200316janstaes_k3 kennisnetwerk.png
Provider image

‘Ons weersysteem raakt steeds vaker geblokkeerd, het blijft veel langer droog, of net veel langer nat. We moeten natte perioden aangrijpen als een kans om water te sparen,’ zegt onderzoeker Jan Staes. ‘Een droge periode doorkomen zonder drastische maatregelen, kunnen we alleen als we genoeg grondwater hebben. Maar daarvoor moeten we anders omgaan met het watersysteem.

Jan Staes werkt sinds 2002 bij de onderzoeksgroep Ecosysteembeheer van de Antwerpse Universiteit, afdeling Biologie. Hij stelt GIS-toepassingen voor waterbeheer op en onderzoekt de impact van klimaatverandering op de hydrologie en ecologie van rivieren en de kwantificering van ecosysteemdiensten. Voor het Interreg-2-Zeeënproject PROWATER staat hij in voor de inhoudelijke ondersteuning en werkt hij nauw samen met het Vlaamse Departement Omgeving, Pidpa, Natuurpunt en de provincie Antwerpen. Het project ontvangt steun via het Interreg 2 Zeeënfonds en het provinciaal cofinancieringsfonds van de provincie Antwerpen. In Nederland is dat het Waterschap Brabantse Delta en in Engeland Westcountry Rivers Trust, Kent Count Council, South East Water en South East Rivers Trust.

‘De landbouwers, de gemeenten, wij allemaal, we hebben nog altijd de reflex te denken vanuit wateroverlast. We willen het water zo snel mogelijk weg. Maar in plaats van het water rap af te voeren moeten we het net langer bijhouden in de haarvaten van het watersysteem, op de private gronden, in de kleine greppeltjes of zelfs op de akkers. We moeten opzettelijk vele kleine overstrominkjes creëren en dat water zo lang mogelijk laten staan, enkele tientallen centimeters water op weilanden en akkers. Hierin kunnen gemeenten en steden het voortouw nemen. In plaats van duikers te plaatsen en grachten te ruimen waardoor we het water vlot laten wegvloeien, moeten we net schotten steken om het water zo lang mogelijk ter plaatse te laten staan. Dan heb ik het niet zozeer over de gemeenten aan de grotere waterlopen maar wel over gemeenten die hogerop liggen, in de brongebieden. In die gemeenten is water ophouden zoals pensioensparen, pas op lange termijn heb je daar wat aan. Het helpt trouwens ook tegen overstromingen wanneer we meer water kunnen ophouden in die gebieden.’

 

‘Ten gevolge van de klimaatverandering zullen er extra overstromingsgebieden nodig zijn. Het klimaat verandert al. Het weersysteem geraakt geblokkeerd, de weerbeelden houden langer aan, dus hebben we wellicht ook langere natte periodes of periodes met extreem onweer zoals in 2016. Dat het dit voorjaar somber was, was een zegen voor de grondwateraanvulling. Maar of volgende zomer kurkdroog of kletsnat wordt, dat weten we niet. De kans op een typische kwakkelzomer met wisselvallig weer wordt in ieder geval kleiner.’ ‘Op dit moment herstellen de grondwaterstanden zich voor het eerst in lange tijd naar een normaal voorjaarspeil. Dat grondwater is onze spaarpot, maar de gleuf om die spaarpot te vullen zit net zoals een echte spaarpot helemaal bovenaan. In die gebieden, in die gemeenten op het topje van de berg, is er nooit wateroverlast. Daarom is de visie op lokaal waterbeheer nog dikwijls gericht op snel ontwateren. Water moet de tijd krijgen om in te sijpelen. Misschien heb je daar dan af en toe water in de kelder, maar als je de mensen individueel of groepen burgers betrekt bij de opmaak van die hemelwaterplannen, dan kun je iets bereiken. Je moet hen informeren waarom het water moet blijven staan.’

 

‘Met het Interreg-2-Zeeën-project Prowater leveren we een bijdrage aan klimaatadaptatie door de waterberging van het landschap te herstellen via ecosysteem gebaseerde adaptatiemaatregelen. Deze ingrepen verhogen de veerkracht tegen droogteperiodes en overstromingen en dat komt ook de waterkwaliteit en biodiversiteit ten goede. Vanuit de provincie Antwerpen en de drinkwatermaatschappij PIDPA kwam vervolgens het idee om deze kennis te gebruiken om de hemelwaterplannen te schrijven. Hoe kunnen we de hemelwaterplannen ambitieuzer maken? Eng bekeken betekent zo’n plan het ontlasten van de riolering, zodat er bij hevige regenval geen lokale riooloverstromingen voorkomen. Breder bekeken wil je het water vasthouden zodat je waterlopen niet overstromen. Nog breder bekeken betekent dat het langdurig vasthouden van water om er grondwater van te maken.’

 

‘Op het terrein is een kentering bezig, je ziet steeds meer gecompartimenteerde baangrachten, er verschijnen kleine stuwtjes. We hebben niet per se meer grachten nodig, we moeten zorgen dat het water ruimte krijgt in de grachten. Brede ondiepe grachten zijn meestal beter dan smalle diepe grachten. Het water moet de tijd krijgen om grondwater te worden. Zelfs in kleine greppeltjes kun je het water lang vasthouden. In principe moet alle neerslag kunnen infiltreren waar hij valt, dus in de eigen tuin, dat is beter dan dat hij een paar honderd meter door een buis moet vloeien.’

 

‘Er gebeuren al heel veel mooie initiatieven om de miskleunen van het verleden recht te zetten, zoals rivierherstel waarbij rechtgetrokken waterlopen opnieuw door het landschap mogen kronkelen zodat het water minder snel stroomt en er meer berging is. Ruim zo min mogelijk kruid weg want waterplanten reguleren het waterpeil op een natuurlijke manier en houden het water maximaal op.’

 

‘Willen we gewapend zijn tegen extreme neerslaghoeveelheden of lange perioden van droogte of aanhoudende neerslag, dan zullen we meer ruimte moeten maken voor water én er voor moeten zorgen dat de bodem beter doorlaatbaar is. Ook in landbouwgebied stelt zich een probleem van bodemafdichting omdat er dikwijls zware landbouwmachines over rijden. Ze drukken de bodem samen, vervolgens maakt de boer alleen het bovenste laagje los. Om het water dieper te laten indringen kun je de grond decompacteren, door hem met pinnen los te maken, houtsnippers of ander organisch materiaal in te werken. Je kunt ook wadi’s aanleggen op landbouwpercelen om het afstromende water te bufferen en te infiltreren. We moeten de landbouwers meer betrekken bij de hemelwaterplannen en hen, maar ook de andere grondeigenaren, overtuigen dat water sparen, het langzaam laten infiltreren, noodzakelijk is. Maar meestal zijn de baten niet voor de grondeigenaars die de maatregelen aanwenden, zij zullen dat water niet gebruiken. Dat zouden we met een beloningssysteem kunnen ondervangen.’

 

‘Met ons project brengen we in kaart waar ingrepen of maatregelen mogelijk zijn. Vervolgens willen we de maatschappelijke baten kwantificeren zodat je mensen kunt belonen. We combineren praktijk met onderzoek door samen te werken, zoals met Beek.Boer.Bodem, een project van het programma Water-Land-Schap.’

 

‘De Kempen is eigenlijk de waterschuur van Vlaanderen, er is een enorm ondergronds waterreservoir. Dit is van strategisch belang, we moeten het koesteren. In de verre toekomst heeft de Kempen daarom veel kansen in duurzaam toerisme en streekidentiteit. We voelen aan dat we in de toekomst minder naar verre bestemmingen zullen vliegen, misschien willen Europeanen dat inruilen om in de Kempen op vakantie te gaan.

 

‘Voor de Kempen en de rest van Vlaanderen hebben we dringend veel experimenten nodig, anders zal de landbouw niet transformeren. Maar een landbouwer die ecosysteemdiensten wil leveren, moet je ook rechtszekerheid bieden en een inkomensgarantie.’•

 

Marlies van Bouwel is hoofdredacteur van Lokaal
Voor Lokaal 04 | 2020