2021Lokaal06 Vlaanderen subsidieert.png
Provider image

Begin volgend jaar stelt Vlaanderen 180 miljoen euro ter beschikking van scholen die hun capaciteit willen uitbreiden. Vilvoorde en Beveren deden in het verleden al een beroep op die extra middelen, ze zullen samen met het gemeenschaps- en vrij onderwijs op hun grondgebied ook deze keer een subsidiedossier indienen.

240 gemeenten hebben zopas deelgenomen aan de Vlaamse aanbodbevraging van schoolcapaciteit. Ze hebben de huidige en de tegen 2027 verwachte capaciteit van het gewoon en buitengewoon basis- en secundair onderwijs van alle netten op hun grondgebied in kaart gebracht. Die gegevens koppelt Vlaanderen aan de demografische prognoses voor 2027 om tot de capaciteitsmonitor schoolinfrastructuur leerplichtonderwijs te komen. De monitor wordt om de drie jaar bijgewerkt en laat dus zien welke gemeenten over vijf, zes jaar een capaciteitsprobleem zullen hebben in het onderwijs.

In het najaar van 2021 zal Vlaanderen vastleggen in welke gemeenten en regio’s de nood het hoogst is. Die kunnen dan een beroep doen op een deel van de Vlaamse capaciteitsmiddelen, 180 miljoen euro voor de periode 2022- 2024. Die centen komen boven op de reguliere AGION-middelen voor scholenbouw en kunnen enkel aangewend worden voor het creëren van extra plaatsen, niet voor het vervangen of vernieuwen van bestaande scholen. ‘Vlaanderen zal na de zomer bekendmaken aan welke gemeenten en onderwijszones extra middelen worden toegewezen en zal een oproep doen om dossiers in te dienen. Het is dan aan de inrichtende machten om daarop in te tekenen,’ zegt Filip Smets van OVSG.

‘Omdat Vlaanderen de aanvragen al begin volgend jaar verwacht, doen gemeenten er goed aan om met de andere onderwijsverstrekkers nu al te starten met de voorbereiding van de dossiers. Doorgaans weten ze wel of ze capaciteitsproblemen hebben of zullen hebben en of ze dus in aanmerking zullen komen voor de extra middelen. Per gemeente of onderwijszone kan de lokale taskforce dan bekijken of er dossiers op de plank liggen of in voorbereiding zijn en beslissen welke projecten capaciteitsmiddelen zullen ontvangen.’ Aan het toekennen van de Vlaamse capaciteitsmiddelen zijn wel enkele voorwaarden verbonden. Zo is er een bouwverplichting aan gekoppeld: de extra capaciteit moet binnen afzienbare tijd worden gerealiseerd.

De subsidie bedraagt zeventig procent voor het basisonderwijs en zestig procent voor het secundair onderwijs, wat betekent dat ook de inrichtende macht zelf nog moet investeren. Sterk aan te bevelen is dat de extra capaciteit multifunctioneel gebruikt wordt. De infrastructuur moet na de schooluren, tijdens het weekend en in vakantieperiodes open staan voor andere activiteiten.

 

 

Ervaringsdeskundig

De gemeente Beveren en de stad Vilvoorde maakten in het verleden al gebruik van de capaciteitsmiddelen en beginnen binnenkort aan de voorbereiding van het dossier voor de nieuwe ronde 2022-2024. De capaciteitsproblemen situeren zich nu bij hen vooral in het secundair onderwijs. ‘Wij waren ruim tien jaar geleden een van de eerste capaciteitsgemeenten,’ zegt de Vilvoordse schepen van Onderwijs Jo De Ro. ‘Met die middelen hebben stedelijk, gemeenschaps- en katholiek onderwijs toen geïnvesteerd in meer plaats in het basisonderwijs. De lagereschoolkinderen van toen zijn intussen leerlingen in het secundair onderwijs, de capaciteitsproblemen zijn mee opgeschoven.

Zeker omdat secundaire scholen meer dan basisscholen leerlingen aantrekken van gemeenten uit de bredere regio.’ Dat beaamt zijn Beverense collega Katrien Claus. ‘We liggen vlak bij Antwerpen dat ook een groot capaciteitstekort heeft in het secundair onderwijs. Leerlingen van bijvoorbeeld Zwijndrecht lopen steeds vaker school in Beveren. Dat doet bij ons de druk toenemen.’ Beveren heeft een Gemeentelijk Technisch Instituut van om en bij de duizend leerlingen, er is een GO!-school met ongeveer dezelfde capaciteit, de midden- en bovenschool Sint-Maarten telt 1400 leerlingen. Vilvoorde heeft een school voor buitengewoon secundair onderwijs. ASO, TSO, BSO en KSO worden ingericht door het gemeenschaps- en het katholieke net.

 

Regionale aanpak

In het dossier van de capaciteitsmiddelen nemen de lokale besturen het voortouw. Zij voeren de regie en trekken de andere inrichtende machten op hun grondgebied mee. Maar de meer regionale problematiek van het secundair onderwijs vraagt ook actie met verschillende gemeenten samen. Jo De Ro: ‘Er is veel overleg met onze buurgemeenten in het lokale overlegplatform en met de LOP’s van de Druivenstreek, Leuven en Mechelen. Bij de vorige ronde van de capaciteitsmiddelen heeft Vilvoorde het dossier gecoördineerd voor de regio in de noord- en oostrand van Brussel, van Hoeilaart tot Grimbergen. Het zou logisch zijn om nu met dezelfde groep aan de slag te gaan, maar dat is een beslissing die Vlaanderen neemt. Vorige keer is overeengekomen om eerst naar het oosten te kijken, in de ronde die er nu aankomt zou de focus eerder liggen op het noorden met Grimbergen, Machelen, Zaventem en Vilvoorde.’

Beveren maakt deel uit van de onderwijszone Sint-Niklaas. Katrien Claus: ‘De samenwerking in het LOP loopt goed, maar we blijven natuurlijk het kleine broertje. Bij de vorige ronde was het Gemeentelijk Technisch Instituut de enige secundaire school in Beveren die een dossier had ingediend. We waren toen een nieuw blok aan het bouwen, we hebben van Vlaanderen 560.000 euro capaciteitsmiddelen ontvangen om nog 300 extra plaatsen te creëren door de klassen wat te vergroten en er enkele extra te bouwen. Als straks natuurlijk de drie Beverense secundaire scholen willen uitbreiden en ook in Sint-Niklaas verschillende scholen een dossier klaar hebben, dan zal het een veel moeilijkere oefening worden. Binnenkort gaan we aan de slag om alles tijdig klaar te hebben.’

 

Op het lijf geschreven

De aanbeveling om de extra capaciteit in de scholen open te stellen voor andere activiteiten is de gemeenten op het lijf geschreven. Katrien Claus is behalve voor onderwijs ook bevoegd voor jeugd, kinderopvang en sport. ‘Alle gemeentescholen staan open voor andere activiteiten dan onderwijs, alle sportzalen staan ter beschikking van sportclubs. In het Gemeentelijk Technisch Instituut hebben we zelfs een conciërge die alles in goede banen leidt. Ook het gemeenschapsen vrij onderwijs doen grote inspanningen. Het gebeurt wel eens dat ik moet bemiddelen tussen een school en een vereniging of club die het niet zo nauw neemt met de afspraken. In de sporthal van de GO!-school heeft de gemeente zelfs geïnvesteerd in een badgesysteem om de toegang goed te kunnen regelen.’

Ook Vilvoorde stelt alle gemeentescholen open voor de academies, voor seniorenverenigingen, sportclubs, socioculturele verenigingen, zomerkampen, speelpleinwerking enzovoort. ‘Als Vlaanderen subsidieert, spreekt het voor zich dat de infrastructuur zoveel mogelijk gebruikt wordt, ook buiten de schooluren,’ stelt Jo De Ro.

‘Maar als scholen daar geen inspanningen voor doen of multifunctioneel gebruik ontmoedigen door hoge huurgelden te vragen aan verenigingen en clubs, dan kun je daar maar weinig tegen doen. Vlaanderen zou dat meer sluitend moeten regelen. Een ander pijnpunt is dat Vlaanderen in de subsidie voor bouw en onderhoud geen rekening houdt met dat multifunctioneel inzetten van de infrastructuur. Onze gemeentelijke scholen zijn 320, 330 dagen per jaar in gebruik. Ze verslijten dus sneller en vragen meer onderhoud dan scholen die enkel tijdens de schooluren open zijn. Vlaanderen neemt dat helaas niet mee in haar financiering.’ •

 

Bart Van Moerkerke is redacteur van Lokaal
Voor Lokaal 06 | 2021 

Meer hierover: 2016Lokaal09 Maak jongeren sterk.pdf