De financiën van de lokale besturen blijven voor de VVSG een prioritair dossier. Een van de belangrijkste uitdagingen op dit vlak – nog steeds – de financiering van de ambtenarenpensioenen.

In de afgelopen weken toonde minister Karine Lalieux, die in deze editie van Lokaal geïnterviewd wordt, zich over dit thema een constructieve gesprekspartner voor de lokale besturen. De VVSG trok samen met haar Waalse en Brusselse zustervereniging aan de alarmbel, omdat in de federale begroting voor 2021 een krediet van maar liefst 121 miljoen euro ten voordele van het pensioenfonds van de statutaire personeelsleden van de lokale besturen bleek te zijn geschrapt. Na een constructief overleg met minister Lalieux werd dit in de begrotingscontrole rechtgezet. Het bedrag werd, geïndexeerd op 126,2 miljoen euro, weer in de federale begroting ingeschreven. Het wegvallen van deze middelen zou de al penibele situatie van de financiering van de pensioenen van de statutaire personeelsleden nog verder verzwaard hebben.

We hopen op dit constructieve elan met de minister voort te kunnen werken. De minister zet twee uitdagingen op de agenda: de hervorming van de wet-Bacquelaine en een structurele hervorming van de pensioenen van de lokale statutaire personeelsleden. De wet-Bacquelaine werd in 2018 door de ambtsvoorganger van minister Lalieux in het leven geroepen en voorziet in een korting op de responsabiliseringsbijdrage (een bijdrage die betaald moet worden door besturen met een pensioenlast die hoger is dan de bijdragen die ze betalen voor statutaire personeelsleden) voor die besturen die een voldoende hoge tweede pijler hebben voor hun contractuele personeelsleden.

Het knelpunt in deze wet, waarop de VVSG steeds gewezen heeft, is dat deze korting niet wordt gefinancierd met extra middelen vanuit de federale overheid, maar door de andere lokale besturen. De minister stelt dat ze hieraan wil remediëren zonder de gemeenten met een tweedepijlersysteem te willen ‘sanctioneren’. Voor de grote groep Vlaamse steden en gemeenten die hebben ingezet op de uitbouw van een sterke tweede pijler voor de contractanten, is het inderdaad van belang dat deze aanpassing ‘niet sanctionerend’ zal zijn. Zo’n aanpassing vergt vooral een externe, niet door de lokale besturen zelf betaalde, financiering.

De tweede werf van de minister is de structurele hervorming van de financiering van de pensioenen van de lokale statutaire personeelsleden. Dat is een spijker waarop de VVSG al jaren klopt. In tegenstelling tot zowat alle andere sectoren (werknemers, zelfstandigen of andere overheidsniveaus) staan de lokale besturen zelf in voor de financiering van de pensioenen van hun statutaire medewerkers, zonder dat hier met federale middelen noemenswaardig aan wordt bijgepast. Dat minister Lalieux de handschoen wil opnemen om werk te maken van een structurele hervorming, is goed nieuws. We staan als VVSG in ieder geval klaar om samen met de minister aan de kar te trekken.

 

Kris Snijkers is algemeen directeur van de VVSG
Voor Lokaal 06 | 2021