit het geval is vanaf aanslagjaar 2026 (inkomsten 2025).
Wettelijk kostenforfait
Een tweede mogelijkheid voor de kostenregeling is een beroep doen op het wettelijke forfait, dat ook voor de gewone loon- en weddetrekkenden bestaat. Wie de werkelijke kosten niet bewijst, of geen gebruik maakt van het speciale forfait, geniet automatisch het wettelijke forfait. De bedragen van dat forfait worden jaarlijks geïndexeerd. Concreet betekent dit voor inkomsten 2024 – aanslagjaar 2025: 30% van het inkomen, met een maximum van 5750 euro.
Voor burgemeesters zonder ander beroepsinkomen is het fiscaal tot en met aanslagjaar 2025 niet voordelig om op het wettelijke forfait een beroep te doen. Omdat het maximaal aftrekbare bedrag (5750 euro voor inkomsten 2024) beduidend lager ligt dan het speciale forfait (8474,57 euro) dat ze kunnen toepassen. Voor schepenen, voorzitters bijzonder comité en OCMW-voorzitters zonder ander inkomen is het wettelijke forfait (30% van het inkomen met een maximum van 5750 euro) in de meeste gevallen fiscaal gunstiger dan het speciale forfait (5084,74 euro).
Werkelijke beroepskosten
Een derde mogelijkheid bestaat erin de werkelijke beroepskosten als mandataris te bewijzen en, in de mate dat de belastingcontroleur ze aanvaardt, van het belastbare inkomen af te trekken. Mogelijkheden hier zijn: kosten voor verplaatsingen in functie van de uitoefening van het mandaat, kantoorbenodigdheden, telefoon- en internetkosten, abonnementen, noodzakelijke lidmaatschappen, gedeeltelijk gebruik van privé-huisvesting, aankopen van kantoormeubilair of PC (afschrijven over verschillende jaren), relatiegeschenken.
Dergelijke kosten komen uiteraard maar voor aftrek in aanmerking voor zover het bestuur ze niet terugbetaalde, en voor zover de mandataris voldoende kan aantonen dat ze noodzakelijk zijn voor zijn of haar mandaat. Dit laatste betekent vaak dat de mandataris hierover een afspraak maakt met de belastingcontroleur, naar aanleiding van de controle van de belastingaangifte.
Wegens de vele vragen hierover, gaan we dieper in op de fiscale aftrekbaarheid van twee specifieke kosten van mandatarissen: verkiezingsuitgaven en giften of bijdragen aan politieke partijen.
Verkiezingsuitgaven
De wetgever heeft de verkiezingsuitgaven sterk beperkt, zowel op het niveau van de partijen die aan de verkiezingen deelnemen, als voor individuele kandidaten. Hoewel het duidelijk gaat om kosten die je als mandataris maakt om een inkomen te verwerven of een bestaand inkomen te behouden, aanvaardt de fiscus verkiezingsuitgaven niet als fiscaal aftrekbare beroepskosten. Dat blijkt ook uit een brief van de FOD Financiën van 10 december 2013 aan de VVSG. Deze brief verwijst ook naar een arrest van 21 maart 2013, waartegen de FOD cassatieberoep had ingesteld. Het Hof van Cassatie verbrak dit arrest en verwees de zaak door naar het Hof van Beroep van Bergen. Dat Hof stelt dan weer in een arrest van 16 september 2016 dat de kosten voor verkiezingspropaganda die de belastingplichtige maakt om zijn kansen te verhogen om een nieuw mandaat te krijgen, niet inherent zijn aan de uitoefening van zijn mandaat en dat deze kosten een persoonlijk karakter hebben. De kosten zijn bijgevolg niet aftrekbaar als beroepskosten. Dit is trouwens ook het standpunt van de administratie.
Bijdragen of giften aan politieke partijen
De meeste mandatarissen moeten een deel van hun wedde als politicus afstaan aan de partij of lijst die hen heeft voorgedragen. Deze bijdragen of giften zijn fiscaal aftrekbaar als beroepskosten, voor zover twee voorwaarden tegelijkertijd vervuld zijn:
- de mandataris bewijst de werkelijke beroepskosten (en doet dus geen beroep op een van de vermelde kostenforfaits);
- de mandataris kan aantonen met partijstatuten of andere dwingende bepalingen dat de bijdrage verplicht is voor verkozenen op een bepaalde lijst; puur vrijwillige giften aan een politieke partij zijn net als voor andere belastingplichtigen niet aftrekbaar.
Combinatie met andere inkomens
Veel burgemeesters, schepenen, voorzitters van het bijzonder comité of OCMW-voorzitters hebben naast hun mandatariswedde nog een ander inkomen (bijvoorbeeld als werknemer of als zelfstandige). Op basis van deel 51/39 van het Commentaar bij het Wetboek Inkomstenbelastingen zou je kunnen besluiten dat de mandataris voor dat andere inkomen opnieuw de keuze heeft qua kostenaftrek, los van de gemaakte keuze voor de mandatariswedde. Alleen als de mandataris twee keer kiest voor het wettelijke forfait, moet het worden toegepast op de totaliteit van de inkomsten.
Ondertussen wordt dit betwist, ook door gerechtelijke uitspraken. Bovendien stellen we vast dat belastingcontroleurs niet altijd even vertrouwd zijn met het speciale kostenforfait voor uitvoerende lokale mandatarissen, dat niet in de wet staat maar in een circulaire. Er is geregeld twijfel over de wettelijkheid van het speciale forfait. Definitief uitsluitsel over deze onduidelijkheid ontbreekt vandaag. Zie hierover ook de parlementaire vraag van Steven Matheï van 6 november 2020 aan federaal minister van Financiën Vincent Van Peteghem(opent nieuw venster).
Op basis van getuigenissen van uitvoerende mandatarissen over de fiscale behandeling die ze zelf meemaken, stellen we vast dat onderstaande combinaties tot en met aanslagjaar 2025 kunnen:
- Werkelijke kosten mandatariswedde - werkelijke kosten ander inkomen
- Wettelijk kostenforfait mandatariswedde - wettelijk kostenforfait ander inkomen (met toepassing van het wettelijke kostenforfait op de totaliteit van de inkomsten)
- Speciaal kostenforfait mandatariswedde - werkelijke kosten ander inkomen
- Speciaal kostenforfait mandatariswedde - wettelijk forfait ander inkomen
We herhalen dat de laatste twee mogelijkheden niet gelden voor districtsburgemeesters en -schepenen, omdat zij geen beroep kunnen doen op het speciale kostenforfait.
Belastingaangifte
In de loop van het voorjaar reikt de gemeente, het OCMW of het district aan de uitvoerende lokale mandataris een fiche 281.10(opent nieuw venster) uit. Die bevat alle gegevens die nodig zijn om de belastingaangifte in te vullen. De gegevens van de fiche gaan ook rechtstreeks naar de belastingdiensten en komen daardoor automatisch op de vooraf ingevulde (digitale) aangifte. Alle vermelde bedragen komen terecht in vak IV van het aangifteformulier (deel 1)(opent nieuw venster).
Wedde
De wedde die de mandataris heeft verdiend, staat bij code 250 op de fiche. Het gaat om het bedrag na aftrek van de door het bestuur afgehouden persoonlijke sociale bijdragen. Dat bedrag hoort (samen met eventuele andere beroepsinkomsten) thuis in rubriek 1250-11 (resp. 2250-78) van vak IV van de aangifte.
Beroepskosten
De beroepskosten die je als aangever wil aftrekken van het belastbare inkomen vul je in in rubriek 1258-03 (resp. 2258-70) in vak IV. Wat in dat vak moet komen, hangt af van het gekozen systeem (supra):
- Doe je een beroep op het speciale kostenforfait (alleen burgemeesters, schepenen, voorzitters bijzonder comité en OCMW-voorzitters)? Vul hier het bedrag van dat forfait in. We raden je ten stelligste aan bij de aangifte een verklaring te voegen waarin je uitdrukkelijk stelt dat je als burgemeester, schepen, voorzitter bijzonder comité of OCMW-voorzitter voor dit speciale forfait kiest, met verwijzing naar de jaarlijkse circulaire hierover. Dit is belangrijk, want niet alle controleurs zijn, gezien het relatief beperkte aantal uitvoerende lokale mandatarissen, vertrouwd met deze mogelijkheid.
- Doe je een beroep op het wettelijke kostenforfait? Dan vul je hier niets in. Bij een blanco rubriek 1258-03 (resp. 2258-70) gaan de belastingdiensten ervan uit dat je voor dat wettelijke forfait kiest. De berekening gebeurt automatisch en het bedrag verschijnt op het aanslagbiljet.
- Geef je de werkelijke beroepskosten aan? Vul hier het totale bedrag in. Bij de aangifte voeg je vervolgens een lijst met een toelichting bij de kosten die je wil aftrekken.
Burgemeesters, schepenen, voorzitters van het bijzonder comité of OCMW-voorzitters van Voeren en de zes randgemeenten (niet voor districtsburgemeesters en -schepenen - zie hoger) die kiezen voor het speciale kostenforfait voor hun mandatarisinkomen, kunnen voor hun andere beroepsinkomsten kiezen tussen het aangeven van de werkelijke kosten of een beroep doen op het wettelijke kostenforfait.
Wie kiest voor de combinatie van enerzijds het speciale kostenforfait als uitvoerend mandataris, en anderzijds het gewone forfait of de werkelijke beroepskosten als werknemer, moet in vak 1258-03, resp. 2258-70 de som van beide kosten invullen. De fiscus vult namelijk het speciale kostenforfait of de werkelijke beroepskosten als mandataris niet automatisch aan met het gewone kostenforfait voor het werknemersinkomen.
Tip
We raden je in elk geval aan om in een bijlage bij de aangifte duidelijk te omschrijven welk stelsel je kiest voor welke inkomsten.
Een specifiek probleem is de terugbetaling van kosten voor het openbaar vervoer. Voor werknemers die van hun werkgever een dergelijke terugbetaling krijgen, is die terugbetaling fiscaal vrijgesteld als de werknemer werkt met het systeem van de forfaitaire kosten. Als de werknemer zijn of haar werkelijke kosten bewijst, wordt die terugbetaling belastbaar.
De belastingdiensten aanvaarden soms niet de vrijstelling voor een uitvoerende mandataris die als werknemer werkt met de forfaitaire beroepskosten en voor het inkomen als mandataris werkt met het speciale forfait. We kennen gevallen waarbij een mandataris na een bezwaar alsnog op die vrijstelling een beroep kan doen. Dat wordt ook gesuggereerd in een opleidingsbundel van de FOD Financiën over deze kwestie.
Bedrijfsvoorheffing
Zoals gezegd houdt het bestuur bij de uitbetaling van de wedde bedrijfsvoorheffing in en stort die als een voorschot op de te betalen personenbelasting door naar de fiscus. Die (ingehouden) bedrijfsvoorheffing staat naast code 286 op de fiche 281.10(opent nieuw venster). Op de aangifte moet ze, eventueel samen met de bedrijfsvoorheffing van de andere beroepsinkomsten, worden ingevuld onder rubriek 1286-72 (resp. 2286-42).
Uitvoerende mandatarissen: fiscale behandeling presentiegelden
Veel uitvoerende lokale mandatarissen verdienen niet alleen een wedde, maar ook presentiegelden. Ze krijgen die dan bijvoorbeeld als provincieraadslid, als lid van de politieraad, als lid van de bestuursorganen van intergemeentelijke samenwerkingsverbanden, woonmaatschappijen.
Het is belangrijk (en fiscaal interessant) om een onderscheid te maken tussen de wedde als mandataris enerzijds en de presentiegelden anderzijds.
Werkelijke kosten of forfait?
Ook bij de aangifte van de presentiegelden kan je beroepskosten inbrengen. Hier bestaan maar twee systemen: het wettelijke kostenforfait of de aangifte van de werkelijke beroepskosten.
Let op. De schalen voor het wettelijke forfait voor beroepskosten bij baten (de inkomstencategorie waar presentiegelden bij horen) zijn niet dezelfde als die voor werknemers (zie hoger).
Voor aanslagjaar 2025 (inkomsten 2024) gaat het om:
- 28,7% van de eerste schijf van 7310 euro
- 10% van de inkomensschijf 7310 euro tot 14.520 euro
- 5% van de inkomensschijf 14.520 euro tot 24.160 euro
- 3% van de inkomensschijf boven 24.160 euro
met een absoluut maximum van 5050 euro.
Let op. Voor alle inkomsten die je invult in het vak van de baten, geldt hetzelfde kostensysteem. Een advocaat die daarnaast ook presentiegelden als raadslid ontvangt, moet ofwel kiezen voor het wettelijke forfait voor de totaliteit van de inkomsten uit baten, ofwel voor de werkelijke kosten. De beide systemen combineren mag niet.
Belastingaangifte
Voor presentiegelden krijgt een belastingplichtige normaal gesproken een fiche 281.30(opent nieuw venster) van het bestuur waar men de prestaties heeft geleverd. Woonmaatschappijen daarentegen reiken hiervoor een fiche 281.20(opent nieuw venster) uit, zoals bleek uit een mededeling van 18 februari 2015 van de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen (VMSW).
De bedragen op de fiche 281.30(opent nieuw venster) moeten op het aangifteformulier terechtkomen in vak XVIII (baten van vrije beroepen, ambten, posten of andere winstgevende bezigheden). Dit vak hoort bij deel 2 van het aangifteformulier(opent nieuw venster). Voor de fiche 281.20(opent nieuw venster) geldt dat je de inkomsten vermeld bij de code 400 in de aangifte in de personenbelasting bij vak XVI (bezoldigingen van bedrijfsleiders) invult.
Papieren of elektronische aangifte
Dien je de aangifte nog op papier in? Dan vraag je deel 2 zelf aan via het telefoonnummer dat op deel 1 van de aangifte staat.
Vul je je aangifte elektronisch in via Tax-on-Web? Dan heb je deel 2 automatisch.
Vergeet niet om het eventuele papieren exemplaar tijdig aan te vragen, want je moet de papieren aangifte tijdig indienen. Voor het aanslagjaar 2025 (inkomsten 2024) zijn de uiterste indiendata(opent nieuw venster) 30 juni 2025 (op papier) en 15 juli 2025 (digitaal).
Presentiegelden
De toegekende presentiegelden (op fiche 281.30(opent nieuw venster) vermeld onder 6.a) komen onder rubriek 1650-96 (resp. 2650-66) van vak XVIII van de aangifte. Het onder 6.a vermelde bedrag bevat ook de eventuele terugbetaling van gemaakte kosten (nog eens apart vermeld onder 9.). De inkomsten vermeld op fiche 281.20(opent nieuw venster) vul je in in rubriek 1400-55 (resp. 2400-25) van vak XVI.
Beroepskosten
Zoals gezegd heb je als mandataris de keuze om van de presentiegelden de werkelijke beroepskosten af te trekken, dan wel een beroep te doen op het wettelijke kostenforfait.
Kies je voor de werkelijke beroepskosten? Vul het totale bedrag in bij rubriek 1657-89 (resp. 2657-59) van vak XVIII (respectievelijk in rubriek 1406-49 (resp. 2406-19) van vak XVI). Uiteraard voegt je bij de aangifte een overzicht van die beroepskosten. Ook de beroepskosten die het bestuur heeft terugbetaald (vermeld onder 9. op fiche 281.30(opent nieuw venster)) komen in aanmerking voor aftrek, want anders zou je hierop belast worden.
Kies je voor het wettelijke kostenforfait? Dan moet je het bedrag niet zelf berekenen. Wanneer je geen werkelijke kosten invult, houden de belastingdiensten automatisch rekening met het wettelijke forfait. Dat wordt berekend op het volledige in rubriek 1650-96 (resp. 2650-66) van vak XVIII (resp. rubriek 1400-55 (resp. 2400-25) van vak XVI) vermelde bedrag (dus inclusief de door het bestuur terugbetaalde kosten).
We herhalen dat belastingplichtigen die ook andere 'baten' aangeven (bijvoorbeeld uit een vrij beroep) voor de totaliteit van die inkomsten één kostensysteem moeten toepassen, dus ofwel de werkelijke kosten aangeven ofwel werken met het (automatisch toegekende) wettelijke forfait.
Bedrijfsvoorheffing
De uitbetaler van de presentiegelden is verplicht bedrijfsvoorheffing af te houden, als voorschot op de later te betalen belastingen. Het bedrag staat vermeld onder rubriek 10. van fiche 281.30(opent nieuw venster) en moet je invullen in rubriek 1758-85 (resp. 2758-55) van vak XIX. van de aangifte. Op fiche 281.20(opent nieuw venster) staat de ingehouden bedrijfsvoorheffing onder rubriek 14. Dat bedrag vermeld je in rubriek 1407-48 (resp. 2407-18) van vak XVI.
Opgelet met sociale bijdragen op presentiegelden
Maak je als mandataris voor presentiegelden gebruik van de rubriek 'baten' op het aangifteformulier? Dan loop je veel kans dat het Rijksinstituut voor Sociale verzekeringen van Zelfstandigen (RSVZ)(opent nieuw venster) je nadien vraagt om op dat bedrag sociale bijdragen te betalen. Die vraag is het gevolg van het automatisch doorgeven van de bedragen vermeld onder 'baten' door de Fiscus aan het RSVZ. Het is wel duidelijk dat op presentiegelden van politieke mandatarissen geen sociale bijdragen verschuldigd zijn. Je moet dus aan het RSVZ elk jaar opnieuw het bewijs leveren dat het om presentiegelden ten gevolge van een politiek mandaat gaat.
De fiscus kan presentiegelden voor uitvoerende mandatarissen ook anders behandelen
Op basis van een parlementaire vraag van Servais Verherstraeten van 6 december 2004(opent nieuw venster) gaat de fiscus er ook soms van uit dat je verdiende baten als uitvoerende mandataris bij het beroepsinkomen moet voegen. Ze worden in dat geval fiscaal dus niet apart als baten behandeld. Nochtans gaat het vaak niet om inkomsten die voortvloeien uit het feit dat je burgemeester, schepen, voorzitter van het bijzonder comité of OCMW-voorzitter (Voeren en zes randgemeenten) bent, maar wel uit je mandaat als raadslid of bestuurder. We stellen vast dat de belastingdiensten hier heel verschillend mee omgaan.
Ook het Secretariaat van de Geïntegreerde Politie, gestructureerd op twee niveaus (SSGPI, de dienst die onder meer instaat voor het sociaal secretariaat van de lokale politiezones) volgt die redenering. In een document(opent nieuw venster) over de behandeling van presentiegelden voor de politieraad, maakt het SSGPI een onderscheid tussen presentiegelden toegekend aan uitvoerende mandatarissen (die hiervoor een fiche 281.10(opent nieuw venster) krijgen) en presentiegelden voor raadsleden (fiche 281.30(opent nieuw venster)).
Raadsleden: fiscale behandeling presentiegelden
Raadsleden verdienen geen wedde als mandataris, maar krijgen per zitting een presentiegeld. Daarnaast hebben ze eventueel nog een inkomen uit een andere beroepsactiviteit. Bovendien kunnen raadsleden uiteraard presentiegelden van verschillende bronnen combineren (bijvoorbeeld gemeenteraad, politieraad en raad van bestuur intercommunale of welzijnsvereniging).
De fiscale behandeling van de presentiegelden van raadsleden is volledig identiek aan die van de presentiegelden van uitvoerende mandatarissen (zie hoger). Dat geldt ook voor presentiegelden van leden van het bijzonder comité voor de sociale dienst.
Er bestond een tijd verwarring over de vraag of ook de presentiegelden van districtsraadsleden als 'baten' moeten worden beschouwd. In een antwoord op een mondelinge vraag van Bart Tommelein van 8 juli 2008 antwoordde Staatssecretaris Clerfayt hierop het volgende: 'De presentiegelden van districtsraadsleden zijn wel degelijk te beschouwen als baten in de zin van art. 23 §1, 2° en 27 WIB. De minister van Financiën heeft dit al duidelijk gemaakt in antwoord op een mondelinge vraag van de heer Borginon van 22 juni 2004. Er is dan ook geen sprake van discriminatie ten opzichte van de gemeenteraadsleden. De wedden die aan de voorzitters van de districtsraden en aan de leden van het bureau van deze raden worden toegekend, moeten wel als bezoldigingen worden beschouwd.'
Experts
-
MarianVerbeekStafmedewerker politieke werking en organisatie
-
PieterVanderstappenStafmedewerker politieke werking en organisatie
-
DAVIDVANHOLSBEECKStafmedewerker statuut lokale mandatarissen
-
JanLeroySenior expert data en analyse
Meer info over deze kennispagina?
Contacteer onsPraktijkvoorbeelden
-
-
Klimaattafels / Dialoogmomenten
AfvalArmoedeBestuur en burgerDiversiteit en gelijke kansenDuurzame ontwikkelingsdoelen (SDG's)Energie en klimaatKlimaatadaptatieMilieuMobiliteitOpenbare werken en wegenbeheerPublieke ruimteRuimtelijke ordeningSamenwerkingVeiligheid en technologieWonen -
Digihulpmarathon
Bestuur en burgerDigitale transformatieLokaal sociaal beleidMaatschappelijke dienstverleningVeiligheid en technologieDiversiteit en gelijke kansenVrije tijd -
Mobiele ambtenaar Kortenaken
Bestuur en burgerZorg en gezondheid -
Eén uniek e-loket voor de Westhoek
SamenwerkingBestuur en burger -
Zes gemeenten zetten via IGEMO in op vrijwilligers en scholen voor thermoscans
Digitale transformatieEnergie en klimaatWonenBestuur en burgerSamenwerking -
Asiat-site in Vilvoorde
Bestuur en burger -
Stadsmakers Geraardsbergen
Bestuur en burgerEnergie en klimaatPublieke ruimteArmoede -
Speelzone in Nazareth
Bestuur en burgerVrije tijd -
Nieuwe Heischuur in Oud-Turnhout
Bestuur en burger -
Hasseltse verenigingen nemen groenonderhoud over
Bestuur en burgerOpenbare werken en wegenbeheerVrije tijd -
Uitkijktoren in Ettelgem
Bestuur en burger