Zonder toverstok.jpg
Provider image

Naar aanleiding van de zoektocht naar een bevattelijke manier om psychoses en het behandelen ervan uit te leggen, werd in 1998 in Ieper de balkmetafoor ontwikkeld. In de hulpverlening is deze metafoor intussen uitgegroeid tot een volwaardig behandelingsinstrument voor maatschappelijk werkers. Hij spreekt over draagbalken, stressoren, barsten, splinters, en, cruciaal, steunpilaren. Melissa ontdekt de theorie tijdens een opleiding omtrent psychische en psychiatrische stoornissen, na haar studies en haar start bij het OCMW van een typische middelgrote Vlaamse stad. De balkmetafoor komt haar meer dan eens van pas.

Zo ook wanneer John haar bureautje binnenstapt. Ze ‘erft’ hem van een vorige maatschappelijk werker zoals dat gaat. Voor John zelf begon de zoektocht naar hulp rond zijn twintigste. Hij staat op straat, zonder familie of netwerk om op terug te vallen, lijdt onder lichamelijke en psychische klachten, en hij heeft een zoontje, Leo. De relatie waar Leo uit voortsproot is niet meer, dus staat hij er alleen voor. Het lukt John nauwelijks voor zichzelf te zorgen, laat staan voor een opgroeiende peuter die inmiddels naar de kleuterklas moet, gekleed en gevoed. Leo werd geplaatst.

De wachtlijst voor sociale woningen is ellenlang, en een woning vinden is een vereiste van de externe diensten zoals Pleegzorg om Leo terug bij hem te kunnen krijgen. John is geregeld depressief, zit in collectieve schuldbemiddeling. Werken gaat hoegenaamd niet. Melissa weet dat snelle, gemakkelijke oplossingen niet bestaan. Een druk op de knop, een zwaai met de toverstok… was het maar zo simpel.

Voor iemand als John komt alles aan op vertrouwen. Je bouwt een band op met de psycholoog, een pleegzorgbemiddelaar, een maatschappelijk werker, tot ze van werkplek of job veranderen. De steunbalk valt weg. Terug naar af. Opnieuw je verhaal doen. Voor iemand in een kwetsbare situatie is het moeilijk dit niet persoonlijk op te vatten. Te hervallen in oude gewoontes.

Het ding is, John wil werken. Aan zichzelf, maar vooral ‘out there’, met een volwaardig inkomen, een persoon in de spiegel die hij in de ogen kan kijken. Een man met een plan, een leven zonder leefloon. Melissa begeleidt een man zonder diploma of ervaring. Ze vinden allerhande jobjes, in de supermarkt, in de huishoudhulp. Maar psychische en fysieke kwalen blijven hem plagen. Twee stappen vooruit, eentje achteruit.

Ook liefjes komen en gaan, tot de ware liefde John overrompelt. Het is te zeggen, hem overeind helpt. Ze geeft hem een nieuwe impuls. Elke nieuwe stap de basis voor een volgende. In kader van een opstart naar zijn droom: een voltijdse tewerkstelling, pusht Melissa John richting een nieuwe psycholoog. Hij aarzelt, maar zegt toe. Er is immers nog veel werk aan de winkel. Dat weet hij zelf ook.

Met die nieuwe psycholoog zal John verder de gebarsten balken uit het verleden bespreken, ze proberen te herstellen. Als alles goed gaat kan hij tegen het einde van het jaar aan een opleiding beginnen. Melissa voorziet daaropvolgend een halftijdse job. Stapje bij beetje. Naar drie-vijfde, vier-vijfde. Het einddoel: een voltijdse job. Zonder knopdruk of toverstok, dag na dag bouwen aan morgen.

Vandaag, na enkele jaren later in zijn sociale woning, heeft John de mogelijkheid om Leo een paar dagen per week terug bij hem te hebben. Intussen is er een kindje bijgekomen, een dochter. Melissa blijft John van dichtbij opvolgen. Dat blijft wellicht nog een hele tijd zo, maar de tekenen staan gunstig.

“Maar sommige mensen,” zo vertelt Melissa, “blijven een duwtje in de rug nodig hebben. Als alles goed gaat steeds minder, maar zelden ‘nooit meer’. Dat is gewoon zo. Door een geknakt verleden, of iets dat anders tikt in hun hoofd. Terug even op adem komen, hun verhaal doen, aftoetsen, leunend op een steunbalk. Dat is mijn job. Geluk is complex; ieder heeft zijn eigen recept. Die mensen die hulp nodig hebben staan we graag bij. Daarom heb ik ervoor gekozen maatschappelijk werker te worden. Dat maakt mij gelukkig.”