Stef Steyaert knw.png
Provider image

Voor Stef Steyaert bestaat de democratie niet alleen uit gaan stemmen en bestuurders aanstellen, maar doe je elke dag aan democratie. Hij gelooft niet dat de democratie failliet is en dat nu de participatietijd is aangebroken.

De toekomst volgens Stef Steyaert

Stef Steyaert is socioloog van opleiding,  heeft altijd politieke interesse gehad. In 2000 kon hij voor het Vlaams Parlement
participatieve processen begeleiden. In 2008 werd hij zelfstandig consultant en in 2011 richtte hij Levuur op. Samen met Filip De Rynck schreef hij het boek De participatieve omslag.

 

‘Het is niet het ene of het andere, we moeten de representativiteitsdemocratie herstellen en tegelijk waakzaam zijn dat alle bevolkingsgroepen baat hebben en gerepresenteerd zijn bij de participatieprocessen', aldus Steyaert. 'We leven in een overgang van de oude manier van besturen naar een nieuwe manier om de samenleving vorm te geven. Filip De Rynck en ik noemen dat de participatieve omslag. Was besturen tot nu top-down, dan ontstaan nu allerlei vormen van democratie van onderuit. Dat is politiek in de zuivere betekenis: vormgeven aan de polis. Lang betekende participatie inspraak geven, wij zien dat veel breder. Als term is participatie een onvolkomen woord, de term is te passief. Er is zoveel meer aan de hand. In de toekomst zullen veel meer spelers de samenleving vormgeven, vooral lokaal, want daar komen de systemen veel dichter bij elkaar dan op Europees, federaal of Vlaams niveau.’   

 

De tussenruimte wordt belangrijker

‘Sommige besturen vertonen weerstand, ze zetten de hakken in het zand om die nieuwe participatievormen tegen te houden. Toch wordt de tussenruimte, een centraal begrip in het boek, ondertussen belangrijker. In die tussenruimte begeven de democratische spelers zich: de politici, de ambtenaren, de burgerbewegingen, de middenveldorganisaties, de kennisinstellingen en de bedrijven. Samen willen ze het beleid maken. Dat gebeurt met veel conflict.

Toch is die ruimte lokaal gemakkelijker doorwaadbaar voor iedereen. Al die mensen komen elkaar tegen in die vrije zone. Ze kunnen er samen ontwerpen, samen ondernemen, samen dingen doen op een manier die ze samen afspreken. Daarna gaat iedereen terug naar de eigen plek in de eigen organisatie, de eigen gemeentelijke dienst of het eigen bedrijf om acties te ondernemen. Politici kunnen geld vrijmaken of de grenzen bepalen, ambtenaren kunnen regels toepassen, het middenveld kan groepen erbij betrekken en de burgeractivisten zullen er vanuit hun rol samen betekenis aan geven.’   
 

Wat lokaal gebeurt

‘Wat lokaal gebeurt, is tegelijk heel universeel. Denk aan de omgang met voedsel. Van onderuit is een veelheid aan initiatieven gegroeid, honderden manieren om met dit probleem om te gaan. Samen hebben ze een grote invloed op de voedselproductie en -consumptie. Hetzelfde zie je bij de energiecoöperaties, zeker in Duitsland, maar ook hier veranderen die vele kleine initiatieven samen het systeem.’   

‘Wat lokaal gebeurt, kan dus heel pertinent zijn en het systeem doorbreken. Bovendien wordt het primaat van de politiek er pragmatischer ingevuld en is het discours er anders dan op de partijhoofdkwartieren. In de toekomst zal de participatieve omslag zich ook geleidelijk over de andere bestuursniveaus verspreiden, daarom is deze tendens zo belangrijk. Politici groeien meestal toch ook eerst lokaal?’ 
 

Verbinden

‘De bestaande adviesraden kunnen een opwaardering krijgen, deze beleidsinstrumenten van de jaren zeventig en tachtig zijn ondertussen meestal niet veranderd. Met de nieuwe denkbeelden kun je ze ombouwen tot een motor van de tussenruimte waar ze dan de verbindingen leggen met het beleid. Zo is de Leuvense onderwijsraad de motor voor faciliterende maatregelen tegen schooluitval of voor het omgaan met diversiteit. In die raad zit een clubje geëngageerde mensen uit het veld, ze overleggen in werkgroepen met mensen van het stadsbestuur dat op zijn beurt de hefbomen in handen heeft wat betreft financiering en infrastructuur. De voedselraad heeft eenzelfde vorm aangenomen. Met Levuur volgen we dit graag op, net zoals de vernieuwende projecten in de gemeenteraad. Dat is hoopgevend. Ik heb het gevoel dat we als samenleving klaar zijn om een sportje hoger te klimmen op de participatieladder.’ 

‘Daarom moeten lokale politici afstand nemen van het idee dat participatie alleen een methode of een proces is. Een deel van hen voelt al de drang om te experimenteren. Laat duizend bloemen bloeien. Laat een open gemeenteraad bestaan, geef inspraak, want vanuit onze analyse schrijven we de oudere vormen niet af. Bovendien kunnen politici heel concreet zorgen voor goede randvoorwaarden. Geef het middenveld de ruimte om aan slagkracht te winnen, financier je eigen oppositie.’ 


 

Ruimte geven

‘Politici moeten zich ook bewust zijn van hun eigen rol en de nodige ruimte geven aan de ambtenaren, zeker aan de frontlijnmedewerkers, want zij zitten al in die tussenruimte. In Gent had je twee mooie ruimtelijke participatieprojecten, een in Ledeberg en een aan de Brugse Poort. In Ledeberg werd de participatie professioneel gemanaged, terwijl er aan de Brugse Poort geen programma was. Maar daar gebeurde van alles, iedereen deed mee aan de ontwikkeling van de buurt. Hierdoor zou het effect er wel eens duurzamer kunnen zijn dan de ruimtelijke ontwikkeling onder begeleiding in Ledeberg.’

‘Lokaal zouden wij graag een herwaardering van de gemeenteraad zien, waarbij de deliberatieve processen in het beleidstraject met de stakeholders, burgers en de (liefst) opgewaardeerde gemeentelijke adviesraden zo dicht mogelijk bij de gemeenteraad worden georganiseerd. Zo kun je deliberatie inbedden in representatie. Dat is bijvoorbeeld op Vlaams niveau gebeurd met het debat over de eindtermen, dat zowel het parlement als het departement wars van alle partijpolitieke spelletjes voerde. Na afloop merk je dat dit de doorslag in de besluitvorming heeft gegeven.’ 

'We hebben nieuwe begrippen nodig om te beschrijven wat er gebeurt. Daarnaast vormt de competentieontwikkeling een grote uitdaging. Civil society is geen citizen's society. Over welke competenties moeten participatieambtenaren beschikken? Hoe kunnen ze die veelheid aan belanghebbenden en burgers in die tussenruimte procesmatig begeleiden?  Hiervoor bestaat een cursusje niet, ze hebben een heuse opleiding nodig gebaseerd op onderzoek dat nog moet gebeuren. Daarnaast moeten we allemaal meer maturiteit en kennis verwerven over de mentale kaders van de anderen. Het middenveld beseft niet wat een ambtenaar doet of vanuit welk denkkader een gemeentelijk mandataris vertrekt, ook omgekeerd kent een burgemeester de dynamiek van een burgerbeweging nog niet genoeg.' •

 

Marlies van Bouwel is hoofdredacteur van Lokaal
Voor Lokaal 11 | 2019