dender.png
Provider image

De nieuwe Denderregio staat naast inhoudelijke uitdagingen ook voor een grote bestuurlijke opgave. Als een van de enige referentieregio’s wordt de nieuwe Denderregio gevormd door lokale besturen die geen traditie van samenwerking kennen. Uit de socio-economische analyse blijkt echter wel dat de gemeenten uit de Denderregio geconfronteerd worden met een aantal gedeelde socio-economische uitdagingen.

De Denderregio is een zogenaamde ‘nieuwe regio’, gecreëerd door het proces van regiovorming. De 14 betrokken lokale besturen en 2 intercommunales voor streekontwikkeling hadden als dusdanig geen samenwerkingstraditie. 

In het kader van het doorbraaktraject is een nieuw samenwerkingsmodel ontwikkeld voor deze nieuwe regio, waarbij de strategische aansturing vanuit het burgemeestersoverleg wordt gefaciliteerd.  

“Met het doorbraakproject willen de 14 lokale besturen en de 2 intercommunales binnen de nieuwe Denderregio de krachten bundelen met oog op de vorming van een duurzaam interbestuurlijk samenwerkingsmodel en de gemeenschappelijke aanpak van bovenlokale socio-economische uitdagingen."

- Mien Gillis, Coördinator Regiowerking Dender

Governance model

Met het ontwikkelde governance model voor regionale samenwerking binnen de Denderregio werd gekozen voor een transparante, flexibele en wendbare structuur. Drie overlegorganen werden opgericht: 

  • DADO: Denderregio Algemeen Directeurs Overleg
  • DBO: Denderregio Burgemeestersoverleg 
  • Stuurgroep Regiovorming (Afvaardiging AD’s, voorzitter BO, AD’s SOLVA en DDS, regiocoördinator). 

Vanuit deze structuur werd gewerkt aan een uniforme en transparante werkwijze voor afstemming van bovenlokale samenwerkingen. Er werd een overzicht gemaakt van de intergemeentelijke samenwerkingen met de nodige acties en prioriteiten. Daarnaast werd een sjabloon en een procesflow ontwikkeld. Voor de lokale besturen werd ten slotte een beslissingsboom opgemaakt. Deze manier van werken wordt mee beschreven in de handleiding “Aan de slag”.

Socio-economisch actieplan op lange termijn

Gelijktijdig ontwikkelden de verschillende lokale besturen en intercommunales vanuit de twee subregio’s een gedeelde ‘regioreflex’. Dit gebeurde onder meer door te werken aan een inhoudelijke opgave die gericht is op het inhalen van de socio-economische achterstand t.o.v. Vlaanderen op vlak van welvaart, jobs, economie, onderwijs en mobiliteit.  Daarbij werd samen met regionale partners een actieplan op lange termijn rond de socio-economische versterking van de regio uitgewerkt.

Realisatie van een concrete actie rond mobiliteit

De regiovorming heeft ook gevolgen voor mobiliteit in de Denderregio. Bestuurlijk wordt de afstemming van de Vervoerregio Aalst op de referentieregio Dender voorbereid, met o.a. een gezamenlijk advies aan de Vlaamse overheid m.b.t. de toetreding van 3 nieuwe gemeenten en een naamswijziging naar “Vervoerregio Dender”.
 

Inhoudelijk werd een project opgestart voor de uitbreiding van hoppinpunten met deelsystemen voor wagens en fietsen in de volledige Denderregio, en de oprichting van een gezamenlijk ondersteuningsfonds om dergelijke deelsystemen financieel te ondersteunen.

Partners

  • 14 lokale besturen van de Denderregio
  • SOLVA
  • DDS 
  • Vervoerregio Aalst
  • VOKA 
  • UNIZO
  • VDAB

Geleerde lessen

  • Regionale samenwerking moet van onderuit geïnitieerd worden, waarbij de (wil en drive van de) burgemeesters en algemeen directeurs een zeer belangrijke rol spelen. 
  • Er is nood aan een permanente en duurzame ondersteunende capaciteit voor de coördinatie, voorbereiding en opvolging van de regiowerking en afstemming tussen de verschillende betrokken organen en niveaus.  
  • Transparantie en permanente doorstroming van informatie tussen de verschillende organen en niveaus is zeer belangrijk. 
  • Binnen de vervoerregio is het gebrek aan werkingsmiddelen en een vaste entiteit die projecten kan uitvoeren een hinderpaal. Om de regie daadwerkelijk aan de vervoerregio te geven en de ambities en acties van het regionale mobiliteitsplan de volgende jaren in de praktijk te kunnen brengen, is er nood aan vaste ondersteuningscapaciteit op basis van een structureel samenwerkingsmodel en een duurzame financiering.