Werking van de raad
Taken en bevoegdheden
Als raadslid bent u zowel lid van de gemeente- als de OCMW-raad. Beide raden hebben eigen bevoegdheden. De gemeenteraad kan niet beslissen over het OCMW, de OCMW-raad niet over de gemeente.
Bevoegdheden van de gemeenteraad
De gemeenteraad is het belangrijkste politieke orgaan van de gemeente en neemt de belangrijkste beslissingen (zoals bijvoorbeeld het vaststellen van het meerjarenplan). De gemeenteraad bepaalt dus het beleid en legt de algemene regels vast. Vaak kan de gemeenteraad bevoegdheden delegeren aan het college, maar dat kan niet altijd. In het decreet over het lokaal bestuur (DLB) staat een opsomming van raadsbevoegdheden die niet gedelegeerd kunnen worden(opent nieuw venster).
Bevoegdheden van de OCMW-raad
De OCMW-raad heeft vergelijkbare bevoegdheden als de gemeenteraad, maar dan enkel binnen het OCMW. Ook hier wordt door het DLB een opsomming gemaakt van raadsbevoegdheden die niet gedelegeerd kunnen worden(opent nieuw venster).
Volheid van bevoegdheid
Beide raden hebben (binnen de eigen rechtspersoon) volheid van bevoegdheid wat betekent dat alle bevoegdheden die niet door een wet of decreet toevertrouwd zijn aan andere organen toebehoren aan de raden.
Delegatie van bevoegdheden
Wanneer de raad een bevoegdheid gedelegeerd heeft aan het college of vast bureau, dan betekent dit dat het college of vast bureau volledig zelf beslist. De raad kan die beslissing dan niet meer nemen of zomaar tenietdoen. De raad is immers op dat moment niet bevoegd.
Wat wel kan is dat de raad de delegatie intrekt en zo zelf weer bevoegd wordt. De raad zou dan een nieuwe (en andere) beslissing kunnen nemen. Dat is niet evident aangezien de beslissing van het college of vast bureau rechtsgeldig genomen werd en dus mogelijk al rechtsgevolgen heeft doen ontstaan. Wie door die nieuwe raadsbeslissing benadeeld is, zou daarvoor een schadevergoeding kunnen vragen.
Wat gebeurt er als een orgaan beslist dat niet bevoegd was?
Het valt absoluut te vermijden dat een onbevoegd orgaan een beslissing neemt. Bij betwisting van die beslissing is de kans groot dat die beslissing vernietigd wordt. Anderzijds mag een burger verwachten dat de overheid correct beslist heeft en zijn er door de verkeerde beslissing wel al rechtsgevolgen ontstaan. Een benadeelde zou daarvoor een schadevergoeding kunnen vragen.
Reglementen en codes
Als raadslid ben je verkozen door de burger en heb je verschillende rollen. Je bent mee verantwoordelijk voor het goed funcioneren van het lokaal bestuur. De raad heeft een voorbeeldfunctie. Respect en duidelijke afspraken met andere raadsleden kunnen ervoor zorgen dat die voorbeeldsfunctie waar gemaakt wordt. Sommige afspraken zijn zo cruciaal dat ze verplicht gemaakt moeten worden. Andere afspraken zijn mogelijkheden die we voorstellen.
Verplichte afspraken
huishoudelijk reglement van de gemeenteraad en dat van de OCMW-raad
Het huishoudelijk reglement is onmisbaar voor de raadsleden omdat de hele raadswerking er concreet gemaakt wordt en ook de rechten van raadsleden er uitgewerkt worden. Bij het begin van elke bestuursperiode moeten zowel de gemeente- als de OCMW-raad een huishoudelijk reglement goedkeuren, maar ook tijdens de bestuursperiode kunnen deze reglementen worden aangepast. De VVSG stelt een model ter beschikking met leeswijzer en adviseert om de huishoudelijke reglementen van beide raden zo goed als mogelijk op elkaar af te stemmen. Het huishoudelijk reglement moet o.a. bevatten:
- de vergaderingen waarvoor presentiegeld wordt betaald en het bedrag daarvan;
- regels in verband met de eventuele terugbetaling van specifieke kosten die verband houden met de uitoefening van het mandaat;
- de wijze van verzending van de oproeping voor de raad en het ter beschikking stellen van het dossier aan de raadsleden;
- de wijze waarop de algemeen directeur of de door hem aangewezen medewerkers technische inlichtingen aan de raadsleden kunnen verstrekken;
- de voorwaarden voor het inzagerecht en het recht van afschrift;
- de voorwaarden voor het bezoekrecht aan de gemeentelijke en OCMW-diensten;
- de voorwaarden waaronder de raadsleden mondelinge en schriftelijke vragen kunnen stellen aan de leden van het college van burgemeester en schepenen (vast bureau);
- de wijze waarop de notulen van de raad worden gemaakt en ter beschikking worden gesteld;
- de keuze om digitaal of hybride te vergaderen en de wijze waarop;
- de uitzonderlijke omstandigheden waaronder de gemeenteraad digitaal of hybride kan vergaderen, als het huishoudelijk reglement deze mogelijkheden opneemt;
- enkel voor de gemeenteraad: de regels voor de samenstelling en de werking van de commissies en de fracties.
De deontologische code van de gemeenteraad en de die van de OCMW-raad
Het is verplicht om als gemeente- en als OCMW-raad een deontologische code aan te nemen, maar nergens wordt bepaald wat er in die code moet staan. De VVSG ontwikkelde daarom in samenwerking met Just een inspiratie-deontologische code. Dit inspiratiedocument geeft lokale mandatarissen een kader waarbinnen ze hun mandaat moeten uitoefenen. De samenleving stelt, terecht, hoge eisen aan mandatarissen. Als lokaal geëngageerd politicus is men kwetsbaar. De deontologische code is in de eerste plaats dan ook niet gemaakt om te bestraffen, maar om een veilige omgeving te creëren waarbinnen de lokale mandatarissen moeten werken. De code is een algemene leidraad voor lokale mandatarissen om deontologisch zorgvuldig te kunnen handelen bij de uitoefening van het mandaat. Dit handelen steunt op de volgende waarden:
- dienstbaarheid,
- functionaliteit,
- onafhankelijkheid,
- openheid,
- vertrouwelijkheid en
- zorgvuldigheid.
Het is niet de bedoeling deze code integraal te kopiëren, maar om ze te gebruiken voor het lokale debat daarover. Zo kan ieder lokaal bestuur een code op maat uitwerken. We adviseren om de gemeente- en OCMW-raad dezelfde code te laten aannemen. Ook moet de deontologische code sinds 2 maart 2023 regelen dat er een deontologische commissie is. Dat betekent dat:
- de gemeenteraad en de OCMW-raad elk een deontologische commissie moeten oprichten;
- de deontologische codes van zowel de gemeenteraad als de OCMW-raad regels moeten bevatten over de deontologische commissie, meer bepaald over de:
- samenstelling,
- werking en
- bevoegdheid
- de deontologische commissie van de gemeenteraad en die van de OCMW-raad beiden minstens bestaan uit één vertegenwoordiger per fractie in de gemeenteraad.
Ook al is het juridisch nodig om voor de gemeente en het OCMW een aparte deontologische code en commissie te hebben, toch raden we aan om deze maximaal op elkaar af te stemmen. Het komt de duidelijkheid, de expertise van de leden en de praktische werking ten goede als de gemeentelijke deontologische commissie en die van het OCMW samengesteld zijn uit dezelfde mensen en gelijkaardige bevoegdheden en werkingsregels hebben.
Mogelijke afspraken
Gedragscode sociale media
Het gebruik van sociale media is niet meer weg te denken. Dat is ook zo in de lokale politiek. De snelle groei van sociale media gecombineerd met het potentieel bereik van mensen en interactie maken van sociale media een aantrekkelijk communicatiemiddel. Via sociale media delen mensen informatie, kennis en ervaringen. Sociale media bieden de mogelijkheid om een netwerk uit te bouwen en om in dialoog te treden met de burger. Dit zorgt voor kansen en uitdagingen, maar er zijn tevens ook gevaren. We moedigen het gebruik aan, maar sociale media kunnen ook gevolgen hebben die minder wenselijk zijn. De VVSG heeft daarom samen met het sociale mediaburo(opent nieuw venster) een model van gedragscode voor sociale media voor mandatarissen uitgewerkt dat mandatarissen moet helpen om sociale media optimaal te benutten en minder aangename ervaringen te vermijden. Het is niet verplicht om een dergelijke code aan te nemen.
Zonder sterke raad, geen sterk lokaal bestuur
Lokale besturen zijn uitgegroeid tot een onmisbare schakel in Vlaanderen. Burgers rekenen op hen voor oplossingen voor dagelijkse problemen en grote uitdagingen. Deze centrale rol blijft groeien. De gemeenteraad, het kloppende hart van de lokale democratie, vertegenwoordigt de belangen van alle inwoners en bestaat uit rechtstreeks verkozen leden bij de zesjaarlijkse lokale verkiezingen.
Gemeenteraden en hun uitdagingen
Gemeenteraden staan voor complexe opdrachten. Het dalende vertrouwen in democratie is daar één van: slechts 30% van de Vlamingen vertrouwt op hun lokale bestuur(opent nieuw venster). De afschaffing van de opkomstplicht bij de laatste verkiezingen leidde tot een lagere opkomst, waardoor bijna 40% van de burgers thuisbleef op de verkiezingsdag. Om de lokale democratie sterker te maken, moet de gemeenteraad actief inzetten op zowel representatieve als participatieve democratie. Raadsleden hebben vaak beperkte middelen en weinig ondersteuning, terwijl zij belangrijke thema’s zoals vergrijzing en klimaatverandering aanpakken. Daarbij ervaren ze steeds minder beleidsinvloed, mede door de groeiende macht van het college van burgemeester en schepenen. Officieel bepaalt de gemeenteraad de koers en voert het college uit, maar in de praktijk zien raadsleden dit vaak anders.
VVSG pleit voor versterking van de gemeenteraad
Centrale overheden hebben de afgelopen jaren vooral maatregelen genomen die de positie van het college versterkten, wat de gemeenteraad verder onder druk zette. De VVSG vraagt al langer om ingrijpende acties om de gemeenteraad als kern van het lokale bestuur te versterken. Op deze pagina bieden we concrete aanbevelingen voor beleidsmakers en belanghebbenden op lokaal en bovenlokaal niveau. In ons memorandum 2024, De Grote Sprong naar Morgen, doen we enkele voorstellen om de gemeenteraad te versterken.
Voorstellen om de gemeenteraad te versterken
Een samenhangend pakket maatregelen met een langetermijnvisie tot 2030 en verder is essentieel voor de structurele versterking van de gemeenteraad. Als VVSG maken we hierbij onderscheid tussen acties die we van lokale besturen verwachten en maatregelen die door centrale overheden moeten worden genomen. We streven naar een nauwe samenwerking tussen lokale, Vlaamse en federale overheden om de positie van de gemeenteraad te versterken. Daarnaast worden de bestaande rechten van gemeenteraadsleden mogelijk niet optimaal benut. Daarom onderstrepen we de noodzaak van een uitgebreid plan voor een sterke gemeenteraad.
Statuut gemeenteraadsleden en voorzitter
- Nood aan uniforme, overzichtelijke en heldere regelgeving voor een coherent statuut voor lokale mandatarissen
- Aandacht voor de hoeveelheid taken en verantwoordelijk-heden van mandatarissen
- Cumulverbod voor uitvoerende mandaten - voorzitter gemeenteraad
- Herzie verbodsbepalingen
Vergoeding gemeenteraadsleden
- Betere vergoeding van gemeenteraadsleden via een hoger presentiegeld of een vaste vergoeding
Ondersteuning voor gemeenteraadsleden
- Voorzien van ‘bestuursondersteuning’ of een ‘bestuursondersteuner’
- Stimuleren van de mogelijkheid tot politiek verlof voor raadsleden
- Centraliseren en automatiseren van het mandaten-beheer
Duaal systeem
- Onderzoeken van de voor- en nadelen van een dualistisch systeem
Middelen en continue ontwikkeling van de raad
- Toewijzen van een eigen werkingsbudget voor de raad
- Aanbieden van regelmatige en diverse opleidingen voor raadsleden
De organisatie van de raad
- Oprichting van een bureau van de raad als dagelijks bestuur
- Uitbreiden van de verhouding tussen raadsleden en gemeentelijke diensten voor betere toegang tot informatie
Herstellen van evenwicht tussen gemeenteraad en college
- Aanpassing van het aantal schepenen
- Instellen van een afsprakennota tussen gemeenteraad, college en managementteam
Beter management van agendavorming
- Verbeteren van de afstemming tussen de agenda’s van het college en de gemeenteraad
- Invoeren van een actualiteitsdebat
Inspirerende praktijk: de rol van raadsgriffier Ruurd Palstra
In Nederland ondersteunt de raadsgriffier de gemeenteraad door advies te geven, processen te begeleiden en transparantie te waarborgen. In deze inspirerende praktijk deelt Ruurd Palstra, raadsgriffier in Velsen, zijn inzichten. Dit model kan Vlaamse besturen helpen om de lokale democratie en besluitvorming te versterken. De VVSG ziet dit als één van de vele mogelijke middelen om de gemeenteraad kracht bij te zetten. Ontdek hoe de rol van raadsgriffier kan bijdragen aan een efficiënter en effectiever lokaal bestuur in onderstaande video's.
Verloop raadsvergadering
Bijeenroeping van de raden
Ook al bestaan de gemeente- en de OCMW-raad uit dezelfde personen, toch kan men beide raden niet afwerken in één en dezelfde vergadering. Wel kunnen deze vergaderingen aansluitend doorgaan. In dat geval werkt men ook best met een gelijktijdige oproeping voor beide vergaderingen. Dat kan als de huishoudelijke reglementen (zie het VVSG-model) daar in voorzien. De raadsvoorzitter beslist tot bijeeroeping van de raden en stelt de agenda van de vergaderingen op. Deze oproeping vermeldt voor elke raadsvergadering minstens:
- plaats,
- dag,
- tijdstip,
- agenda met minstens één toegelicht voorstel van beslissing.
De oproeping wordt ten laatste acht dagen voor de raadsvergadering aan de raadsleden bezorgd.
De agenda bevat in elk geval de punten die het college (of vast bureau voor het OCMW) doorgegeven heeft aan de raadsvoorzitter. Vaak is er een traditie om een vaste dag te vergaderen, bv. de laatste woensdag van de maand.
Hoe kan je als raadslid wegen op de bijeenroeping?
Er zijn twee manieren om als raadslid te wegen op de bijeenroeping:
- Bij elke bijeenroeping kan je als raadslid zelf punten aan de agenda toevoegen.
Na het ontvangen van de oproeping heb je als raadslid tijd tot vijf dagen voor de vergadering om zelf punten aan de agenda toe te voegen. Dat doe je door voor elk toegevoegd punt een toegelicht voorstel van beslissing aan de algemeen directeur te bezorgen. De raad zal dus moeten kunnen stemmen over het punt dat je ingediend hebt. - Wanneer je genoeg raadsleden vindt die dat steunen, kan de raadsvoorzitter gedwongen worden de raad bijeen te roepen.
De raadsvoorzitter moet de raad bijeenroepen als minstens 1/3de van de raadsleden dat vraagt. Deze raadsleden moeten daarbij zelf bepalen op welke dag en op welk uur de vergadering zal plaatsvinden en met welke agenda. Ook hier moet er minstens één toegelicht voorstel van beslissing zijn waarover de raad zal stemmen. Als genoeg raadsleden je oproep mee ondertekenen, dan moet de voorzitter de raad bijeenroepen.
Is het al langer dan 6 weken geleden dat de raad samenkwam, dan volstaat het om 1/5de van de raadsleden achter de oproep te scharen. Opgelet want die periode van 6 weken wordt geschorst tussen 11 juli en 15 augustus.
Wat zijn amendementen?
Een amendement is eigenlijk een voorstel tot wijziging van het voorstel van beslissing een bestaand agendapunt. Het is geen nieuw agendapunt. Een amendement kan een bestaand punt niet zodanig wijzigen dat er helemaal iets anders wordt beslist. De raadsleden hebben zich daar immers niet op kunnen voorbereiden. Bijvoorbeeld wanneer een agendapunt gaat over “de wijziging van de openingsuren van de bibliotheek", dan kan een amendement daar niet van maken dat “de bibliotheek volledig gesloten wordt”. Wel kan een amendement in dit voorbeeld een aanpassing zijn van de in het agendapunt voorgestelde uren waarop de bibliotheek een uurtje vroeger of later opent. Het is een feitenkwestie of het amendement het punt fundamenteel verandert (en dus geen amendement meer is, maar een nieuw agendapunt).
Amendementen worden niet voorzien in het decreet lokaal bestuur, maar toch wordt er vaak mee gewerkt. Wij raden aan duidelijke afspraken te maken daarover in het huishoudelijk reglement. Sommige besturen kiezen ervoor enkel amendementen toe te laten voor de start van de raadsvergadering. Ons advies is om dat ook tijdens de vergadering toe te laten. Tijdens de bespreking kunnen er immers nieuwe inzichten ontstaan waarbij een amendement kan zorgen voor een betere beslissing. We raden wel aan om ook tijdens de vergadering het amendement schriftelijk te laten indienen. Het gaat immers om voorstel tot wijziging van een bestaand agendapunt en de nieuwe tekst duidelijk moet zijn.
Mogen de gemeente- en OCMW-raad gezamenlijk vergaderen? Hoe zit het met de oproeping?
Het is niet de bedoeling dat de vergaderingen van de gemeenteraad en die van de OCMW-raad op hetzelfde moment plaatsvinden. Hoewel de gemeente en het OCMW in de praktijk één lokaal bestuur geworden zijn en o.a. een geïntegreerd lokaal sociaal beleid voeren, blijven het nog steeds afzonderlijke rechtspersonen met elk hun onderscheiden bevoegdheden. Die juridische werkelijkheid moet gerespecteerd worden. Anders dreigen beslissingen genomen te worden die onwettig zijn omdat er niet door de juiste (bevoegde) rechtspersoon beslist werd. Natuurlijk moet de praktische werking zo eenvoudig mogelijk en kunnen de vergaderingen van de gemeente- en OCMW-raad aaneensluitend doorgaan en kan er gewerkt worden met een gezamenlijke oproeping.
Door het feit dat het onderscheiden rechtspersonen zijn, moeten (ondanks het feit dat er een gezamenlijke oproeping kan zijn) volgende principes gevolgd worden:
- Werken met onderscheiden agenda’s, zittingsverslagen en notulen.
- Tijdens de zitting van de gemeenteraad kunnen enkelen punten besproken en gestemd worden waarvoor de gemeente bevoegd is. Tijdens de zitting van de OCMW-raad kunnen enkel punten besproken worden waar het OCMW voor bevoegd is.
Creatieve oplossingen zijn mogelijk. Toenmalig bevoegd minister Homans was immers erg soepel in een antwoord op een parlementaire vraag(opent nieuw venster) over de volgorde van beide raden. Bijvoorbeeld kan men starten met de openbare zitting van gemeenteraad en voor men over gaat naar de besloten zitting kan de voorzitter de gemeenteraad schorsen om over te gaan naar de OCMW-raad die dan volledig afgewerkt wordt, waarna de gemeenteraad weer heropend en afgewerkt wordt. Het voordeel van dit voorbeeld is dat het publiek makkelijk aanwezig kan zijn bij de openbare zittingen aangezien die van de gemeente- en die van de OCMW-raad dan na elkaar plaatsvinden.
Wanneer kan je als raadsvoorzitter verplicht worden een bijkomende raad bijeen te roepen?
Als voorzitter ben je soms verplicht een bijkomende raad bijeen te roepen op de aangewezen dag en het aangewezen uur en met de voorgestelde agenda van de verzoekers. Dat is het geval als:
- een derde van de raadsleden daarom verzoekt;
- een vijfde van de raadsleden op voorwaarde dat er zes weken na de vorige raad nog geen nieuwe oproeping plaatsgevonden heeft. Deze periode wordt wel opgeschort tussen 11 juli en 15 augustus;
- het college of het vast bureau daarom verzoekt;
- de burgemeester daarom verzoekt. Dat kan enkel als de vraag betrekking heeft op eigen bevoegdheden van de burgemeester (en dus enkel met betrekking tot de gemeenteraad).
Wat indien de raad geen tienmaal per jaar vergadert?
Het is correct dat de raad eigenlijk minstens tien keer per jaar moet vergaderen. Maar: een extra vergadering organiseren enkel en alleen om toch maar aan de opgelegde tien vergaderingen te geraken, heeft weinig zin. Is er geen deftige inhoud om te vergaderen, dan kan men dat beter geen tiende vergadering bijeenroepen.
Er bestaan geen sancties als men toch niet aan tien vergaderingen komt. Uiteraard is het niet de bedoeling dat de raad bijvoorbeeld maar zes of zeven keren zou vergaderen in een jaar. Net daarom werd het initiatiefrecht van de raadsleden uitgebreid: Indien er te lange periodes zonder raadszitting zouden zijn dan kan een kleine groep raadsleden de vergadering toch bijeen laten roepen.
Toenmalig bevoegd minister Somers wees in zijn antwoord op de parlementaire vraag nr. 299 van Chris Jansens van 2 juli 2020 ook op deze mogelijkheid van de raadsleden om zelf de raad bijeen te roepen. In zijn antwoord zegt hij o.a.: "Het decreet over het lokaal bestuur bepaalt geen sanctie voor het niet respecteren van het minimumaantal zittingen. Indien hierover een klacht wordt ingediend, dringt de toezichthoudende overheid er bij het gemeentebestuur op aan om de decretale verplichting om de gemeenteraad ten minste tienmaal per jaar samen te roepen, in de toekomst strikt na te leven."
Verloop van de vergadering
Vaak vergaderen de gemeente- en OCMW-raad aansluitend en ontvangen de raadslid maar één presentiegeld voor het bijwonen van beide vergaderingen. Er zijn verschillende constructies mogelijk voor aansluitende vergaderingen van gemeente en OCMW-raad:
- soms wordt eerst de hele gemeenteraad afgehandeld en dan de OCMW-raad,
- soms wordt eerst de hele OCMW-raad afgehandeld en dan de gemeenteraad,
- soms kiest men voor een combinatie van vergaderingen door de ene vergadering te schorsen, en de andere te openen. Zo kan bijvoorbeeld eerst de openbare vergadering van gemeenteraad afgewerkt worden, waarna de gemeenteraad geschorst wordt en de OCMW-raad geopende wordt, waarbij dan zowel het openbare als besloten deel van de OCMW-raad afgehandeld wordt, waarna de OCMW-raad gesloten wordt en de gemeenteraad (het besloten deel) dan wordt hervat. Een dergelijke werkwijze kan interessant zijn voor het publiek.
De raadsvoorzitter opent (en sluit), schorst (en heropent) de raadsvergadering en handhaaft ook de orde. De gemeenteraad kan enkel rechtsgeldig beslissen wanneer een meerderheid van de raadsleden aanwezig is. Elk agendapunt wordt kort toegelicht waarna het debat over het agendapunt start. De voorzitter leidt het debat in goede banen. Soms worden ook amendementen ingediend. Na het debat vraagt de voorzitter de stemming over het agendapunt. Alle agendapunten worden in volgorde afgewerkt. Punten die niet behandeld worden verschuizen naar de volgende raadszitting.
Naast agendapunten waar de raad over debatteert en beslist voorziet het decreet ook de behandeling van de mondelinge vragen. Soms zal de raad ook gewoon kennisnemen van bepaalde zaken.
Sommige besturen kiezen er voor om te werken met een actualiteitsdebat, moties, interpellaties, etc. Dergelijke vergaderingsonderdelen zijn niet geregeld in het decreet over het lokaal bestuur en worden lokaal uitgewerkt in het huishoudelijk reglement.
Hoe kan je als raadslid wegen op het verloop van de vergadering?
Een goed raadslid slaagt erin op het juiste moment gezien te worden. Het is niet de bedoeling dat raadsvergaderingen eindeloos lang duren omdat er oeverloos gediscussieerd wordt over onbelangrijke zaken. Ook technische discussies horen niet thuis op de raad. Wel moet er een inhoudelijk debat zijn over de belangrijke zaken, steeds met als doel het beleid voor de burger te verbeteren. Er zijn genoeg belangrijke zaken om je als raadslid op te profileren. We raden aan om binnen de fractie afspraken te maken over wie tussenkomt in welk debat en wie welke vragen stelt. Cruciaal om gehoord en gezien te worden is een gebalde en gerichte tussenkomst. Het is niet belangrijk hoe lang je als raadslid aan het woord bent, wel wat je juist bijdraagt, hoe je dat overbrengt en wie dat gehoord heeft.
De raadsvoorzitter kan een proces-verbaal (=PV) opmaken wanneer een of meer toehoorders tijdens de raad openlijk tekens van goedkeuring of afkeuring geven of op enigerlei wijze wanorde veroorzaken en de orde verstoren. Dat PV wordt bezorgd aan het parket. Het parket beslist of er tot vervolging wordt overgaan en de zaak voor de rechter wordt gebracht.
De wijze waarop een PV bezorgd kan worden kan verschillen van parket tot parket. Wij raden de voorzitter aan contact op te nemen met de procureur of de diensten van de procureur om te horen hoe het PV en eventueel de bijhorende video- en geluidsopnames best bezorgd kunnen worden. Voor de contactgegevens van de procureur kan de voorzitter de korpschef of de burgemeester contacteren. Zij kennen de procureur immers vanuit het veiligheidsoverleg. Een andere optie is zelf contact op te nemen met het bevoegde parket(opent nieuw venster).
Vaak gaat het (gelukkig ) echter niet om dermate ernstige feiten wanneer men deze bekijkt in het geheel van alle misdrijven. Daardoor is de kans groot dat het parket in de zaak zal seponeren. Toch zal dat zeker niet altijd zo zijn en is vervolging mogelijk. Het is daarom belangrijk dat het PV duidelijk uitgeschreven wordt.
Verslag van de vergadering
Het verslag van de raadsvergaderingen wordt opgemaakt onder verantwoordelijkheid van de algemeen directeur en bestaat uit de notulen en een zittingsverslag. De gemeente- en OCMW-raad hebben elke eigen onderscheiden notulen en zittingsverslagen.
- Notulen
De notulen vermelden alle onderwerpen die de raad besprak met de beslissing en het resultaat van de stemmingen. Behalve bij geheime stemming, vermelden de notulen hoe elk lid gestemd heeft. Dat hoeft niet als er unanimiteit was. Als de raad een of meer punten in besloten vergadering behandelt, vermelden de notulen alleen de beslissing(en) en wordt er geen zittingsverslag opgesteld. Ondertussen wordt er gewerkt met “gelinkt notuleren”. - Zittingsverslag
Een zittingsverslag wordt enkel opgemaakt voor het openbare deel van de raadsvergadering en vermeldt alle besproken onderwerpen, de essentie van de tussenkomsten en van de mondeling en schriftelijk gestelde vragen en antwoorden. De raad kan beslissen om het zittingsverslag te vervangen door een audio- of audiovisuele opname.
Hoe kan je als raadslid wegen op de notulen?
Behalve bij spoed worden de notulen van de vorige vergadering samen met de oproeping voor de volgende raad ter beschikking gesteld van de raadsleden. Het huishoudelijk reglement bepaalt hoe dat gebeurt. Als raadslid heb je het recht om tijdens de vergadering opmerkingen te maken over de redactie van de notulen en het zittingsverslag van de vorige vergadering. Die opmerkingen moeten enkel opgenomen worden als de raad daarmee akkoord gaat. Enkel in dat geval worden de notulen en het zittingsverslag in die zin aangepast. Als niemand iets zegt over de notulen en het zittingsverslag, worden beide documenten als goedgekeurd beschouwd. Werd de raad bij spoedeisendheid samengeroepen, dan kan de raad beslissen om nog opmerkingen over de voorgaande vergadering toe te laten op een nog volgende vergadering. Ook kan de raad beslissen de notulen tijdens de vergadering zelf op te laten maken. Dat gebeurt zelden, en vooral op de laatste zitting van de bestuursperiode.
Kan je als raadslid eisen dat je persoonlijke opmerkingen opgenomen worden in de notulen?
Als raadslid heb je inderdaad het recht te vragen om een opmerking op te nemen in de notulen. Dat betekent echter niet dat die opmerking ook opgenomen moet worden. Het is de gemeenteraad die beslist of die aanvulling/opmerking al dan niet overgenomen wordt in de notulen.
Wanneer het om een opmerking gaat die een fout uit de ontwerpnotulen haalt, dan kan de raad weinig anders dan die voorgestelde wijziging goedkeuren.
Wil je echter een persoonlijk standpunt laten opnemen in de notulen, dan is dat veel minder evident. Persoonlijke opmerkingen en bespiegelingen van raadsleden (maar ook van leden van het college van burgemeester en schepenen) horen immers niet thuis in de notulen, maar in het zittingsverslag.
Complex stappenplan
Een raadsbesluit wordt vaak voorafgegaan door een complexe procedure, en ook na het besluit is vaak opvolging nodig. Dat wordt nogal eens vergeten. Om wat inzicht te bieden in die procedures geven we het voorbeeld van de aanleg van een speelterein. Uiteraard verschilt die procedure per besluit en per bestuur. Bijvoorbeeld is er al een verschil voor wie met raadscommissies werkt en wie niet. Het is dus niet zo dat het stappenplan uit onderstaand voorbeeld voor elk raadsbesluit minitieus gevolgd moet worden.
Voorbeeld: Besluitvormingsproces voor de aanleg van een speelterein.
De wijk Broek telt heel wat jonge gezinnen. Al jarenlang ijveren de bewoners voor een speelplein in hun wijk. Hiervoor spraken ze reeds herhaaldelijk de burgemeester en tal van raadsleden aan. In haar verkiezingsprogramma beloofden twee partijen werk te maken van dit project bij de start van de nieuwe legislatuur. Het is zover: het dossier kan worden opgestart. We overlopen de verschillende stappen die moeten worden doorlopen alvorens het speelplein kan worden aangelegd.
Wanneer vergadert de raad openbaar en wanneer besloten?
Het algemeen principe is dat de raadsvergaderingen openbaar zijn. Publiek is dus steeds welkom, behalve in welbepaalde uitzonderlijke gevallen, waarbij de raad toch achter gesloten deuren moet vergaderen. Een besloten vergadering vindt plaats:
- Bij de bespreking van aangelegenheden die de persoonlijke levenssfeer raken. Het is aan de raadsvoorzitter om vast te stellen wanneer dat het geval is en om de bespreking in besloten zitting te bevelen. Opgelet want voor een mandataris gelden andere regels dan voor gewone burgers wanneer het gaat om de persoonlijke levenssfeer. Wanneer het immers gaat over politieke opvattingen van een raadslid of handelingen die vanuit het mandaat van raadslid uitgeoefend werden, gaat het niet om persoonlijke levenssfeer en wordt dit besproken in openbare zitting.
- Bij de bespreking van aangelegenheden die in het belang van de openbare orde zijn of door ernstige bezwaren tegen de openbaarheid toch besloten behandeld moeten worden. Hiervoor moeten twee derde van de aanwezige leden akkoord gaan met de beslotenheid en moet die beslotenheid gemotiveerd worden. Een voorbeeld hiervan is wanneer de raad een maximumprijs vast wil leggen voor de eventuele aankoop van een gebouw waarbij het college de opdracht krijgt daarover te onderhandelen. Mocht dit in openbare zitting besproken worden, dan is dat informatie die gebruikt zal worden door de verkoper en zal dat enkel leiden tot een aankoop aan de afgesproken maximumprijs. Hier dien je dus best besloten te vergaderen.
Om het publiek niet nodeloos te laten wachten, komt het besloten deel van de vergadering steeds na het openbare deel. Behalve:
- De bespreking van tuchtzaken die men bovenaan op de agenda kan zetten.
- Als tijdens de openbare zitting blijkt dat de bespreking van een bepaald punt achter gesloten deuren moet worden voortgezet, dan kan het openbare deel tijdelijk geschorst worden en moet het publiek de zaal verlaten. Na de bespreking van dat punt mag het publiek weer binnen.
Wanneer tijdens de gesloten zitting blijkt dat de raad een bepaald punt eigenlijk in openbare zitting moet bespreken, dan kan de openbare zitting niet meer heropend worden. Dat punt zal dan automatisch verhuizen naar de agenda van de eerstvolgende raad.
De vergaderingen over de beleidsrapporten zijn altijd openbaar.
(art. 28 en art. 74)
Kan de raad ook digitaal of hybride vergaderen?
Dat kan, maar enkel en alleen in de uitzonderlijke omstandigheden die vermeld worden in het huishoudelijk reglement. De vergadering van de gemeenteraad vindt in principe immers fysiek plaats in het gemeentehuis of op een andere fysieke plaats door de gemeenteraad bepaald.
Digitaal vergaderen betekent dat iedere deelnemer elektronisch volgt. Hybride vergaderen betekent dat een deel van de deelnemers fysiek vergadert en één of meer andere deelnemers digitaal aansluit. Belangrijk is dat de burger ook steeds deze vergaderingen moet kunnen volgen.
Sinds de coronacrisis hebben de lokale besturen veel ervaring met digitaal en/of hybride vergaderen. Door een wijziging aan het decreet over het lokaal bestuur mogen de raden zelf beslissen op welke wijze ze vergaderen, los van de pandemie. De bepalingen die gevolgd worden staan zowel in het decreet over het lokaal bestuur(opent nieuw venster) (art. 20 DLB en art. 54 ) als in het besluit van de Vlaamse Regering over de voorwaarden voor digitaal of hybride vergaderen voor de organen van de lokale besturen.(opent nieuw venster)
De algemene uitgangspunten zijn:
- De gemeenteraad kan enkel digitaal en/of hybride vergaderen onder de uitzonderlijke omstandigheden, vermeld in het huishoudelijk reglement.
- Voor de commissievergaderingen zijn zulke uitzonderlijke omstandigheden niet vereist.
- Het principieel openbaar karakter van de vergadering moet gerespecteerd worden.
- Het huishoudelijk reglement bepaalt of de gemeenteraad of de gemeenteraadscommissies digitaal of hybride kunnen vergaderen en de wijze waarop.
Belangrijk om te weten is dat de Vlaamse overheid het begrip “uitzonderlijke omstandigheden” eng interpreteert.
De raden moeten zelf die uitzonderlijke omstandigheden bepalen in het huishoudelijk reglement. De omstandigheden en de wijze waarop digitaal en/of hybride vergaderd wordt, verschillen dan ook grondig van bestuur tot bestuur. Zo zijn er ook grote verschillen op technisch vlak (gebruikte toestellen en platformen, stemmodules, ondersteuning, …) en op het vlak van vergaderafspraken (spreektijd, rol voorzitter, neutrale achtergrond op het scherm, …).
De VVSG stelde een stappenplan op om de raden te helpen de beste keuze voor hun bestuur te maken. Bekijk de leeswijzer bij het VVSG-model van huishoudelijk reglement voor de gemeente- en OCMW-raad.
Daarnaast werd door de Nederlands overheid een interessante argumentenkaart ontwikkeld om af te wegen wanneer men wel of niet hybride of digitaal vergadert.
Hoe wordt er gestemd in de raad?
Volstrekte meerderheid
De raad neemt beslissingen met volstrekte meerderheid van stemmen. Dat begrip leidt soms tot verwarring. Het betekent dat meer dan de helft van de uitgebrachte stemmen het voorstel moeten goedkeuren. Hoe moeten we dit begrijpen?
- Het gaat om uitgebrachte stemmen: dus raadsleden die zich onthouden of die blanco stemmen worden wel mee in aanmerking genomen om te kijken of er genoeg raadsleden aanwezig zijn om geldig te vergaderen, maar hun onthouding of blanco stem wordt niet meegerekend bij het bepalen of er genoeg ja- stemmen zijn.
- Zijn er evenveel raadsleden voor als tegen een bepaald voorstel, dan is er een staking van stemmen en is het voorstel verworpen.
Enkele voorbeelden om dit te duiden:
Stel dat er een raad is van 23 leden, dan moeten minstens 12 leden aanwezig zijn om geldig te kunnen vergaderen. Maar dat betekent niet dat er altijd 12 stemmen nodig zijn om een voorstel aan te nemen. Die 12 stemmen zijn dan enkel nodig als er effectief 22 of 23 leden aanwezig zijn en er geen onthoudingen en blanco stemmen zijn. Want pas dan heb je een meerderheid van 12/22 of 12/23.
In theorie kan 1 stem volstaan om een voorstel aan te nemen. Dat is het geval als alle andere raadsleden zich zouden onthouden en/of blanco zouden stemmen. Dan is de stemuitslag 1/1 en heeft men een “volstrekte meerderheid”.
Stel dat er 20 raadsleden aanwezig zijn en iedereen stemt geldig, dan moeten minstens 11 leden het voorstel goedkeuren. Is er 1 raadslid dat zich onthoudt, dan volstaan 10 stemmen, want met 10/19 heb je weer de vereiste meerderheid.
Mondeling
Normaal wordt er in raad mondeling gestemd. Dat betekent dat elk raadslid op zijn beurt “ja” of “nee” zegt of “zich onthoudt”. In het huishoudelijk reglement kan de raad wel bepalingen invoeren die de mondelinge stemming vervangen door een gelijkwaardige regeling. Hierbij denken we vooral aan:
- een elektronische stemming,
- een stemming bij zitten en opstaan,
- een stemming bij handopsteking.
Maar stel dat een derde van de raadsleden het vraagt, dan moet de stemming sowieso mondeling gebeuren.
De voorzitter stemt altijd als laatste, behalve bij geheime stemming. Dat betekent echter niet dat de stem van de voorzitter een ander gewicht zou hebben als er na zijn stem een staking van stemmen is. Is dat zo, dan is het voorstel gewoon verworpen. De stem van de voorzitter is dus enkel doorslaggevend als er vooraleer hij/zij stemde staking van stemmen was.
Geheime stemming
In sommige gevallen is het verplicht om geheim te stemmen, en kan er niet mondeling (of gelijkwaardig) gestemd worden. Dat is zo bij:
- de vervallenverklaring van het mandaat van gemeenteraadslid en van schepen en van het mandaat van OCMW-raadslid en van lid van het vast bureau;
- het aanwijzen van de leden van de bestuursorganen van gemeente en OCMW, en het beëindigen van dat mandaat;
- het aanwijzen van de vertegenwoordigers van de gemeente en het OCMW in overlegorganen en in de organen van andere rechtspersonen en feitelijke verenigingen, en het beëindigen van dat mandaat;
- individuele personeelszaken.
Stemming over benoeming of voordracht van kandidaten
Specifiek bij voor elke benoeming tot ambten, elke contractuele aanstelling, elke verkiezing en elke voordracht van kandidaten is dat er gewerkt wordt met een afzonderlijke stemming. Als de vereiste meerderheid niet wordt verkregen bij de eerste stemming, moeten de raadsleden opnieuw stemmen over de twee kandidaten die de meeste stemmen behaalden.Als bij de eerste stemming sommige kandidaten een gelijk aantal stemmen hadden, dan wordt enkel de jongste kandidaat tot de herstemming toegelaten. Ook bij staking van stemmen heeft de jongste kandidaat de voorkeur. Dit is dus een uitzondering op de algemene regel dat bij staking van stemmen het voorstel verworpen is.
Stemmen via fractieleiders
Er zijn nogal wat gemeenteraden (vaak de grotere besturen) waar het huishoudelijk reglement voorziet dat er per fractie gestemd wordt door de fractieleider of fractievoorzitter. Dat wordt ook toegelaten. Een belangrijke voorwaarde daarbij is dat vanaf het moment dat één raadslid er om vraagt er toch individueel gestemd moet worden. Uiteraard kan het stemmen per fractie ook nooit wanneer het gaat om een geheime stemming. Het grote voordeel van stemmen per fractie is dat het praktisch veel gemakkelijker is en de raad sneller afgehandeld kan worden.
Zie art. 33, 34 en 35 DLB en het antwoord van minister Somers over het stemmen via fractieleider(opent nieuw venster)
Wat is het verschil tussen bekrachtigen, kennisgeven, aanstellen, goedkeuren en vaststellen?
In de raad worden verschillende termijnen gebruikt wanneer men het heeft over het besluiten. Die termen komen vaak (maar niet altijd) uit de regelgeving en worden dan overgenomen. Niet elke term heeft een vaste definitie. Cruciaal is wel te weten wanneer er een stemming nodig is, en wanneer niet:
Wel stemmen
Enerzijds zijn er die punten waar de raad over moet stemmen, en dus een beslissing moet nemen. Zo moet over elk voorstel van beslissing op de agenda van de raad een beslissing worden genomen: instemmen of afkeuren. De raad kan ook beslissen om “geen beslissing te nemen” (bijvoorbeeld omdat een punt voor de vijfde keer op de agenda gezet is zonder dat er nieuwe omstandigheden zijn die een andere beslissing kunnen rechtvaardigen). Soms stelt de raad ook een beslissing uit (bijvoorbeeld omdat een dossier nog verder onderzoek behoeft). Maar beslissen om (nog) niet te beslissen kan enkel door een stemming. Ook moet die beslissing gemotiveerd worden: Het is niet de bedoeling om zo stemmingen te vermijden over voorstellen die ingediend werden door de minderheid. Een stemming is nodig bij:
- Bekrachtiging:
De term bekrachtiging kent verschillende betekenissen:- Als een onbevoegd orgaan (vaak het college) al een beslissing nam (vaak omdat het dringend was) en het daartoe wel bevoegde orgaan (vaak de gemeenteraad) deze beslissing bevestigt. Deze techniek bevindt zich in de grijze zone van de wetgeving, maar wordt vaak gebruikt. We raden aan dit te vermijden als het kan.
- Soms is een bekrachtiging een onderdeel van de beslissing. Bijvoorbeeld een hoogdringende politieverordening van de burgemeester op basis van art. 134 Nieuwe Gemeentewet. De gemeenteraad moet beslissen om de politieverordening te bekrachtigen want anders vervalt ze.
- Aanstelling:
Met een aanstelling wordt een beslissing bedoeld waarbij een persoon een bepaalde functie krijgt.
Bijvoorbeeld: de aanwerving van een nieuwe algemeen directeur.
- Goedkeuring:
Ook de term goedkeuren kent verschillende betekenissen:- De beslissing waarbij een “gewoon” voorstel wordt aangenomen. Dit is de ‘standaard’ werkwijze. Er staat een voorstel van beslissing op de agenda en de raad keurt dat voorstel goed of af. Je stemt dus als raadslid voor of tegen het voorstel, je stemt blanco of je neemt niet deel aan de stemming.
- Goedkeuren wordt ook gebruikt voor het akkoord gaan met een voorliggend document bijvoorbeeld: notulen, geloofsbrieven, (beheers)overeenkomst, …
- Het kan ook een vorm van toezicht zijn waarbij de goedkeuring onderdeel wordt van de beslissing. Bijvoorbeeld keurt de gemeenteraad het meerjarenplan van een AGB goed. Of de gemeenteraad keurt de beleidsrapporten goed die zowel door de gemeente- als OCMW-raad werden vastgesteld.
- Soms wordt de term goedkeuren ook gebruikt als alternatief voor bekrachtiging (dan als de bevestiging van de beslissing van een ander orgaan).
- Vaststelling:
Ook dit is weer een begrip met verschillende betekenissen:- Algemeen bindende zaken worden vastgesteld: Algemene kaders, reglementen, tarieven, rechtspositieregeling, beleidsrapporten van de gemeente door de gemeenteraad en die van het OCMW door de OCMW-raad (vooraleer de gemeenteraad de goedkeuring geeft over het geheel van de beleidsrapporten),…
- Er wordt vastgesteld (of niet) of aan voorwaarden voldaan wordt (bijvoorbeeld bij akten, moties,…
Deze termen kennen geen vast gebruik en worden dus constant door elkaar gebruikt.
Dat is vaak niet zo erg, maar we raden aan steeds te kijken naar de rechtsgrond voor de beslissing (wet/decreet/besluit) en de terminologie die daar gebruikt wordt in de eigen beslissing over te nemen.
Niet stemmen
Naast al de zaken waarover gestemd moet worden, zijn er ook mededelingen, kennisgevingen, etc waarbij de raadsleden geïnformeerd worden. Daarover moet niet gestemd worden:
- Kennisgeving of kennisname:
Bijvoorbeeld de kennisname van het verzaken aan het mandaat als gemeenteraadslid. Op de gemeenteraad wordt meegedeeld dat een verkozene of opvolger het mandaat niet zal opnemen, de raad kan dit niet goedkeuren of niet afkeuren. De raad kan er dus enkel maar kennis van nemen.
Commissies
Soorten commissies
Op deze pagina worden de "gewone" commissies besproken en niet de deontologische commissies. Deze laatste hebben een andere samenstelling, werking en andere bevoegdheden. Ze hebben ook een andere juridische basis en worden opgericht wordt in de deontologische code. Voor meer informatie over de deontologische commissie zie het VVSG-addendum bij het model van deontologische code op basis waarvan een deontologische commissie kan worden opgericht.
De "gewone"commissies (en dus niet de deontologische commissie) bestaan enkel in de gemeenteraad en niet in de OCMW-raad. Soms worden ze ook gemeenteraadscommissies of raadscommissies genoemd. In het OCMW is er wel een bijzonder comité voor de sociale dienst (BCSD), maar dat is een totaal ander orgaan. Het doel van een gemeenteraadscommissie is vooral het werk van de gemeenteraad verlichten. Dat kan door:
- de besprekingen in de gemeenteraad (technisch of inhoudelijk) voor te bereiden;
- advies te formuleren;
- voorstellen te formuleren over de wijze waarop de inspraak van de bevolking geregeld kan worden;
- de werking van de ombudsman te evalueren (als men werkt met een ombudsman).
Of er al dan niet gewerkt wordt met commissies en welke dat dan zijn, beslist de raad zelf. Zo kiezen besturen er zelf voor:
- om niet te werken met commissies,
- om te werken met één algemene commissie met alle raadsleden,
- om te werken met meerdere commissies. Vaak zijn deze georganiseerd per beleidsdomein. Soms heb je bijvoorbeeld per schepen een eigen commissie. Soms wordt gewerkt met een agendacommissie die, zoals de naam doet vermoeden, er mee voor zorgt dat de juiste punten op het juiste tijdstip worden geagendeerd.
Wat zijn de belangrijkste verschillen tussen de gemeenteraadscommissies en het BCSD?
- De gemeenteraad is niet verplicht een of meer raadscommissies op te richten terwijl de OCMW-raad wel een BCSD moet oprichten.
- Er zijn meerdere gemeenteraadscommissies mogelijk, maar er is maar één BCSD (soms met subcomités) in het OCMW.
- Een raadscommissie doet vooral voorbereidend en informerend werk, terwijl het BCSD een eigen exclusieve bevoegdheid heeft om te beslissen over individuele vragen over maatschappelijke dienstverlening.
- Een gemeenteraadscommissie kan enkel bestaan uit raadsleden terwijl het voor het BCSD niet uitmaakt of je raadslid bent of niet.
- De voorzitter van een raadscommissie hoeft geen deel uit te maken van het college, de voorzitter van het BCSD wel.
- De meeste werkingsregels van de commissies worden uitgewerkt door de gemeenteraad, terwijl de meeste werkingsregels voor het BCSD in het decreet lokaal bestuur staan.
- Een BCSD moet een eigen huishoudelijk reglement hebben en kan een aanvullende deontologische code vaststellen. Een raadscommissie kan dat niet.
- ....
Wat is een tuchtcommissie?
Een tuchtcommissie is geen gewone gemeenteraadscommissie. De tuchtcommissie wordt zoals een gewone commissie wel opgericht door de gemeenteraad, maar kan effectief beslissingen nemen. Ze heeft tuchtbevoegdheid ten aanzien van de algemeen directeur (en adjunct-), de financieel directeur (en adjunct-) en de ombudsman (als het de gemeente met een ombudsman werkt).
In de OCMW-raad kunnen geen gewone commissies opgericht worden, maar kan wel een tuchtcommissie opgericht worden met tuchtbevoegdheid ten aanzien van de ombudsman. Dit is uiteraard enkel zinvol als het OCMW werkt met een ombudsman.
Samenstelling raadscommissies
De mandaten in iedere commissie worden door de gemeenteraad evenredig verdeeld over de fracties waaruit de gemeenteraad is samengesteld. Elke fractie wijst de mandaten die haar op basis van die berekeningswijze toekomen toe via een voordracht, gericht aan de raadsvoorzitter. Die akte moet ondertekend zijn door een meerderheid van de fractieleden waarvan het kandidaat-commissielid deel uitmaakt. Zijn er maar twee fractieleden, dan volstaat dat één van hen tekent. Niemand kan per beschikbaar mandaat meer dan één akte ondertekenen.
Ook wanneer een raadslid geen lid is van een raadscommissie mag het de vergaderingen van de commissie bijwonen. Een dergelijk raadslid kan er ook een actieve inbreng doen, maar kan er niet stemmen en zal ook geen presentiegeld krijgen.
Nadat een constructieve motie aangenomen wordt, moet nagegaan worden of de fracties die de leden van het college leveren ook in de gemeenteraadscommissies nog beschikken over een meerderheid. Is dat niet het geval, dan vindt een herverdeling plaats van de commissiemandaten over de fracties.
Werking
Net als de gemeenteraad zelf zijn ook de raadscommissies in principe openbaar (met uitzondering van een eventuele bijzondere gemeenteraadscommissie die de ombudsman evalueert). De vergadering is niet openbaar bij besprekingen die de persoonlijke levenssfeer raken of wanneer twee derde van de aanwezige leden gemotiveer beslissen dat het beter is achter gesloten deuren te vergaderen. Ook de stemmingen gebeuren zoals in de gemeenteraad. Het grote verschil is dat een stemming in een commissie meestal geen echte beslissing tot gevolg heeft, maar voorbereidend werk daartoe levert. Een tuchtcommissie heeft die beslissingsbevoegdheid wel.
Presentiegeld
De gemeenteraad kan presentiegeld toekennen voor de raadscommissies.
Fracties
Fracties zijn er officieel enkel in de gemeenteraad en niet in de OCMW-raad. Een fractie bestaat uit de gemeenteraadsleden die op eenzelfde lijst verkozen zijn. Een fractie kan uit één persoon bestaan. Het huishoudelijk reglement van de gemeenteraad legt de regels vast over de samenstelling en de werking van de fracties. De gemeente kan de fracties financieren maar moet daarbij rekening houden met de grenzen bepaald door een besluit van de Vlaamse Regering(opent nieuw venster) en de bepalingen daarover in het huishoudelijk reglement van de gemeenteraad. Onder bepaalde voorwaarden kunnen lijsten zich onderling verenigen in één fractie, of omgekeerd kan een lijst splitsen in twee fracties.
Wat is een fractieleider of -voorzitter?
De fractieleider of -voorzitter wordt aangeduid door de fractieleden en leidt de fractie in goede banen. De functie ‘fractieleider’ is nergens voorzien in het decreet lokaal bestuur maar is nuttig voor een vlotte werking, zowel in de fractie als in de gemeenteraad. Belangrijk voor de andere fractieleden is iemand te kiezen die door de hele fractie gedragen wordt. Hij/zij spreekt en overlegt immers namens de fractie (bijvoorbeeld in het bureau van de raad of het fractievoorzittersoverleg). Soms zien we dat de fractievoorzitter ook stemt voor de fractie, maar dat kan enkel als dat mogelijk gemaakt wordt door het huishoudelijk reglement van de gemeenteraad. Dit is eigenlijk niet bedoeling want het is het recht, en de plicht, van elk raadslid om zelf zijn of haar stem uit te brengen. Stemt men toch per fractie dan is cruciaal dat wanneer een raadslid een persoonlijke stemming vraagt, daar moet op ingegaan worden en er dan dus niet gestemd kan worden via de fractieleiders. Zie ook het antwoord op deze parlementaire vraag(opent nieuw venster).
Kan de naam van de fractie gewijzigd worden?
Dat kan, ook al zijn er daarover geen regels in het decreet lokaal bestuur. We baseren ons dan ook op het antwoord op een parlementaire vraag. Een fractie kan de naam wijzigen, mits:
- schriftelijk akkoord van de fractieleden,
- mededeling op de gemeenteraad,
- afhankelijk van de nieuwe naam is een akkoord nuttig van de nationale partij met beschermde lijstnaam (wiens naam wordt overgenomen).
Kan je uit de fractie stappen?
Juridisch ben je verkozen op basis van dezelfde lijst als je collega-fractieleden. Dat is onveranderlijk in een lopende bestuursperiode. Er wordt in de praktijk wel aanvaard dat je als raadslid de fractie kan verlaten. Wel kan je tijdens de bestuursperiode nooit overstappen naar een andere fractie. Wie uit de fractie stapt zal dus zetelen als onafhankelijk raadslid. Onafhankelijke raadsleden kunnen ook samen geen fractie vormen.
Uit de fractie stappen kan door een uitdrukkelijke kennisgeving daarvan aan de raad. Zo een kennisgeving kan schriftelijk via een brief/e-mail aan de raad (gericht aan de raadsvoorzitter) waarna de raad er kennis van neemt. Daarnaast kan zo kennisgeving ook via een mededeling op de gemeenteraad zelf. Een loutere verklaring in de pers of de sociale media volstaat niet.
Kan je uit een fractie gezet worden?
De Vlaamse overheid is van mening dat een lid ook uit de fractie gezet kan worden, ook al is de wettelijke basis daarvoor niet duidelijk. Er wordt verwezen naar het antwoord op een schriftelijke vraag waarin toenmalig bevoegd minister Bourgeois een eerder ingenomen standpunt bevestigt. Men kan op basis van die lezing dus ook uit de fractie gezet worden. Het betrokken raadslid wordt dat een onafhankelijk raadslid. Het is ook hier niet mogelijk om dan bij een andere fractie aan te sluiten.
Uit de fractie gezet worden gebeurt op een gelijkaardige wijze als een raadslid dat zelf uit de fractie stapt. Dit met het verschil dat de fractie hier uitdrukkelijk de raad kennis van geeft, en niet het raadslid. De kennisgeving kan dus schriftelijk via een brief/e-mail aan de raad (gericht aan de raadsvoorzitter) waarna de raad er kennis van neemt. Daarnaast kan zo kennisgeving ook via een mededeling op de gemeenteraad zelf. Een loutere verklaring in de pers of de sociale media volstaat niet.
Wat zijn gevolgen voor de fractie als een lid de fractie verlaat of er wordt uitgezet?
Voor de gevolgen maakt het niet uit of je zelf beslist hebt de fractie te verlaten of er werd uitgezet. In beide gevallen behoudt de fractie zijn gewicht voor:
- de samenstelling van de commissies.
- het bepalen van de nodige handtekeningen bij een constructieve motie van wantrouwen.
Enkel in bepaalde gevallen bij een constructieve motie kan dat gewicht veranderen.
Wat zijn mogelijke gevolgen voor een raadslid dat onafhankelijk geworden is?
Het is erg moeilijk om in de algemeenheid weer te geven wat de mogelijke gevolgen zijn voor iemand die onafhankelijk geworden is. Duidelijk is dat een raadslid dat niet meer tot de fractie behoort wel een volwaardig lid van de raad blijft met alle rechten en plichten die raadsleden hebben. Toch zijn er ook mogelijke gevolgen voor het raadslid.
1. Raadscommissies
Bij de gemeenteraadscommissies zijn er rechtstreekse gevolgen voor wie onafhankelijk wordt: onafhankelijke leden kunnen immers niet meer als lid zetelen in de raadscommissies. Dat kan niet meer als vertegenwoordiger van de fractie (waartoe het raadslid niet meer behoort), maar dat kan ook niet namens een andere fractie. Een onafhankelijk raadslid kan ook geen lid zijn met raadgevende stem. Het betreffende lid mag wel de commissievergaderingen nog bijwonen en heeft er ook spreekrecht. Maar een onafhankelijke heeft geen recht op presentiegeld voor het bijwonen van de commissievergaderingen.
Opgelet: Het bovenstaande geldt niet voor raadscommissies waarvan alle gemeenteraadsleden lid zijn. De commissieleden zetelen daar immers niet als vertegenwoordigers van een fractie, maar omdat ze raadslid zijn. Het al dan niet zetelen als onafhankelijke speelt dan geen rol.
2. Deontologische commissie
Of er gevolgen zijn, moet lokaal bekeken worden. Het decreet lokaal bestuur voorziet enkel dat elke fractie een vertegenwoordiger moet hebben in de deontologische commissie. Die vertegenwoordiger hoeft echter geen raadslid te zijn en hoeft dus ook geen lid van de fractie te zijn. Stel dat de vertegenwoordiger van de fractie echter als onafhankelijke zou gaan zetelen, dan kan dat wel leiden tot een beslissing van de fractie om toch een nieuwe vertegenwoordiger aan te duiden (ipv de onafhankelijke). Dat is de eigen keuze van de fractie.
Behalve dat elke fractie minstens één vertegenwoordiger moet hebben, kan de raad voor de rest helemaal zelf kiezen wie in de deontologische commissie zetelt. Het is dus niet verboden voor de raad om ook onafhankelijke raadsleden expliciet op te nemen. Dat moet dan ingeschreven worden in de lokale deontologische code.
3. Adviesraden
Raadsleden (dus ook onafhankelijke raadsleden) kunnen niet eisen om als niet-stemgerechtigd lid aan een adviesraad te worden toegevoegd. De gemeenteraad (niet: de fractie) beslist autonoom over de samenstelling van de adviesraden en hoe de adviesraden worden georganiseerd. Het is dus ook de gemeenteraad die beslist of er niet-stemgerechtigde leden kunnen zijn en, indien wel, onder welke voorwaarden dit gebeurt.
4. politieraad en BCSD
Hier zijn er geen gevolgen voor wie als onafhankelijk raadslid gaat zetelen. In de politieraad en in het BCSD kunnen raadsleden immers niet ontslagen worden. Het betrokken raadslid is er persoonlijk verkozen en kan daar enkel vervangen worden wanneer het zelf vrijwillig ontslag neemt (of eventueel als de einddatum op de akte bereikt wordt). De fractie noch de raad kunnen dat ontslag afdwingen, ook niet als een raadslid onafhankelijk wordt.
5. Raad van bestuur AGB
Hier gaat het om fractievoordrachten waarbij er geen persoonlijke verkiezing is tot het einde van de bestuursperiode. De fractie kan hier dus steeds iemand anders voordragen.
De gemeenteraad moet dit dan wel bevestigen. Het is immers de gemeenteraad die beslist over de benoeming en het ontslag van de bestuurders.
We raden ook aan de statuten van het AGB te bekijken, om te weten of er iets meer gezegd wordt over het einde van het mandaat van de bestuurders.
6. Gemeentelijk extern verzelfstandigd agentschap in privaatrechtelijke vorm
Raad van bestuur:
Het is de gemeenteraad (niet: de fractie) die de vertegenwoordigers van de gemeente voordraagt voor de raad van bestuur. Elke fractie moet echter vertegenwoordigd zijn. Het bevoegde orgaan van het agentschap (voor een vzw: de algemene vergadering) stelt op basis van die voordracht de bestuurders aan. Wordt een raadslid onafhankelijk en is een fractie niet meer vertegenwoordigd, dan zal de fractie een nieuwe kandidaat kunnen voordragen.
Algemene vergadering:
De vertegenwoordigers van de gemeente in de algemene vergadering worden rechtstreeks door en onder de gemeenteraadsleden verkozen. Hier is geen fractievereiste voorzien. Maar ook hier is het niet uitgesloten dat de aanduiding herroepen wordt. De raad (niet: de fractie) beslist daarover.
7. Rechtspersonen op basis van art. 386 DLB
Het gaat hier om deelname van de gemeente in bepaalde vennootschappen, verenigingen en stichtingen die niet vallen onder de vormen van intergemeentelijke samenwerking.
We adviseren om de statuten te bekijken over de aanstelling van de vertegenwoordigers. Is er nog twijfel, dan kan men best de notulen bekijken om na te gaan hoe het betrokken raadslid aangesteld werd. Het zal hier hoogstwaarschijnlijk steeds gaan om een vertegenwoordiger van de raad (niet: de fractie). Het zal dus de raad zijn die beslist om al dan niet (conform de statuten) iemand nieuw aan te duiden. Het veranderen van fractie kan gevolgen hebben, maar enkel als de raad dat wenst.
8. Projectvereniging
Iedere gemeente wijst een afgevaardigde aan die deelneemt aan de vergaderingen van de raad van bestuur als lid met raadgevende stem. Die afgevaardigden zijn altijd raadsleden in de betrokken gemeenten, verkozen op een lijst waarvan geen enkele verkozene deel uitmaakt van het college van burgemeester en schepenen. Of het betrokken raadslid nu al dan niet uit een fractie stapt, maakt op zich niet uit. Het raadslid is en blijft verkozen op een lijst die geen deel uitmaakt van de meerderheid. Al kan de raad natuurlijk conform de statuten steeds beslissen een ander raadslid aan te duiden.
9. Dienstverlenende en opdrachthoudende vereniging
De vertegenwoordigers in de algemene vergadering worden rechtstreeks aangewezen door en onder de gemeenteraadsleden. Wenst de raad een nieuwe vertegenwoordiger aan te duiden, dan kan dat (conform de statuten). Voor de raad van bestuur doen de gemeenten een voordracht, waarna de algemene vergadering de bestuurders benoemt. Een fractie heeft hier dus geen formele rol. Het is de raad die beslist over de vertegenwoordiging in de algemene vergadering of de voordracht voor de raad van bestuur. Het veranderen van fractie kan gevolgen hebben, maar enkel als de raad dat wenst.
10. Welzijnsvereniging
Het is de OCMW-raad die de vertegenwoordigers van het OCMW aanduidt in de organen van de welzijnsvereniging. Enkel de OCMW-raad (en dus niet de fractie) kan beslissen om die vertegenwoordiging stop te zetten. Beslist de raad een vertegenwoordiger terug te trekken, dan is het aan de raadsleden die verkozen zijn op dezelfde lijst als de betrokkene om een nieuwe vertegenwoordiger aan te duiden. Dat is enkel niet het geval als de teruggetrokken vertegenwoordiger aangesteld was als jongste na staking van stemmen. In dat laatste geval kiest de raad een nieuwe vertegenwoordiger.
Constructieve motie van wantrouwen
Het zwaarste wapen dat een raad heeft tegen het college, de leden van het college en de raadsvoorzitter is dat overgegaan kan worden tot een afzetting van het hele college, één of meer schepenen of de raadsvoorzitter. Dit kan door een constructieve motie van wantrouwen aan te nemen en meteen opvolgers aan te stellen. Het is niet de bedoeling om voortdurend deze mogelijkheid te gebruiken, maar enkel als laatste middel. Er zijn decretaal ook verschillende voorwaarden voor het gebruik van een constructieve motie:
- Een constructieve motie van wantrouwen kan niet ingediend worden tijdens het eerste jaar na de installatie van de gemeenteraad en kan ook niet tijdens de twaalf maanden voorafgaand aan de gemeenteraadsverkiezingen.
- Nadat een constructieve motie aangenomen wordt, moet men minstens een jaar wachten vooraleer een nieuwe motie ingediend kan worden.
- Een dergelijke motie kan nooit bij spoedeisendheid besproken worden.
- Een constructieve motie moet uiterlijk acht dagen voor de vergadering van de raad aan de algemeen directeur bezorgd worden. Gaat het om een collectieve constructieve motie dan moet ze ook aan de gouverneur bezorgd worden.
In de gemeenteraad
In de gemeenteraad zijn er twee mogelijke constructieve moties van wantrouwen:
Collectieve constructieve motie van wantrouwen
De gemeenteraad kan een collectieve constructieve motie van wantrouwen aannemen tegen het hele college, waardoor het hele college afgezet en meteen vervangen wordt. Dit met uitzondering van de BCSD-voorzitter die nog geen lid was van het college en van rechtswege toegevoegd werd doordat hij/zij BCSD-voorzitter werd. Wil men de BCSD-voorzitter in het BCSD vervangen, dan kan dat enkel door een procedure in de OCMW-raad. Een collectieve constructieve motie van wantrouwen kan nooit ingediend worden:
- tijdens het eerste jaar na de installatie van de gemeenteraad;
- tijdens de twaalf maanden voorafgaand aan de gemeenteraadsverkiezingen;
- binnen het jaar nadat een collectieve constructieve motie aangenomen werd.
Een collectieve constructieve motie moet formeel ook de juiste procedure volgen en moet:
- uiterlijk acht dagen voor de vergadering van de gemeenteraad aan de algemeen directeur en de gouverneur bezorgd worden;
- ondertekend zijn door minstens:
- een meerderheid van de raadsleden,
- twee derden van de raadsleden van elk van de fracties die de motie ondersteunen. Bij een fractie van twee verkozenen volstaat één handtekening
- nieuwe schepenen voordragen voor elk lid en daarvoor moet een nieuwe gezamenlijke akte van voordracht aan de motie toegevoegd worden.
De algemeen directeur bezorgt de ingediende constructieve motie en de bijgevoegde gezamenlijke akte aan de raadsvoorzitter, die deze motie moet agenderen op de volgende gemeenteraad. De raadsvoorzitter gaat na of aan de voorwaarden voldaan is om de motie te kunnen aannemen. Is dat niet het geval, dan wordt de motie zonder voorwerp. Voldoet de motie wel, dan kan de raad beslissen om de constructieve motie al dan niet aan te nemen. Gebeurt dat, dan zijn alle leden van het college waartegen de motie gericht is, hun mandaat kwijt. De schepenen die voorgedragen worden op de nieuwe gezamenlijke akte kunnen dan de eed afleggen. De Vlaamse regering en de gouverneur worden op de hoogte gebracht van een aangenomen collectieve motie.
Het is niet verboden om schepenen die afgezet worden door een motie opnieuw voor te dragen. Dat geldt ook voor de burgemeester.
Individuele constructieve motie van wantrouwen
De gemeenteraad kan een individuele constructieve motie van wantrouwen aannemen tegen één of meer schepen, waardoor die afgezet en meteen vervangen wordt of worden. Zo een individuele motie kan door de gemeenteraad niet ingediend worden tegen de burgemeester of tegen de toegevoegde BCSD-voorzitter. De burgemeester kan enkel afgezet en vervangen worden door een collectieve constructieve motie van wantrouwen. De BCSD-voorzitter kan als BCSD-voorzitter enkel afgezet en vervangen worden door een procedure in de OCMW-raad. Een individuele constructieve motie van wantrouwen tegen één of meer schepenen kan nooit ingediend worden:
- tijdens het eerste jaar na de installatie van de gemeenteraad;
- tijdens de twaalf maanden voorafgaand aan de gemeenteraadsverkiezingen;
- binnen het jaar nadat een collectieve constructieve motie aangenomen werd.
Een individuele constructieve motie tegen één of meer schepenen moet formeel ook de juiste procedure volgen en moet:
- uiterlijk acht dagen voor de vergadering van de gemeenteraad aan de algemeen directeur bezorgd worden;
- ondertekend zijn door minstens:
- een meerderheid van de raadsleden.
- twee derden van de raadsleden van elk van de fracties die de motie ondersteunen. Bij een fractie van twee verkozenen volstaat één handtekening.
- twee derden van de raadsleden van de fractie waartoe een schepen behoort waartegen de motie gericht is.
- één of meerdere nieuwe kandidaat voordragen en daarvoor één of meer ontvankelijke akte(n) aan de motie toevoegen.
De algemeen directeur bezorgt de ingediende constructieve motie en de bijgevoegde akte(n) aan de raadsvoorzitter, die deze motie moet agenderen op de volgende gemeenteraad. De raadsvoorzitter gaat na of aan de voorwaarden voldaan is om de motie te kunnen aannemen. Is dat niet het geval, dan wordt de motie zonder voorwerp. Voldoet de motie wel, dan kan de raad beslissen om de constructieve motie al dan niet aan te nemen. Gebeurt dat, dan zijn de personen waartegen de motie gericht is, hun mandaat kwijt. Wie voorgedragen werd kan dan de eed afleggen als nieuwe schepen. Het is niet verboden om schepenen die afgezet worden door een motie opnieuw voor te dragen.
In de OCMW-raad
In de OCMW-raad is enkel een individuele constructieve motie van wantrouwen mogelijk die gericht is tegen de BCSD-voorzitter. Ze moet een nieuwe kandidaat voordragen en vergezeld zijn van een ontvankelijke akte van voordracht. De motie moet ondertekend zijn door minstens:
- Een meerderheid van de raadsleden.
- En 2/3de van de raadsleden van elk van de fracties waartoe de raadsleden in de gemeenteraad behoren die de motie ondersteunen. Als een fractie maar uit twee verkozenen bestaat, volstaat de handtekening van een van hen.
- En bijkomend 2/3de van de raadsleden van de fractie waartoe de BCSD-voorzitter behoort. Die voorwaarde geldt niet als de gemeenteraad een collectieve motie heeft aangenomen waarbij ook de BCSD-voorzitter gevat wordt. Dat kan alleen als die al schepen was vooraleer hij/zij tot BCSD-voorzitter gekozen werd.
Hoe bereken je de meerderheden van een fractie?
Tijdens de bestuursperiode wisselt het aantal leden van een fractie wel eens, bijvoorbeeld doordat er leden uit de fractie gestapt of gezet zijn. Het is dan ook belangrijk om voor de berekening van de noodzakelijke meerderheden van een fractie bij een constructieve motie te weten hoe groot de fracties juist zijn. Het antwoord is heel eenvoudig: Het gewicht van een fractie blijft steeds hetzelfde als bij het begin van de bestuursperiode: Onafhankelijke leden worden dus nog steeds meegeteld om te kijken hoeveel leden een fractie telt.
Er is echter één uitzondering: Wanneer twee fracties samen op dezelfde lijst opkwamen tijdens de verkiezingen, en door een opvolging in de raad de ene fractie groter wordt en de andere kleiner, dan wordt deze wijziging meegenomen om te berekenen hoeveel raadsleden een fractie telt.
Concreet: Als fracties A en B samen opgekomen zijn, en een raadslid van fractie A in de raad opgevolgd wordt door een raadslid van fractie B, dan wordt rekening gehouden met deze wissel om te bepalen hoe groot de fracties A en B zijn bij een constructieve motie.
Wat na het indienen van een motie?
Als de raad de constructieve motie aanneemt, eindigt dat mandaat voor elke mandataris waartegen de aangenomen motie gericht werd. De voorgedragen-kandidaten worden, verkozen verklaard als hun akten in orde zijn. Nadat een constructieve motie aangenomen wordt, moet nagegaan worden of de fracties die de leden van het college leveren ook in de gemeenteraadscommissies nog beschikken over een meerderheid. Is dat niet het geval, dan vindt een herverdeling plaats van de commissiemandaten over de fracties.
Burgers betrekken
Burgerparticipatie is een bevoegdheid van de raad. Het decreet lokaal bestuur verplicht de gemeenteraad om een beleid te voeren op het vlak van de betrokkenheid en de inspraak van de burger, met inbegrip van een regeling over het recht van de inwoners om voorstellen en vragen op de agenda van de gemeenteraad te zetten. De decretale verplichting om een beleid rond burgerparticipatie te voeren, houdt in dat de raad het forum bij uitstek is om een strategische visie op burgerparticipatie uit te bouwen. Zo kan de raad er bijvoorbeeld voor kiezen om de drempels (bv vereiste handtekeningenaantal) om voorstellen en vragen van burgers op de agenda te krijgen, zo laag mogelijk te maken . Maar de gemeenteraad en de OCMW-raad kunnen ook andere initiatieven nemen om de inspraak van de burgers te bevorderen. Idealiter passen die bijkomende initiatieven in de strategische visie op burgerparticipatie, tevens ontwikkeld door de raad. De decreetgever geeft hierin veel vrijheid en autonomie aan de gemeenteraad. Naast enkele decretale verplichtingen, is de gemeenteraad dus vrij om te kiezen of en hoe zij burgers betrekt. Zo kan de raad als het ware als opdrachtgever een participatietraject initiëren, waarbij het college en haar diensten dan als opdrachtnemer het participatietraject uitvoeren. De raad debatteert dan eerst over het doel, de vorm en het vervolg dat ze willen geven aan het participatietraject. Dat kan dan gaan over verschillende soorten participatietrajecten: bv. gelote burgerpanels, digitale burgerbevragingen, wijk- of buurtbudgetten, of de combinatie tussen de drie zoals in Gent of Kortrijk.
Zoals altijd blijft de raad ook rond burgerparticipatie een democratische controlefunctie uitoefenen: voert het college het participatietraject wel correct uit? Begrotingsgewijs is die controle eveneens belangrijk.
Verder blijven raadsleden volksvertegenwoordigers: hoe willen de burgers zelf betrokken worden? Voor welke participatievormen is er draagvlak en voor welke niet? Signalen van burgers opvangen en meenemen naar de raad blijft ook bij burgerparticipatie de hoofdtaak van raadsleden.
Tenslotte is de raad een ideaal forum om participatietrajecten te evalueren. Laat de betrokken dienst of een externe begeleider een evaluatierapport presenteren in de gemeenteraad en maak er ruimte voor debat over de sterke en zwakke punten van het traject. Zo voorkom je opnieuw dat het eigenaarschap volledig bij het college ligt.
Rol van de raadsleden
Het decreet Lokaal Bestuur doet een expliciete oproep aan de gemeenteraad om een participatiebeleid te voeren. De gemeenteraad kan het lokaal participatiebeleid eigentijds invullen en ruimte scheppen voor coproductie. Als volksvertegenwoordiger bouwt een raadslid bruggen door te luisteren naar burgers, actief informatie te verzamelen, gemeentelijke beslissingen uit te leggen en/of supporter te zijn van burgerinitiatieven. Hij versterkt de stem van kwetsbare burgers in het publieke debat. Als beslisser op hoofdlijnen bepaalt de gemeenteraad het kader en de randvoorwaarden van het lokale participatiebeleid. Welke rol krijgen burgers toebedeeld? Welke rol nemen medewerkers van lokale overheden op? Wat is de inhoudelijke focus van beleidsparticipatie en coproductie? Vanuit zijn opdracht tot democratische controle kan een raadslid de kwaliteit van het participatietraject bewaken, het algemene belang voorop stellen en de stem van kwetsbare burgers verdedigen.
Tips
Een goed werkend lokaal bestuur is gebouwd op een goede raadswerking. Die raadswerking begint bij de sterkte van elk individueel raadslid, maar gaat verder dan de som van sterke raadsleden. Enkele tips:
- Denk als raad goed na over welke bevoegdheden je wil delegeren en welke niet? Delegeer dus niet te snel en volg delegaties op.
- Zorg voor een sterke ambtelijke ondersteuning, ook van de raad en de raadsvoorzitter.
- Sta als raad open voor andere types van vergaderingen zoals infomomenten en werkbezoeken.
- Investeer in vorming en maak er binnen de raad reclame voor. Stimuleer elkaar om betere raadsleden te worden.
- Maak van het huishoudelijk reglement en de deontologische code levende documenten die door elk raadslid gekend zijn en die tijdens de bestuursperiode verfijnd en verbeterd worden.
- Probeer tijdig op het debat te wegen. Werk bijvoorbeeld met een agendacommissie (waardoor de gemeenteraad de agenda rond grote dossiers zelf in handen neemt) en maak tijd voor richtinggevende debatten.
- Een sterke raad vraagt een sterke voorzitter. Overweeg te werken met een budget voor de werking van de raad waarmee de voorzitter samen met het dagelijks bestuur van de raad autonoom werkingskosten van de raad kan betalen (vorming door raadsleden, uitnodigen van externe sprekers, kosten verbonden aan het vergaderen op andere locaties,...).
- Zorg voor een efficiënte werking van de raad. Spreek bijvoorbeeld af met de andere raadsleden om individueel enkel punten aan de agenda toe te voegen die er echt toe doen. Een goed gebruik van het fractieleidersoverleg kan helpen.
- Betrek de burger en kijk daarbij verder dan de traditionele adviesraden.
- Heb respect voor elkaar. Overweeg, zoals sommige gemeenteraden in Nederland, om bij het begin van de legislatuur een engagementsverklaring op te maken en te laten ondertekenen door alle raadsleden waarbij afspraken gemaakt worden rond hoffelijkheid, respect en openheid naar elkaar toe.