2021Lokaal06 Interview Karine Lalieux.png
Provider image

Minister van Pensioenen Karine Lalieux wil naast een minimumpensioen van 1500 euro voor iedereen met een volledige loopbaan een financieel duurzame financiering van de pensioenen voor statutaire ambtenaren van steden en gemeenten. Als minister van Maatschappelijke Integratie en als voormalig Brussels OCMW-voorzitter besluit ze met een pluim voor alle OCMW’s, omdat ze in de moeilijkste coronamaanden op het terrein bleven om de meest kwetsbare mensen in de samenleving te helpen.

Voor minister van Pensioenen en Armoedebestrijding Karine Lalieux is het lokale bestuursniveau niet alleen het belangrijkste omdat het zo dicht bij de burgers staat, maar vooral omdat dit het meest pragmatische niveau is. ‘In de steden en gemeenten gebeurt het. De lokale besturen zijn de belangrijkste investeerders. Zelf ben ik veertien jaar lid geweest van het college van burgemeester en schepenen in de stad Brussel, ik ken het lokale bestuur heel goed.

Het lokale bestuur heeft trouwens nog het vertrouwen van de burgers, dat geldt niet voor de andere echelons.’ Vanuit de federale overheid wil minister Karine Lalieux samenwerken met de Vlaamse, Brusselse en Waalse vereniging van steden en gemeenten en met de regio’s. ‘Die samenwerking zit ingebakken in de identiteit van onze federale regering. Alleen dan is voor hete hangijzers zoals het pensioendossier een globale oplossing mogelijk en die is nodig.’

 

Pensioen als Damocles’ zwaard

Want minister Karine Lalieux is zich er terdege van bewust dat het dossier van de ambtenarenpensioenen als een zwaard van Damocles boven de steden en gemeenten hangt. ‘Dat dossier sleept al te lang aan. Het systeem van de pensioenen van de statutaire ambtenaren van steden en gemeenten is zowat het enige zichzelf bedruipende pensioensysteem in dit land. Het krijgt zo goed als geen aanvulling van de federale staat, terwijl dat voor andere pensioenen wel het geval is. Dit is voor de steden en gemeenten niet langer houdbaar.’

Samen met de drie verenigingen van steden en gemeenten en met haar departement probeert ze hierop in te grijpen. Ze is blij met haar eerste succes. ‘Op mijn voorstel heeft de regering verklaard dat de 121 miljoen euro loonmatigingsbijdrage geïnd door de sociale zekerheid in 2021 overgeheveld wordt naar het gesolidariseerd pensioenfonds. Het werd tevens geactualiseerd naar 126 miljoen euro. Dat bedrag stond niet in het regeerakkoord of in het budget. Nu wel, mede dankzij het lobbywerk van de drie verenigingen van steden en gemeenten. Het samenwerken verloopt niet altijd gemakkelijk, maar het is duidelijk dat het loont. Volgens mij was deze beslissing onmisbaar en het is dus goed nieuws. Ik zal er alles aan doen om deze overheveling ook voor 2022 en de jaren erna te garanderen.

 

Tweede pijler bijbetalen

Er zitten nog meer onrechtvaardigheden in het pensioensysteem voor lokale medewerkers. Zo bestaat er sinds 2018 een bonus-malus tegenover de gemeenten die zich voor hun contractuele personeelsleden hebben ingeschreven in het tweedepijlersysteem. Karine Lalieux: ‘Veel Vlaamse gemeenten hebben dat wel gedaan, ze krijgen hiervoor een financiële ondersteuning. De lokale besturen die zich in de tweede pijler hebben ingeschreven krijgen nu een bonus, betaald door gemeentes die dat niet deden.

Dat is op termijn niet houdbaar. Daarom wil ik het systeem veranderen. Ik wil die gemeenten met een tweedepijlersysteem zeker niet sanctioneren, zij namen beslissingen met kennis van zaken, maar ik wil een ander systeem om geen enkele gemeente of stad af te straffen. Je kunt gemeenten die de tweede pijler niet kunnen betalen, toch niet nog extra straffen! Dat is geen kwestie van ideologie maar van capaciteit.’

Omdat zoveel gemeenten echt niet meekunnen, wil minister Lalieux een herziening van de wet-Bacquelaine. Deze hervorming wordt momenteel achter de schermen voorbereid. Karine Lalieux ziet het als haar plicht om geen enkele gemeente te laten vallen. ‘Het lokale bestuur biedt een antwoord op wat de burgers nodig hebben. Daarom zal ik in de loop van 2022 een reeks voorstellen op tafel leggen. Daar kan ik nu nog niets van vertellen, want ik hou van discretie.

Het is zo’n gevoelige materie dat ik door nu iets aan te kondigen, riskeer dat we geen oplossing bereiken. Ik verkies alleen in de spotlights te staan als ik goede resultaten kan voorleggen. Dat wil ik doen met iedereen die hiermee te maken heeft zodat we samen kunnen landen.’ Ze belooft om in september al met de sociale partners de grote lijnen af te kunnen spreken. Maar in afwachting daarvan is alvast 126 miljoen euro geblokkeerd.

 

Dichter bijeen

Minister Lalieux weet dat veel statutaire ambtenaren bang zijn van een pensioenhervorming. Hen wil ze garanderen dat er niet aan de verworven rechten wordt geraakt. ‘Integendeel, ik wil de systemen dichter bij elkaar brengen. Ik wil harmoniseren, niet naar beneden, maar naar het betere niveau. Statutairen in ons land hebben een waardig pensioen. Daarom wil ik dat wie een volledige carrière achter de rug heeft, recht heeft op het minimumpensioen van 1500 euro.

Hiervoor wil ik niet het pensioen van iemand anders verminderen. Ik wil de statutairen verzekeren dat hun regime stand zal houden. Onze hervorming is er eentje naar boven, niet naar beneden.’ Minister Lalieux maakt zich sterk dat ze de verschillen tussen de stelsels kan opheffen zonder de verworven rechten van sommige groepen te verminderen. ‘Het pensioen van de statutairen was goed, het blijft goed. Voor de contractanten willen we de tweede pijler veralgemenen, net zoals voor alle werknemers in de privésector. De financiële duurzaamheid van het gesolidariseerd pensioenfonds is dé uitdaging. Hoe we de gemeenten verder ondersteunen in die tweede pijler wordt het onderwerp van de komende onderhandelingen.’

 

Een pluim voor de OCMW’s

Als we het over het maatschappelijk werk hebben, klaart haar gezicht helemaal op. ‘Ik wil alle maatschappelijk werkers in de OCMW’s bedanken, omdat zij altijd aan het werk zijn gebleven. Zelfs in die eerste zo onzekere coronaperiode toen niemand wist wat er ons boven het hoofd hing, bleven zij zich inzetten voor de meest kwetsbare mensen in de samenleving. Ze hebben geweldig werk verricht.’

Het personeel van de horeca, veel kmo’s, de complete culturele en evenementensector ging in tijdelijke werkloosheid. De vakbonden en de Hulpkas voor Werkloosheidsuitkeringen konden deze toevloed van werk niet aan, waardoor de OCMW’s voorschotten moesten betalen zodat de maatschappelijk werkers in de OCMW’s nog meer werk kregen. ‘De verenigingen van OCMW’s hebben me hiervoor terecht op de vingers getikt.

Uiteraard kreeg ik dat niet van de ene op de andere dag geregeld, maar we hebben toch extra ondersteuning gevonden voor al dat extra werk dat het personeel van de OCMW’s moest verrichten. In de 115 miljoen euro extra zat de aanvullende steun voor mensen die door de crisis hun telefoon- of energiefacturen niet konden betalen of een laptop moesten kopen voor de studerende kinderen. Er was ook 20 miljoen in opgenomen om nieuwe maatschappelijk werkers aan te werven en het personeel extra te ondersteunen.’ Daarnaast maakte ze geld vrij, met het zoom18-25-pakket, om jongeren te ondersteunen die hun studentenjob verloren én om een hoger leefloon te betalen.

‘Ik zeg altijd: “Als een maatschappelijk werker ziek is, worden de meest kwetsbaren in de zak gezet.” Het OCMW is het laatste vangnet en als dat niet functioneert, neemt de armoede nog meer toe. Je ziet trouwens ook hoe de schuldenlast toeneemt. Dat dit verder gaat, moeten we voorkomen en dat kan alleen dankzij een versterking van de OCMW’s,’ zegt minister Karine Lalieux die zichzelf een vrouw van het terrein noemt en daarom onder andere een taskforce ‘kwetsbare groepen’ heeft opgericht. ‘Dat zijn mensen op het terrein die de kwetsbare groepen moeten detecteren. Daarvoor maakten we 75 miljoen euro vrij.’ Ze is vastbesloten de strijd aan te gaan met de armoede. ‘Over een aantal weken leg ik het vierde plan tegen armoede op de tafel van de regering. Een ambitieus plan, want naast de relance wil ik een sociale relance voor de meest kwetsbare mensen zodat we investeren in jongeren, eenoudergezinnen en werkende armen.’ •

 

Marlies van Bouwel is hoofdredacteur van Lokaal
Voor Lokaal 06 | 2021