2020Lokaal07 - Zet vaste regiostructuren op poten.png
Provider image

De eerste les die de lokale, Vlaamse en federale politici uit de coronacrisis moeten trekken is dat ze vaste regiostructuren moeten opzetten, zo zegt professor bestuurskunde Wouter Van Dooren. ‘Laten we daar de gezamenlijke bestuurlijke energie in steken in plaats van in een staatshervorming of een fusieoperatie.’

Voor Wouter Van Dooren, professor bestuurskunde aan de Antwerpse Universiteit, viel het op dat er tijdens de coronacrisis veel samengewerkt werd op het lokale niveau. ‘Alle projecten en subsidies die in het verleden aangewend werden om samenwerking van de grond te krijgen verbleken bij de impuls tot samenwerken die we vandaag zien. Dat is goed om vast te houden. Die samenwerking verliep vaak tussen lokale besturen in relatief kleine regioverbanden. Gemeenten speelden een cruciale rol om ook de zorginstellingen zoals woon-zorgcentra en ziekenhuizen aan tafel te krijgen.’

 

Bedoel je de eerstelijnszones voor de gezondheidszorg?
‘Deze zones hebben nog niet echt gewerkt, zeker niet overal. Tijdens de coronacrisis verliep de coördinatie vooral via het systeem van de noodplanning, met de lokale noodplanningsambtenaren, de provinciegouverneurs en de Nationale Veiligheidsraad. Maar die eerstelijnszones vormen wel de schaal waarop we moeten denken. We moeten wel streven naar vaste regioverbanden om dit soort samenwerking te verankeren. Dat is de les die we moeten meenemen van dit samenwerkingsmomentum. Hoe organiseren we ons en halen we iets positiefs uit deze crisis?’

 

De lokale besturen zijn meteen in actie geschoten, ze hebben de voorbije maanden hard gewerkt en bakens verzet.
‘Tijdens de eerste fase van de coronacrisis hebben de lokale besturen het goed gedaan. Ze hebben heel responsief gereageerd. Maar ik denk dat het nog wat vroeg is om het rapport van de verschillende overheidsniveaus te maken. Dat kan nog niet, want de context is nog dagelijks aan het veranderen. Ik wil er in elk geval geen paardenkoers tussen overheden van maken.’

‘Alle overheden moeten nu nadenken. Wat is de impact van de coronacrisis op de korte en middellange termijn? Bijvoorbeeld op het vlak van financiën. Wat zullen de sociale gevolgen zijn op de langere termijn en wie neemt daarvoor welke taak op? En hoe maken we de overheid – alle overheden samen – meer robuust. Er is een collectief denkproces nodig.’

 

Hoe zie jij die regio’s georganiseerd worden?
‘Ik denk dat de vaste regio’s een fundament kunnen vormen waarop de Vlaamse en federale overheid kunnen bouwen. Het werkingsgebied van deze vaste regioverbanden hoeft niet noodzakelijk dat van de eerstelijnszones zijn. Op dit moment zijn er verschillende samenwerkingsverbanden op zoveel beleidsdomeinen, denk aan veiligheid, welzijn, onroerend erfgoed, wonen of milieu. Die hebben telkens een eigen logica, met als gevolg dat je voor het ene thema samenwerkt met die partners en voor een ander met andere partners. Dit leidt tot veel vrijblijvendheid. We moeten robuustheid in het systeem krijgen, zodat mensen elkaar in tijden van crisis snel vinden. De variatie in verbanden laat niet toe dat je beleid over domeinen heen coördineert. De coronacrisis leert ons dat net die coördinatie belangrijk is.’

‘Ik pleit voor dus voor gebiedsdekkende vaste werkingsgebieden. Zie dit als een staatshervorming. Het is veel beter om de bestuurlijke energie te steken in vaste gebiedsomschrijvingen voor samenwerking tussen gemeenten.’

 

Op welke basis of in welk domein zouden de regio’s ideaal gestoeld zijn?
‘Op basis van een sociologische analyse van wat ze in het Frans zo mooi “les bassins de vie” noemen: wat is de actieradius van de bewoners, in welke gebieden leven de mensen, waar winkelen ze, waar lopen ze school, dat is de analyse die je moet maken voor de regiovorming. Het is natuurlijk meer dan onderwijs en shoppen, het is ook cultuur en wonen. In welke gebieden gaan mensen op zoek naar een nieuwe woning of doen ze aan vrije tijd? Deze kennis moet de basis zijn om die gebieden te omschrijven. En aan de grens moet je altijd keuzes maken of compromissen sluiten.

Binnen het onderzoeksprogramma van het Steunpunt Bestuurlijke Vernieuwing heeft de UGent trouwens al veel denkwerk verricht over stadsregio’s. Ook sociaal geografen hebben al veel analyses gemaakt. We moeten niet van een wit blad vertrekken.’ ‘De sociale logica van hoe mensen samenleven en de ruimte gebruiken moet de institutionele logica dicteren. Andersom is niet mogelijk en leidt tot problemen. Dit is een hele opgave. Als we erin slagen om vaste regio’s vast te leggen, dan moeten we daarna zoveel mogelijk bestaande samenwerkingsverbanden aligneren. Dat is een hele opdracht. Het vraagt veel bestuurlijke en politieke energie. Daarom zeg ik, besteed daar energie aan in plaats van aan fusies of een federale staatshervorming. Als we heel wat coördinatievraagstukken in die regio’s kunnen opvangen, worden de andere staatshervormingen minder prangend.’

 

Laat zo’n regionale schaal wel maatwerk toe? Elke gemeente zoekt toch naar antwoorden voor de eigen problemen?
‘Dat klopt. Politici zijn in hun gemeente verkozen en niet in de buurgemeente. Maar die focus op de eigen problemen heeft ook negatieve effecten. Deze effecten kun je in een regio aanpakken. Gemeenten hebben wel eens de neiging om met andere gemeenten in de regio in competitie te gaan. Gemeenten schrijven in hun beleidsplannen liever dat ze jonge gezinnen met kinderen willen accommoderen dan dat ze pakweg ex-gedetineerden, vluchtelingen of Romagezinnen willen aantrekken. Je ziet die competitie ook in het vergunningenbeleid. Ondanks de betonstop worden er nog volop vergunningen uitgereikt om open ruimte in te nemen. Zo zijn we eigenlijk al jaren onze volgende crisis aan het organiseren. Binnen zo’n vaste regio zou de competitie getemperd kunnen worden. Omdat dezelfde gemeenten voor veel beleidsdomeinen rond de tafel zitten, is het allicht politiek ook gemakkelijker om compromissen te sluiten. Als de nieuwe KMO-zone in gemeente A wordt toegelaten, dan kan het nieuwe cultuurcentrum voor de regio misschien in gemeente B.’

 

En de provincies?
‘Overlaad het debat niet. Als de regiovorming klaar is en die regio’s werken, dan zouden ze provinciale taken kunnen overnemen. Misschien kunnen die regio’s in een aantal gevallen zelfs de voorbode vormen van een grote fusie. Misschien ook niet. Het zou ook kunnen dat de werking in vaste regio’s een mooi tussenmodel is tussen politieke nabijheid in kleine gemeenten en efficiënte capaciteitsopbouw in de regio. Het moet stap voor stap gaan en elke stap moeten we met een open blik evalueren.’

 

Lijken die regio’s niet heel sterk op de intergemeentelijke samenwerkingsverbanden?
‘Zeker niet op de energie-intercommunales, die zijn zo groot dat ze eerder op een Vlaamse schaal dan op een lokale schaal werken. Als je een bestuursniveau toevoegt, moet het een andere schaal bedienen dan Vlaanderen, dan moet het aansluiten bij die “bassins de vie”, je moet de sociologische logica volgen.’ ‘Voor zulke verbanden mogen de regio’s niet te groot zijn. Samenwerken is mensenwerk. De algemeen directeuren en de burgemeesters, maar ook anderen moeten elkaar kunnen kennen. Een verband van dertig of veertig gemeenten is een veel te grote schaal. De individuele stem van een gemeente wordt dan niet gehoord. Zeker niet kleine stemmen. In een verband van vier tot zes gemeenten ligt het anders, dan kun je de lokale finesse op tafel leggen. Ik zou ook de discussie over de intercommunales niet in het debat betrekken. Vanuit hun bedrijfslogica is de grote schaal van intercommunales vaak best te verantwoorden.’

 

Wat zal dit kosten?
‘Dat hangt ervan af. Als je met weinig aan tafel zit, kun je de werklast verdelen, je hoeft niet zo nodig een nieuwe administratie op te richten. Er bestaan genoeg juridische instrumenten om flexibel samen te werken.’

 

Moet er dan een apart bestuur bij, met een aparte raad?
‘Voorlopig niet. Maar naarmate er meer gebeurt in de regio, zal ook de politieke vertegenwoordiging moeten volgen om de politieke verantwoording te borgen. Maar je moet wel vaste werkingsgebieden afbakenen, op basis van transparant studiewerk. We moeten op zoek naar de grootste gemene deler van de bestaande verbanden op basis van socio-economische gehelen. Werkingsgebieden die lijnrecht ingaan tegen de gebiedslogica kunnen niet. Slaapsteden die samenspannen rond de centrumstad of een centrumstad die de deur dichthoudt, kan niet.’

 

Tijdens deze crisis hebben gemeenten veel taken opgenomen waarvoor ze niet echt verantwoordelijk zijn.
‘Alle bestuursniveaus hebben veel taken opgenomen. Nu moeten we ons afvragen welk niveaus welke taken het best opvangen. Misschien zijn er ook dingen die we niet meer moeten doen. En let op, fixeer je niet op een epidemie. Er zijn nog crisissen die op ons afkomen. Denk aan de droogtecrisis. Alle bestuursniveaus zullen opnieuw kritisch moeten kijken naar wat ze doen.’

 

De eerste jaren komen de financiële problemen op de lokale besturen af, is dit dan wel het moment om aan regiovorming te doen?
‘Het klopt, er komt veel op de lokale besturen af. Corona zal een sterk effect hebben op de gemeentelijke inkomsten, want vele retributies worden niet geïnd. De aanvullende personenbelasting zal ook een duik maken. De federale overheid zal minder belastingen innen en dus dalen ook de aanvullende belastingen. We weten natuurlijk niet hoe snel de economie herstelt.’ 

‘Aan de andere kant zijn er ook nieuwe uitgaven. Bovendien is er nog remediëring nodig voor de extra zorg na corona, denk aan meer werkloosheid, meer mensen zullen een leefloon aanvragen of in schuldbemiddeling moeten gaan.’

‘In elk geval hebben de meerjarenplannen een update nodig. Welke investeringen zullen gemeenten nog doen? Je kunt ook niet verwachten dat de andere bestuursniveaus het voor de lokale besturen zullen oplossen. Ook boven de Vlaamse en federale begroting hangen donkere wolken. De gemeenten zullen het zelf moeten doen.’ ‘Ik betwijfel of we het financiële plaatje rondkrijgen met wat “efficiëntiewinsten”. Ofwel verhoog je belastingen, ofwel knip je in de dienstverlening. Alle bestuursniveaus zitten in hetzelfde bootje. Politici moeten zeggen dat ze minder doen of meer belastingen heffen. Dat is politiek bedrijven. Mensen begrijpen heus wel dat er keuzes moeten worden gemaakt.’

 

Zou je kunnen beweren dat de vaste regio’s hierbij kunnen helpen?
‘Zo’n regiovorming levert geen financiële winsten op, denk ik, wel meer of betere dienstverlening. Bovendien zal een systeem van regio’s robuuster zijn bij crisissen. En als burger verwacht je dat van je overheid. Als het mis gaat, dan is de overheid de “the last man standing”.’ •

 

Marlies van Bouwel is hoofdredacteur van Lokaal
Voor Lokaal 0708 | 2020