191115k_celis07.jpg
Provider image

Voor Karen Celis is politiek al veel te lang een puur rationele aangelegenheid. ‘Politiek gaat ook over emoties. Je moet hoop en idealen, woede en frustraties ernstig nemen. Als emoties mee in beschouwing worden genomen tijdens de politieke besluitvorming, zullen politici betere beslissingen kunnen nemen over moeilijkere thema’s die vooral gemarginaliseerde groepen betreffen.’ Volgens Karen Celis is dit de manier om de kwaliteit van de democratie te verbeteren.

Volgend jaar brengt VUB-professor Karen Celis samen met de Engelse professor Sarah Childs het boek Feminist democratic representation uit. Ze is al twintig jaar bezig met genderongelijkheid in de politiek. ‘Het gaat maar niet vooruit. En dat ondanks genderquota. Wat kan een volgende stap zijn? We schrijven uit het perspectief van de vrouwen, maar we reiken ook een oplossing aan voor andere grotere vraagstukken, waarbij tegelijk het vertrouwen in de instellingen hersteld wordt en de politiek dichter bij de burger komt.’

‘Daarom herdefiniëren we wat goede democratische besluitvorming is, we doen dat vanuit het perspectief van gemarginaliseerde groepen zoals vrouwen, etnische minderheden, seksuele minderheden, religieuze minderheden, eigenlijk vanuit alle groepen die niet de dominante elite vormen. Na drie jaar schrijven en na twintig jaar werken aan deze thematiek, kom ik er nu voor het eerst mee naar buiten. We zijn zeer ambitieus. We willen definiëren wat goede besluitvorming is en hoe politieke instellingen moeten hervormen zodat ze goede besluiten ontwikkelen.’

Waarom noem je jezelf ambitieus?

‘Lang hoopten we dat als vrouwen gelijk vertegenwoordigd zouden zijn, er goede politieke beslissingen zouden worden genomen. Maar aantallen zijn niet voldoende. We moeten een stap verder durven zetten en ervoor zorgen dat er in geval van belangrijke problematieken, zoals de hoofddoek, voldoende gesproken wordt in termen van wat in het voordeel is van vrouwen. Wat centraal moet staan zijn vragen als: Wat is in het belang van vrouwen? Wat is gender gelijkheid?’

En wat is gelijkheid?

Vanuit feministisch standpunt kun je tegen de hoofddoek zijn, want het is een uiting van onderdrukking voor veel mensen, maar evengoed kun je als feministisch standpunt nemen dat vrouwen een hoofddoek kunnen dragen als ze zich daarbij goed voelen of er hun mening mee kunnen vertolken. Om hier uit te geraken hebt je niet enkel vrouwen nodig in het politieke debat, je hebt ook een volwaardig politiek debat over vrouwenzaken nodig. Op basis van feministische principes en een abstract begrip van gendergelijkheid geraak je er in onze hyperdiverse samenleving maar moeilijk uit. Destijds was er een veel grotere consensus. Neem abortus, legalisering was in het voordeel van vrouwen, daarover was consensus. Maar die tijd ligt achter ons. Vandaag lijken vrouwenthema’s veel complexer.’

‘We vertrekken vanuit die hedendaagse complexe problematieken en stellen de vraag wat het probleem is inzake de vertegenwoordiging van vrouwen? Ten tweede vragen we ons af wat dan goede democratische vertegenwoordiging is vanuit feministisch perspectief. Hoe kun je over een thema als de hoofddoek een rechtvaardige beslissing nemen?’

‘De derde vraag luidt: hoe moeten we de gemeenteraad en de parlementen hervormen, zodat ze goed kunnen omgaan met kwesties die verdeeldheid zaaien?’

‘Een antwoord bieden op deze drie vragen is onze ambitie, dat is zeer ambitieus. Het haakt in op een innoverende trend in de politieke wetenschappen, de problem solving approach.’

Hoe kun je hiervoor het politieke stelsel inrichten?

‘In plaats van enkel het electorale democratische bestel te hervormen of over te gaan op deliberatieve processen of burgerparticipatie, halen we elementen uit de verschillende modellen. Wat we voorstellen is een mix, zoals in een medicijn waarbij de combinatie van werkzame stoffen een sterker effect sorteren. In elk geval houden we vast aan het idee van de vertegenwoordiging, we hechten belang aan de vertegenwoordigers en het werk dat ze doen, vooral aan het feit dat ze een mandaat krijgen van de kiezer en daarvoor verantwoording moeten afleggen. Hierdoor wordt een connectie gegenereerd tussen de plaats waar de beslissing wordt genomen en de samenleving. Een burgerforum daarentegen kan beslissingen nemen die mij aanbelangen, maar over hun leden oefen ik geen macht uit, ik kies die mensen niet en zij hoeven geen verantwoording aan mij af te leggen.’

‘Om bij de hoofddoek te blijven, in een burgerforum zul je misschien geen of weinig vrouwen met een hoofddoek zien, of praktiserende moslima’s. Daarom zijn we niet voor dat idee. In de gemeenteraad of het parlement zetelen de besluitvormers aan wie de hele samenleving een mandaat heeft gegeven. Hun functioneren wordt de oplossing van het probleem.’

Wil je dan minder burgerparticipatie?

‘Nee, we willen zeker wel die actieve burgers uit het participatiemodel bij de politiek betrekken, want de geactiveerde burger en het deliberatieve vinden we heel waardevolle onderdelen van een besluitvormingsproces. Zo kunnen politici het beste argument ontdekken voor de beste beslissing.’

Zoals je experts uitnodigt op de gemeenteraad?

‘Experts vormen een onderdeel van de mix, ze zoeken mee naar de goede oplossing, samen met de politici. De deliberatieve manier leidt tot de beste oplossing, het beste compromis. Het is waardevoller om je problemen van alle kanten te bekijken dan een beslissing te nemen bij meerderheid. Nu gaat het vaak meerderheid versus minderheid, op het einde van de rit volgen de leden van de raad het commando van de partijhoofdkwartieren. In het parlement worden de politici nog meer dan in de gemeenteraad ingeperkt door de richtlijnen van de partijen.’

‘Maar al die mensen vormen de mix die we zoeken voor een ideaal besluitvormingsproces dat uit drie fases bestaat. De eerste fase noemen we de group advocacy, met mensen die er iets over te zeggen hebben, zoals academici of andere experts.’

Komt in die eerste fase ook het middenveld aan bod?

‘Jawel, in die eerste fase wordt een beroep gedaan op iedereen die vanuit een relevant perspectief iets kan zeggen over een thematiek, dus ook influencers of het middenveld. Samen bekijken ze het thema vanuit alle perspectieven. Op dat moment brengen we ook de betrokkenen binnen, alle ‘differently affected’, bijvoorbeeld ook de praktiserende moslims wanneer de hoofddoek wordt besproken. Allemaal vertellen ze hoe de problematiek er vanuit hun perspectief uitziet aan de verkozen vertegenwoordigers, zodat die goed op de hoogte geraken van al wat die mensen erover denken en voelen. Dat is belangrijk. Niet alleen de feitelijke kennis doet ertoe, hoe belangrijk die ook is, maar ook de emotionele kennis, de ‘affective knowledge’. De verkozenen des volks zitten op dat moment samen met een gesluierde moslima die kan aangeven hoe iets gevoelsmatig belangrijk is, er komt op dat moment ook hoop, frustratie, boosheid of ergernis bij.’

Emoties?

‘Veel te lang is de politiek als een rationele aangelegenheid beschouwd geweest. Maar je moet ook de hoop en idealen, de frustratie en de woede van de burger ernstig nemen, want politiek is ook een emotionele aangelegenheid. In deze eerste fase stel je dus de verkozenen bloot aan die gevoelens en inzichten over een bepaald thema.’

‘Dan volgt de tweede fase waarin de verkozen vertegenwoordigers aan het werk gaan. Zij zijn afgevaardigd volgens de getalsterkte van de burgers. Uiteraard blijven de quota van kracht zodat de diversiteit gewaarborgd wordt. In deze fase zijn de besluitvormingsspecialisten aan het werk, je mag van hen verwachten dat ze kunnen delibereren en tot een besluit kunnen komen op basis van wat ze in de eerste fase geleerd en gevoeld hebben. Die inzichten nemen ze mee in hun deliberatie.’

Zitten ze hiervoor in een soort conclaaf?

‘Nee, alles gebeurt in de openbaarheid, in de raad of het parlement, in een publieke ruimte. De politici moeten rekenschap geven, ze delibereren als vertegenwoordigers in het volle besef dat ze nadien tijdens een publiek moment rekenschap moeten geven aan de groep mensen die ze eerst gehoord en gezien hebben. Ze moeten ook hen van de rechtvaardigheid van hun beslissing overtuigen. Hierdoor wordt het voor politieke partijen electoraal belangrijk dat hun afgevaardigden schitteren. Ze moeten een pleidooi houden, ze communiceren rechtstreeks met de groepen die ze zeggen te vertegenwoordigen.’

‘We denken dat er op deze manier een betere connectie ontstaat. De betrokken groepen willen hun belangen zo goed mogelijk behartigd zien. Neem prostitutie bij illegale mensen, ze kunnen door Payoke laten vertellen hoe ze prostitutie ervaren. Dit geeft een dynamiek aan de samenleving, want groepen vrouwen vaardigen dan iemand af die hun standpunt goed kan vertolken. Zelfs als ze na de derde fase misschien niet gekregen hebben wat ze wilden, voelen ze zich tenminste wel ernstig genomen. Onderzoek wijst uit dat burgers die merken en voelen dat er naar hun argumenten wordt geluisterd, hun vertrouwen in de instelling behouden, zelfs als ze niet hebben verkregen wat ze initieel wensten.’

‘Het gebrek aan vertrouwen, de connectie, dat is nu een groot probleem in de politiek. Maar als oplossing geef ik in tegenstelling tot David Van Reybroeck niet minder vertegenwoordiging maar juist meer en betere vertegenwoordiging.’

Wie brengt de thema’s aan, de problemen?

‘Dit is de essentie van wat een parlement of een gemeenteraad doet. Als de gemeenteraad of het parlement vaststelt dat in de gemeenschap een thema leeft, is het de taak van die instelling om zelf naar buiten te treden, alle visies erbij te halen, alle betrokkenen te horen en er verantwoording aan af te leggen, in dit voorbeeld ook de verschillende sekswerkers die dit om verschillende redenen doen, maar evengoed de mensen die in het redlightdistrict wonen. Samen met de verkozen politici kunnen ze tot een besluit komen.’

‘Daarop kan ook de bredere samenleving oordelen over de kwaliteit van deze besluitvorming, zelfs als je het thema niet zo belangrijk vindt of het je niet aanbelangt. Al te vaak blijven de politici van vrouwenthema’s weg omdat vrouwen het niet eens zijn over wat in hun belang is. Vrouwen zijn heel divers, ze hebben inderdaad niet per se gemeenschappelijke belangen. Onze politieke instellingen moeten meer een forum worden waar deze debatten gevoerd worden. We moeten af van het idee dat groepen een homogeen blok vormen en alle leden van een groep hetzelfde willen. Die verschillen moeten centraal geplaatst worden in de politieke debatten. Nu denk je bij het woord allochtonen aan onverdoofd slachten, de hoofddoek, vakantie tijdens de ramadan willen, maar dat is quatsch in een land als België waar zoveel verschillende minderheden wonen. De allochtone mens bestaat niet. Als je een beslissing moet nemen, moet je eerst kijken welke standpunten er zijn. Zijn ze allemaal voor dat onverdoofd slachten? En wat zijn de argumenten? Dat duidelijk krijgen, moet de eerste stap in de besluitvorming zijn.’

‘Bovendien moeten politici hun informatie uit eerste hand halen, nu worden ze vaak geïnformeerd, door de meest mondige groepen van de eigen achterban of door hun eigen adresboekje, of, erger op basis van de algoritmes van Google. We willen een grondigere manier van informeren. Stel je voor dat de federale en regionale parlementen en de gemeenteraden zo functioneren, dat zou nogal een dynamiek teweeg kunnen brengen!’

De verkiezingen blijven gewoon bestaan?

‘Ja, maar nu zijn we overgefocust op de verkiezingen. Het zou het feest van de democratie zijn maar het is een show. Mensen denken op den duur dat politiek alleen maar om verkiezingen draait. Maar de essentie is wat er tussen de verkiezingen in gebeurt. Als burgers hebben we zo weinig tools in handen om te beoordelen of politici het goed hebben gedaan. En dan met al onze bestuursniveaus: wie kan het nog volgen?’

‘Door dit proces creëer je zichtbaarheid voor thema’s die er wezenlijk toe doen. In elk geval stijgt de kans dat burgers stemmen op basis van wat ze hebben gezien, toen een voor hen belangrijk thema werd besproken. Je opent hierdoor communicatiekanalen, je versterkt de conversatie, de connectie tussen burgers en politiek.’

Gaat dit ook op voor budgetbesprekingen?

‘Achter elke beslissing zitten centen, er zijn altijd budgettaire implicaties, dat is een deel van het werk. Daarom is het belangrijk dat het verkozen vertegenwoordigers zijn die een heel specifieke job hebben, namelijk het land of de gemeente besturen samen met de ministers of de schepenen. Waarover ik spreek is het additioneel, voor belangrijke thema’s.’

Bestaat er geen kloof tussen de manier waarop gemarginaliseerde groepen hun belangen vertolken en het jargon van de politici?

‘Van dat jargon moeten we ook af. Onze politici moeten zich leren uitdrukken op een manier die geschikt is om aansluiting te vinden bij de visie van gemarginaliseerde groepen. Dat moeten politici kunnen in de derde fase, dan moeten ze in de taal van de groep spreken, op een manier waarop zij deze mensen kunnen overtuigen. Op dat moment moeten ze in plaats van individueel, collectief verantwoording afleggen. De verkozenen des volks moeten dus samen een beslissing nemen en er samen verantwoording over afleggen.’

Kunnen politici zich dan nog profileren?

‘Jawel, ze kunnen tonen dat ze die desbetreffende vrouw echt hebben gehoord en begrepen, dat ze zich haar lot aantrekken en dat ze daarom die beslissing zo hebben genomen. Zo kan een politicus of politica schitteren en bijgevolg zien de politieke partijen er ook het belang van in. Evenmin geeft een verslaggever droog de meningen weer, want er is een conversatie van politici en burgers aan de gang. Zo worden politici niet alleen tijdens verkiezingen maar ook tussendoor geëvalueerd.’

‘Dat is het democratische recht van de burgers. Voor politici is het een examen, het is hun werk, ze moeten ertegen bestand zijn. En in een context van alle betrokkenen moeten ze het ook oneens zijn met iemand in dezelfde ruimte. Op dat moment zal het politieke debat in de samenleving verder gaan en sluit de cirkel zich.’

‘Een oordeel of een idee vormen over is iets waarvan iedereen in dit democratische proces kan leren: politici, de betrokken groepen en de burger in het algemeen. Wat we voor ogen hebben is een echte conversatie, waarbij we onze stereotiepe gedachten kunnen bijstellen. Zo leert ook iedereen beter die conversatie te voeren. Ook de media zullen veranderen, minder van Pietje doet dit en Chareltje dat, de aandacht zal meer liggen op de visies en de dynamiek in de besluitvorming.’

‘Om echt democratisch te zijn, om een betere vertegenwoordiging te krijgen, moeten we nog een tandje bijsteken.’

Marlies van Bouwel is hoofdredacteur van Lokaal