Schepen zijn
Inhoud van deze pagina
Taken
Eigenlijk heeft een schepen individueel geen eigen bevoegdheid. Het college is zoals de naam het zegt een collegiaal orgaan. In de praktijk wordt dan wel vaak gesproken over "individuele schepenbevoegdheden", maar juridisch zijn dat geen effectieve bevoegdheden omdat een schepen zelf niet kan beslissen. Wel draagt de schepen een verantwoordelijkheid. Het woord schepenbevoegdheid is wat misleidend omdat het vooral gaat om interne werkafspraken/taakverdelingen binnen het college waarbij afgesproken wordt wie welke domeinen voor het college opvolgt, de standpunten voorbereidt, communiceert, etc. Maar het is steeds het college als orgaan dat beslist, en niet de individuele schepen. Het college verdeelt deze verantwoordelijkheden door een eenvoudige collegebeslissing. Voor het vast bureau gelden dezelfde principes.
Ook al gaat het eigenlijk niet om echte beslissingsbevoegdheid, toch gebruiken de meeste colleges deze klassieke “bevoegdheidsverdeling” nog steeds. De voornaamste reden is politiek: door die taakverdeling worden de individuele schepenen het politieke gezicht van een bepaald domein voor de burger en de media. “Bevoegde” schepenen worden daar dan ook vaak op aangesproken. Daarom dat voor de verdeling van de opvolging van de beleidsdomeinen onder de schepenen vaak zwaar onderhandeld wordt. Men wil immers de politieke evenwichten bewaren. Daarnaast zijn er ook grote budgettaire verschillen mogelijk tussen beleidsdomeinen en ook dat weegt soms door bij de verdeling. In de praktijk zijn er veel thema’s die verschillende beleidsdomeinen raken en dus ook verschillende schepenen. Dat is geen probleem (want het college is als orgaan toch bevoegd). Maar om misverstanden en politieke spanningen te vermijden, zijn goede afspraken binnen het college aangewezen.
Steeds meer zien we ook andere taakafspraken ontstaan dan het verdelen van beleidsdomeinen onder de leden van het college. Schepenen worden dan niet meer “bevoegd” voor een beleidsdomein, maar voor bepaalde projecten. Het college definieert deze projecten en de schepenen worden politieke projectverantwoordelijken die de projecten opvolgen en daarover rapporteren op de collegevergaderingen. Dat kan ook gebeuren in duo. Opgelet, in enkele gevallen hebben de leden van het college toch een eigen beslissingsbevoegdheid. Dat is zo voor:
- De burgemeester die wettelijk vele eigen bevoegdheden heeft.
- De schepen die ambtenaar van burgerlijke stand is. Dat kan als het college zou beslissen dat een schepen deze rol uitoefent in plaats van de burgemeester.
- De BCSD-voorzitter voor de taken die bij die functie horen.
- Sommige regelgeving spreekt toch van “de schepen bevoegd voor…”.
Rechten en plichten
Als schepen en lid van het vast bureau ben je ook raadslid van gemeente en OCMW. Je hebt dus dezelfde rechten en plichten. In de feiten zijn er wel een aantal verschillen:
- Aangezien het o.a. de taak is van het college om de punten voor te bereiden van de gemeenteraad, zal je bijvoorbeeld veel sneller dan de raadsleden toegang hebben tot die stukken. Idem wat betreft de OCMW-raad (als lid van het vast bureau).
- In tegenstelling tot de raadsleden heb je niet het recht om zelf nog punten aan de vastgestelde agenda’s toe te voegen. Wel kunnen tijdens de vergadering door iedereen punten bij hoogdringendheid toegevoegd worden. Maar dan moeten die toegevoegde punten goed gemotiveerd zijn, en moet twee derden van de raadsleden daarmee akkoord gaan.
- Theoretisch gezien kan je ook gebruik maken van het recht om mondelinge en schriftelijke vragen te stellen aan het college en vast bureau. Maar als lid van beide organen is dat merkwaardig. Het gaat immers om collegiale organen. Zit je met vragen voor het college of vast bureau, dan kan je die best daar stellen om dan samen naar antwoorden en oplossingen te zoeken.
Kan een schepen rechtstreeks een personeelslid een opdracht geven?
Strikt gezien kan een schepen zich niet zomaar wenden tot een personeelslid en die een opdracht geven. Ook al ben je bijvoorbeeld “schepen van personeel” dat betekent niet dat je diensthoofd bent van de personeelsdienst. Als schepen heb je geen persoonlijke bevoegdheid en dus ook geen persoonlijke macht. Dat heeft enkel het college als orgaan.
Strikt gezien moet je formeel eerst de algemeen directeur aanspreken. Dat is natuurlijk praktisch onwerkbaar omdat je als schepen wel bepaalde verantwoordelijkheden hebt die je vlot moet kunnen uitoefenen. Altijd opnieuw langs de algemeen directeur passeren, zou een vlotte werking volledig blokkeren. Dat kan opgelost worden door duidelijke afspraken te maken. Want het is niet omdat je bepaalde verantwoordelijkheden hebt dat alles zomaar kan en mag.
We raden dan ook aan om in te zetten op duidelijke afspraken die ook bijgestuurd en aangepast kunnen worden tijdens de bestuursperiode. Door een duidelijk kader te voorzien kunnen onder bepaalde voorwaarden rechtstreekse contacten gelegd worden met personeelsleden. Bijvoorbeeld als het gaat over de terugkoppeling van een project dat je namens het college opvolgt, kan het wenselijk zijn een rechtstreeks contact met de medewerker die daarvoor instaat.
Belangrijk is ook goed te onthouden wat niet kan. Als politicus kan je bijvoorbeeld niet aan dienstbetoon doen. Je kan daarvoor ook zelf geen dossierbehandelaars contacteren. Als schepen zelf heb je immers geen individuele beslissingsbevoegdheid hierin en je mag de schijn niet doen ontstaan dat dit wel zo zou zijn. Ook mag je personeelsleden niet onder druk zetten. Het is dan ook belangrijk steeds te werken binnen de deontologische code(s).
Kan een schepen permante toegang vragen tot het hele intranet van gemeente of OCMW?
Nee, het is niet de bedoeling is dat je als schepen een permanente toegang hebt tot alle dossiers. Dat kan enkel binnen een bepaald decretaal doel. Toegang tot dossiers kan enkel als dat wettelijk of decretaal voorzien is, bijvoorbeeld om samen met het college de punten voor de agenda van de gemeenteraad voor te bereiden. Maar zelfs dan zal het vooral de administratie zijn die alles voorbereidt en aanlevert. Als schepen kan je net als de andere raadsleden wel altijd inzage vragen en krijgen tot de dossiers, maar dat is van een andere orde dan standaardtoegang.
Deontologie
Om te weten welke deontologische bepalingen nageleefd moeten worden als lokaal mandataris, moet je de eigen deontologische codes opvragen. Blijven er concrete vragen die moeilijk opgelost geraken, dan kan men een beroep doen op de reflectiekamer integriteit van de VVSG.
Deontologische code
Elke gemeente en elk OCMW moeten een deontologische code hebben voor lokale mandatarissen. De samenleving stelt, terecht, hoge eisen aan mandatarissen. Als lokaal geëngageerd politicus is men kwetsbaar. Een deontologische code is er in de eerste plaats om een veilige omgeving te creëren waarbinnen lokale mandatarissen kunnen werken. Een goede deontologische code geeft een algemene leidraad voor lokale mandatarissen om deontologisch zorgvuldig te kunnen handelen bij de uitoefening van het mandaat. Dit handelen steunt op de volgende waarden:
- dienstbaarheid,
- functionaliteit,
- onafhankelijkheid,
- openheid,
- vertrouwelijkheid,
- zorgvuldigheid.
Inspiratie deontologische code
Samen met Just (opent nieuw venster)maakte de VVSG een inspiratie-deontologische code voor mandatarissen waarmee de raden zelf aan de slag kunnen gaan om een eigen code, op maat van de lokale context, op te maken.
Deontologische commissie
Elke gemeente en elk OCMW moeten een deontologische commissie hebben die waakt over de naleving van de code.
Reflectiekamer integriteit
De VVSG richtte een reflectiekamer op om lokale politici en medewerkers met een integriteitsvraag bij te staan.
Het kan hierbij gaan om een moreel dilemma, het wegen van een vermeende schending van de deontologische code, een vraag over belangenvermenging, enz. De reflectiekamer wordt op vraag van een lid van een lokaal bestuur bijeengeroepen, waarna op systematische wijze onderzocht wordt wat het integere antwoord is op de gestelde kwestie. Het adviesorgaan bestaat uit experts vanuit de steden en gemeenten, geschoold in de methodiek van het moreel beraad. Voor meer info kan je altijd contact opnemen via reflectiekamer.integriteit@vvsg.be.
Wat zijn de mogelijke gevolgen voor een schepen die de deontologische code schendt?
De voornaamste bedoeling van een deontologische code is een omgeving scheppen waarbinnen mandatarissen veilig kunnen werken. Wanneer de code echter manifest geschonden wordt, moet dat duidelijk gemaakt worden. Het grote probleem daarbij is dat de decreetgever geen sanctiemogelijkheden voorziet voor deontologische inbreuken op de code. Wanneer men lokaal een duidelijk signaal wil geven aan mandatarissen die een inbreuk begaan tegen de code, dan moet men dat duidelijk regelen. Enkele belangrijke zaken waarmee men rekening moet houden:
- Tuchtmaatregelen tegen schepenen zijn mogelijk, maar ze kunnen enkel door de Vlaamse regering worden opgelegd. De raad kan geen tuchtsancties opleggen voor schepenen.
- Het DLB voorziet geen sancties tegen mandatarissen, waardoor sommigen stellen dat zelfs een terechtwijzing van gedrag niet mogelijk is. Dit omdat het dan een verdoken vorm zou zijn van een tuchtsanctie. We willen dat nuanceren. Het klopt dat een blaam, schorsing, ontslag, e.d. juridisch inderdaad niet mogelijk zijn. Maar wij zijn van mening dat de raad wel altijd kan vaststellen dat bepaald gedrag van een mandataris niet in overeenstemming is met de deontologische code. En wanneer een dergelijke inbreuk vastgesteld wordt, kan de raad de mandataris daar ook op wijzen. We adviseren wel om de vaststelling en beoordeling van inbreuken aan de gemeenteraad/OCMW-raad te laten, na advies van de deontologische commissie. De raad is immers juridisch het sterkste orgaan om daarover iets te zeggen.
- Wanneer het gaat om mogelijk strafrechtelijke inbreuken, dan is een melding bij politie, parket of Audit Vlaanderen steeds nodig.
- Een klacht bij het Agentschap voor Binnenlands Bestuur of de gouverneur kan ook, maar die kunnen niet optreden tegen een individuele schepen. Het toezicht kan hoogstens een moreel advies geven, maar niet sanctioneren. Dat kan enkel de Vlaamse regering.
- Wanneer alle vertrouwen weg is in een schepen, kan de raad de schepen afzetten via een individuele constructieve motie van wantrouwen. Ook een collectieve constructieve motie van wantrouwen kan daarvoor zorgen.
Verbodsbepalingen
Dezelfde verbodsbepalingen gelden voor alle lokale mandatarissen (en de vertrouwenspersonen). Ze mogen niet aanwezig zijn bij de bespreking van en stemming over bepaalde punten. Daarnaast mogen ze bepaalde activiteiten niet uitoefenen.
Verboden deelname aan bespreking en stemming
Mandatarissen mogen nooit deelnemen aan de bespreking van en de stemming over:
- aangelegenheden waarin ze een rechtstreeks belang hebben: ofwel persoonlijk, ofwel als vertegenwoordiger, of waarbij de echtgenoot of bloed- of aanverwanten tot en met de vierde graad een persoonlijk en rechtstreeks belang hebben. Dat verbod gaat niet verder dan de bloed- en aanverwanten tot en met de tweede graad als het gaat om de voordracht van kandidaten, benoemingen, afzettingen en schorsingen. Om discriminatie te vermijden worden voor de toepassing van deze bepaling personen die wettelijk samenwonen met echtgenoten gelijkgesteld;
- de vaststelling of de goedkeuring van het meerjarenplan, het budget en de jaarrekening van een instantie waaraan ze rekenschap verschuldigd zijn of waarvan ze tot het uitvoerend orgaan behoren. Dit verbod geldt niet voor mandatarissen die als vertegenwoordiger van de gemeente of het OCMW zijn aangewezen in andere rechtspersonen.
Verboden activiteiten
Daarnaast mogen mandatarissen nooit:
- rechtstreeks of onrechtstreeks als advocaat of notaris tegen betaling werken in geschillen ten behoeve van de gemeente of het OCMW; dat verbod geldt ook ten aanzien van de personen die in het kader van een associatie, groepering, samenwerking of op hetzelfde kantooradres met de mandataris werken;
- rechtstreeks of onrechtstreeks als advocaat of notaris werken ten behoeve van de tegenpartij van de gemeente of het OCMW of ten behoeve van een personeelslid van de gemeente of het OCMW bij geschillen over beslissingen in verband met het werken binnen de gemeente of het OCMW. Dit verbod geldt ook voor de personen die in het kader van een associatie, groepering, samenwerking of op hetzelfde kantooradres met de mandataris werken;
- rechtstreeks of onrechtstreeks een overeenkomst sluiten met de gemeente, het OCMW, een gemeentelijk extern verzelfstandigd agentschap of een OCMW-vereniging of ‑vennootschap. Dit verbod geldt niet bij een schenking van het schepen aan de hierboven opgesomde instellingen en in de gevallen waarbij het schepen een beroep doet op door die instellingen aangeboden dienstverlening en ten gevolge daarvan een overeenkomst aangaat;
- rechtstreeks of onrechtstreeks deelnemen aan een opdracht voor aanneming van werken, leveringen of diensten, verkoop of aankoop ten behoeve van de gemeente, het OCMW, een gemeentelijk extern verzelfstandigd agentschap of OCMW-vereniging of –vennootschap;
- optreden als afgevaardigde of deskundige van een vakorganisatie in het bijzonder onderhandelingscomité of het hoog overlegcomité.
Interessante teksten
Periode mandaat
Wanneer begint je mandaat?
Hieronder hebben we het over alle schepenen, behalve de BCSD-voorzitter als die nog geen schepen was en pas door de verkiezing als BCSD-voorzitter van rechtswege lid werd van het college en het vast bureau (= de toegevoegde BCSD-voorzitter). Gaat het om zo een toegevoegde schepen dan start het mandaat als schepen immers op het moment dat men BCSD-voorzitter wordt.
Na de gemeenteraadsverkiezingen van 13 oktober 2024 zal voor het eerst gewerkt worden met het initiatiefrecht, waarbij bepaalde verkozenen de voorrang krijgen om een coalitie te vormen. De initiatiefrechthebbende kan binnen een welbepaalde periode een gezamenlijke akte van voordacht indienen om de schepenen te verkiezen. Opgelet: Niemand kan meer dan één akte van voordracht ondertekenen. Doet men dat toch, dan zijn er voor die persoon zware sancties.
Door een gezamenlijke akte van voordracht kunnen de verkozen raadsleden de leden van het college aanduiden (met uitzondering van de burgemeester en de eventueel later toegevoegde BCSD-voorzitter). Wie het recht niet heeft om zo een akte in te dienen, of wie twee verschillende akten ondertekent, riskeert zware sancties. Tijdens de procedure van het initiatiefrecht kan de initiatiefrechthebbende een gezamenlijke akte van voordracht indienen bij de algemeen directeur, die een afschrift bezorgt aan de burgemeester. Voor een geldige voordracht is een dubbele meerderheid nodig. Dat betekent dat de akte ondertekend moet zijn door:
- meer dan de helft van de verkozenen op de lijsten die aan de verkiezingen deelnamen;
- voor elk van de kandidaat-schepenen, door een meerderheid van de personen die op dezelfde lijst werden verkozen als de voorgedragen kandidaat-schepenen. Als de lijst slechts twee verkozenen telt, volstaat de handtekening van een van hen.
Ook de opvolgers kunnen de akte ondertekenen, maar hun handtekening zal enkel tellen als ze effectief lid zijn op het moment dat de akte beoordeeld wordt door de gemeenteraad. Op een gezamenlijke akte kan ook een einddatum staan bij een voorgedragen schepen. In dat geval kan ook een opvolger vermeld worden. Het omgekeerde (enkel een opvolger zonder eerst een einddatum te vermelden) kan niet. Als een schepen de vermelde einddatum bereikt is hij/zij van rechtswege ontslagnemend. De gezamenlijke akte wordt ten laatste drie dagen voor de installatievergadering bezorgd aan de algemeen directeur overhandigd. De algemeen directeur bezorgt een afschrift ervan aan de burgemeester.
Nadat de raadsleden tijdens de installatievergadering de eed hebben afgelegd, geeft de algemeen directeur de gezamenlijke akte aan de raadsvoorzitter. Die gaat na of de akte aan alle voorwaarden voldoet. Als dat zo is zijn de schepenen verkozen. Ook tijdens de bestuursperiode kan een gezamenlijke akte ingediend worden. Dit gebeurt wanneer er een collectieve constructieve motie ingediend wordt. Vanaf 13 oktober 2024 geldt dat een geldige akte enkel kan door gebruik te maken van het model dat de Vlaamse Regering daarvoor ter beschikking stelt.
Nadat je als schepen verkozen bent leg je de eed af in de handen van de voorzitter van de gemeenteraad (opgelet: dat geldt pas vanaf 1 december 2024). De eedaflegging gebeurt steeds tijdens de openbare zitting van de gemeenteraad. Vanaf dat moment ben je effectief schepen. Ook bij wie tijdens de legislatuur schepen wordt, start het mandaat bij de eedaflegging.
Tijdelijke vervanging (verhindering)
Er zijn twee manieren om tijdelijk vervangen te worden als schepen:
Gebruik maken van decretale verhindering
Het decreet over het lokaal bestuur omschrijft enkele situaties waarbij je als schepen tijdelijk vervangen kan worden door een opvolger zonder dat je daardoor definitief het mandaat verliest. Na het beëindigen van deze periode van verhindering word je automatisch terug schepen en wordt je vervanger automatisch weer opvolger. Zo een tijdelijke vervanging kan op vraag van de schepen bij:
- een afwezigheid van ten minste twaalf weken wegens medische redenen, studieredenen of verblijf in het buitenland (met een recent geneeskundig getuigschrift met de minimale tijd van afwezigheid of een attest van de onderwijsinstelling of de opdrachtgever);
- ouderschapsverlof voor de geboorte of adoptie van een kind;
- een afwezigheid van ten minste twaalf weken wegens palliatief verlof of verlof voor de bijstand of de verzorging van een zwaar ziek familielid tot en met de tweede graad (met een schriftelijk verzoek en een verklaring op erewoord zonder de naam van de patiënt te moeten vermelden);
- het uitoefenen van het mandaat van federaal, Vlaams of Europees parlementslid of -voorzitter;
In sommige gevallen is de schepen van rechtswege verhinderd. Dat is het geval bij:
- een zieke schepen die zelf niet meer in staat om de vervanging te vragen. Die wordt van rechtswege als verhinderd beschouwd vanaf de derde opeenvolgende vergadering waarop de schepen niet aanwezig kan zijn en dat zolang de afwezigheid duurt.
- een schepen die lid wordt van de federale of Vlaamse Regering of van de Europese Commissie.
- een schepen die lid wordt van de deputatie van de provincieraad of van het college aangesteld door het Brussels Parlement.
- een schepen die tot nieuwe burgemeester wordt benoemd in geval van verhindering of schorsing van de burgemeester.
- een schepen die als raadslid geschorst is door de raad voor verkiezingsbetwistingen.
Modeldocumenten
- Modelbrief om zich als schepen verhinderd te laten verklaren omwille van studieredenen.
- Modelbrief om zich als schepen verhinderd te laten verklaren omwille van medische redenen.
- Modelbrief om zich als schepen verhinderd te laten verklaren omwille van een opdracht in het buitenland.
- Modelbrief om zich als schepen verhinderd te laten verklaren omwille van een geboorte.
- Modelbrief om zich als schepen verhinderd te laten verklaren omwille van een adoptie.
- Modelbrief om zich als schepen verhinderd te laten verklaren omwille van de bijstand of verzorging van een zwaar ziek familielid + model van verklaring op eer.
- Modelbrief om zich als schepen verhinderd te laten verklaren omwille van palliatief verlof + model van verklaring op eer.
- Modelbrief om zich als schepen verhinderd te laten verklaren omwille van het mandaat van parlementslid of -voorzitter.
Geen gebruik maken van decretale verhindering, maar de vervangingsregeling in art. 49, §2 DLB:
Een schepen die om andere redenen (dan hierboven bij verhindering vermeld) tijdelijk afwezig is, kan worden vervangen door het op dezelfde lijst verkozen gemeenteraadslid met de hoogste rang. Pas wanneer er op dezelfde lijst geen verkozen gemeenteraadsleden (meer) zijn, kan het op een andere lijst verkozen gemeenteraadslid met de hoogste anciënniteit de schepen vervangen. Het gemeenteraadslid dat de schepen vervangt in het college, doet dat ook in het vast bureau. De vervanging blijft een mogelijkheid, geen verplichting.
Wanneer eindigt je mandaat?
Wie de eed afgelegd heeft als schepen blijft in principe schepen voor de hele bestuursperiode. Er zijn enkele uitzonderingen:
Je kan in enkele welbepaalde gevallen tijdelijk verhinderd zijn en gedurende die periode vervangen worden. Het decreet over het lokaal bestuur omschrijft enkele situaties waarbij je als mandataris tijdelijk vervangen kan worden door een opvolger zonder dat je daardoor definitief het mandaat verliest. Na het beëindigen van deze periode van verhindering word je automatisch terug mandataris en wordt je vervanger automatisch weer opvolger. Hierboven lees je meer over de tijdelijke verhindering.
Het kan zijn dat een mandaat als schepen toch niet is wat je op voorhand dacht, of dat er andere omstandigheden zijn die maken dat je ontslag wil nemen. Dat kan altijd, en dan je ontslag nemen als schepen. Je kiest daarbij zelf of je wel nog raadslid blijft of ook als raadslid ontslag wil nemen. Je kan dus perfect raadslid blijven. Omgekeerd kan dat niet: door ontslag te nemen als raadslid ben je ook geen schepen meer.
Wie ontslag wil nemen, deelt dat schriftelijk mee aan de raadsvoorzitter. Het maakt daarbij niet uit of dit via een brief of e-mail gebeurt. Belangrijk is dat je vanaf dan het ontslag niet meer kan intrekken. Het is dus definitief vanaf het moment dat de raadsvoorzitter dit ontvangt.
Je blijft schepen tot je opvolger geïnstalleerd is, behalve als het ontslag het gevolg is van een onverenigbaarheid, of tot de gemeenteraad zou beslissen het opengevallen schepenmandaat niet in te vullen.
Je kan afgezet en vervangen worden als de gemeenteraad een individuele constructieve motie van wantrouwen tegen jou goedkeurt.
De gemeenteraad kan een individuele constructieve motie van wantrouwen aannemen tegen één of meer schepen, waardoor die afgezet en meteen vervangen wordt of worden. Zo een individuele motie kan door de gemeenteraad niet ingediend worden tegen de burgemeester of tegen de toegevoegde BCSD-voorzitter. De burgemeester kan enkel afgezet en vervangen worden door een collectieve constructieve motie van wantrouwen. De BCSD-voorzitter kan als BCSD-voorzitter enkel afgezet en vervangen worden door een procedure in de OCMW-raad. Een individuele constructieve motie van wantrouwen tegen één of meer schepenen kan nooit ingediend worden:
- tijdens het eerste jaar na de installatie van de gemeenteraad;
- tijdens de twaalf maanden voorafgaand aan de gemeenteraadsverkiezingen;
- binnen het jaar nadat een collectieve constructieve motie aangenomen werd.
Een individuele constructieve motie tegen één of meer schepenen moet formeel ook de juiste procedure volgen en moet:
- uiterlijk acht dagen voor de vergadering van de gemeenteraad aan de algemeen directeur bezorgd worden;
- ondertekend zijn door minstens:
- een meerderheid van de raadsleden.
- twee derden van de raadsleden van elk van de fracties die de motie ondersteunen. Bij een fractie van twee verkozenen volstaat één handtekening.
- twee derden van de raadsleden van de fractie waartoe een schepen behoort waartegen de motie gericht is.
- één of meerdere nieuwe kandidaat voordragen en daarvoor één of meer ontvankelijke akte(n) aan de motie toevoegen.
De algemeen directeur bezorgt de ingediende constructieve motie en de bijgevoegde akte(n) aan de raadsvoorzitter, die deze motie moet agenderen op de volgende gemeenteraad. De raadsvoorzitter gaat na of aan de voorwaarden voldaan is om de motie te kunnen aannemen. Is dat niet het geval, dan wordt de motie zonder voorwerp. Voldoet de motie wel, dan kan de raad beslissen om de constructieve motie al dan niet aan te nemen. Gebeurt dat, dan zijn de personen waartegen de motie gericht is, hun mandaat kwijt. Wie voorgedragen werd kan dan de eed afleggen als nieuwe schepen. Het is niet verboden om schepenen die afgezet worden door een motie opnieuw voor te dragen.
Je kan afgezet en vervangen worden als de gemeenteraad een collectieve constructieve motie van wantrouwen goedkeurt.
De gemeenteraad kan een collectieve constructieve motie van wantrouwen aannemen tegen het hele college, waardoor het hele college afgezet en meteen vervangen wordt. Dit met uitzondering van de BCSD-voorzitter die nog geen lid was van het college en van rechtswege toegevoegd werd doordat hij/zij BCSD-voorzitter werd. Wil men de BCSD-voorzitter in het BCSD vervangen, dan kan dat enkel door een procedure in de OCMW-raad. Een collectieve constructieve motie van wantrouwen kan nooit ingediend worden:
- tijdens het eerste jaar na de installatie van de gemeenteraad;
- tijdens de twaalf maanden voorafgaand aan de gemeenteraadsverkiezingen;
- binnen het jaar nadat een collectieve constructieve motie aangenomen werd.
Een collectieve constructieve motie moet formeel ook de juiste procedure volgen en moet:
- uiterlijk acht dagen voor de vergadering van de gemeenteraad aan de algemeen directeur en de gouverneur bezorgd worden;
- ondertekend zijn door minstens:
- een meerderheid van de raadsleden,
- twee derden van de raadsleden van elk van de fracties die de motie ondersteunen. Bij een fractie van twee verkozenen volstaat één handtekening
- Nieuwe schepenen voordragen voor elk lid en daarvoor moet een nieuwe gezamenlijke akte van voordracht aan de motie toegevoegd worden.
De algemeen directeur bezorgt de ingediende constructieve motie en de bijgevoegde gezamenlijke akte aan de raadsvoorzitter, die deze motie moet agenderen op de volgende gemeenteraad.
De raadsvoorzitter gaat na of aan de voorwaarden voldaan is om de motie te kunnen aannemen. Is dat niet het geval, dan wordt de motie zonder voorwerp. Voldoet de motie wel, dan kan de raad beslissen om de constructieve motie al dan niet aan te nemen. Gebeurt dat, dan zijn alle leden van het college waartegen de motie gericht is, hun mandaat kwijt. De schepenen die voorgedragen worden op de nieuwe gezamenlijke akte kunnen dan de eed afleggen.
De Vlaamse regering en de gouverneur worden op de hoogte gebracht van een aangenomen collectieve motie.
Het is niet verboden om schepenen die afgezet worden door een motie opnieuw voor te dragen. Dat geldt ook voor de burgemeester.
Je kan door de Vlaamse regering door een tuchtmaatregel geschorst of afgezet worden.
Wanneer je niet meer voldoet aan de verkiesbaarheidsvoorwaarden (bijvoorbeeld omdat je verhuisd bent naar een andere gemeente) en weigert ontslag te nemen kan de raad je mandaat van raadslid vervallen verklaren. Daardoor vervalt ook je schepenmandaat.
Vervallenverklaring van mandaat is een procedure uit het decreet lokaal bestuur die opgestart wordt wanneer een raadslid niet meer voldoet aan de verkiesbaarheidsvoorwaarden en weigert om zelf ontslag te nemen. In de praktijk gaat het meestal om raadsleden die officieel hun domicilie nog in de gemeente hebben maar die feitelijk in een andere gemeente wonen. Ingeschreven zijn in het bevolkingsregister van de gemeente is niet voldoende. Men moet er echt wonen, en dat beoordelen is een feitenkwestie. Zo gaf de Raad van State aan dat bij de bepaling van de hoofdverblijfplaats rekening moet worden gehouden met verschillende elementen: de plaats waar de betrokkene het grootste gedeelte van zijn tijd doorbrengt, waar hij na zijn beroepsbezigheden heen gaat, waar de kinderen naar school gaan, waar hij werkt, zijn sociaal, cultureel en politiek leven heeft uitgebouwd
Wat doe je als je als raadslid feiten verneemt die kunnen leiden tot het verval van mandaat bij een ander raadslid?
Wij raden aan om het betreffende raadslid aan te spreken. Vaak is het immers moeilijk te beoordelen of die vermoedens over het andere raadslid feiten zijn of niet, en of deze feiten wel degelijk het verval van mandaat met zich kunnen meebrengen, of niet. Blijkt na het gesprek dat die feiten er wel degelijk zijn (of er is een ernstig vermoeden), dan kan men de raadsvoorzitter op de hoogte brengen. De voorzitter zal dan meteen ook de Raad voor Verkiezingsbetwistingen en het betrokken raadslid op de hoogte brengen van het bezwaar dat je hebt ingediend. Ook zal de raadsvoorzitter dit agenderen op de volgende gemeenteraad. Het geviseerde gemeenteraadslid zal dan de kans krijgen om:
- ontslag te nemen
- raadslid te blijven en door de gemeenteraad gehoord te worden (met het risico op een boete mocht het raadslid effectief niet meer blijken te voldoen aan deze verkiesbaarheidsvoorwaarde).
- Na het horen van het betrokken raadslid (en het raadslid dat het bezwaar indiende) kan de gemeenteraad een uitspraak doen.
De raad kan ook beslissen dit eerst verder te onderzoeken en eventueel kan hiervoor de dienst bevolking of de wijkagent ingeschakeld worden. Doet de gemeenteraad geen uitspraak binnen de twee maanden, dan zal de Raad voor Verkiezingsbetwistingen(opent nieuw venster) dat doen.
Uit de ervaring van de VVSG blijkt dat raadsleden bijna altijd ofwel een heel aanvaardbare uitleg hebben (bv. enkele maanden elders verblijven wegens verbouwing) ofwel pas dan beseffen dat ze geen raadslid meer kunnen zijn en dan zelf ontslag nemen. Uitspraken door de Raad voor Verkiezingsbetwistingen of Raad van State waarbij een raadslid het mandaat verliest zijn dan ook eerder zeldzaam. Wie toch het mandaat blijft uitoefenen riskeert een gevangenisstraf van acht dagen tot een jaar en een geldboete van zesentwintig euro tot vijfhonderd euro.
Als er een einddatum staat op de akte die diende om je aan te duiden als schepen, dan ben je bij het bereiken van die einddatum van rechtswege ontslagnemend.
Je mandaat eindigt wanneer je zou overlijden tijdens de bestuursperiode.
Tips
Als schepen kan u echt wel het verschil maken. Een gouden formule daarvoor bestaat niet.
Hieronder wel een aantal tips:
Bereid de vergaderingen van het college en het vast bureau goed voor:
- Zorg dat je tijdig beschikt de dossiers hebt en bestudeer ze grondig.
- Informeer je bij collega’s, de administratie of de VVSG.
- Maak voor jezelf een lijstje van alles wat je op de vergadering wil zeggen. Focus steeds op de belangrijke punten.
- Denk goed na over hoe je de andere leden kan overtuigen, zeker wanneer je zelf een punt aandraagt. Maak dan bijvoorbeeld een korte presentaties of nota waarbij duidelijk wordt waarom dat punt door het collega aangenomen moet worden. De stijl en de wijze waarop je een punt wil maken kan een belangrijke rol spelen.
Draag actief bij tot een goede sfeer:
- Besef dat er verschillen zijn tussen mensen, politieke overtuigingen, of de wijze waarop mensen hun mandaat uitoefenen. Zoek naar een respectvolle omgang met iedereen, waarbij je zelf ook de punten moet kunnen maken die belangrijk voor jou zijn.
- Vermijd zelf persoonlijke aanvallen, verdachtmakingen, beledigingen, beschuldigingen en emotionele uitbarstingen. Vraag een schorsing van de vergadering als het u even te machtig wordt. Speel altijd de bal (de inhoud), niet de man of vrouw.
- Geef aan wanneer u zelf ervaart onprettig behandeld te worden. Zeg hierbij dat u dit in de toekomst niet meer wil en vraag aan de ander om hiermee rekening te houden.
- Neem deel aan informele momenten met het college (vast bureau) en werk zo mee aan een prettige werkrelatie. Bij informelere contacten kunt u trouwens het nuttige aan het aangename koppelen!
- En ten slotte: relativeer uzelf en doorbreek lastige situaties ook al eens met wat humor.