Intergemeentelijk samenwerken in lokaal woonbeleid

Woonbeleid op maat uittekenen is voor elke gemeente een uitdaging. Tien jaar na invoering van de Vlaamse Wooncode werd vastgesteld dat voornamelijk de  centrumsteden en een aantal kleinere steden en gemeenten daarbuiten die nieuwe rol op het vlak van woonbeleid opnamen. Verschillende kleinere gemeenten hadden het lastiger om die regisseursrol op te nemen. Sinds 2007 voorziet de Vlaamse overheid financiële ondersteuning voor gemeenten die samenwerken in het lokaal woonbeleid. Aanvankelijk was die financiële ondersteuning  tijdelijk, degressief en onder voorwaarden. De VVSG heeft samen met de gemeenten en de intergemeentelijke samenwerkingsverbanden sterk gepleit om deze ondersteuning structureler te maken en het intergemeentelijk woonbeleid een perspectief te bieden. Deze vraag werd ook legitiem door de studie over het lokaal woonbeleid van Steunpunt Wonen in 2014 en 2015. Deze studie toonde dat de intergemeentelijke aanpak een positieve impact had.

Perspectief voor een intergemeentelijk woonbeleid

Na een tijdelijke overgangsregeling, werd de ondersteuning van het intergemeentelijk lokaal woonbeleid ingeschreven in het besluit van de Vlaamse regering over het lokaal woonbeleid van 16 november 2018 (ondertussen opgenomen in het besluit bij de Vlaamse Codex Wonen van 2021). De co-financiering loopt parallel met de nieuwe gemeentelijke legislatuur en is niet langer degressief. 

Het intergemeentelijk samenwerkingsverband moet gemeenten helpen met de realisatie, in elk van de  gemeenten, van de Vlaamse beleidsprioriteiten van lokaal woonbeleid:

  • de gemeente zorgt voor een divers en betaalbaar woonaanbod afhankelijk van de woonnoden;
  • de gemeente werkt aan de kwaliteit van het woningpatrimonium en de woonomgeving;
  • de gemeente informeert, adviseert en begeleidt inwoners met vragen over wonen.

Er moet bijzondere aandacht besteed worden aan de meest woonbehoeftige gezinnen en alleenstaanden. 

Per beleidsprioriteit moet het intergemeentelijke samenwerkingsverband een aantal activiteiten verplicht uitvoeren in elke gemeente.  Tegenover de verplichte opdrachten staat een basissubsidiëring. Daarnaast kan een intergemeentelijk woonproject nog aanvullende activiteiten uitvoeren, waar ze dan ook nog een aanvullende subsidie kan voor krijgen.

Zeventig intergemeentelijke samenwerkingsverband lokaal woonbeleid, in totaal 255 gemeenten, zijn sinds januari 2020 actief. Vanaf januari 2023 verhoogt het aantal IGS-projecten naar 72 waarin 264 gemeenten actief zijn. De praktijk op het terrein bewijst dat intergemeentelijke samenwerking vaak loont: ook buiten de grotere steden ontwikkelt het lokaal woonbeleid zich volop.

Evaluatie van de subsidie voor intergemeentelijke samenwerking in het lokaal woonbeleid

In 2023 evalueerdeSteunpunt Wonen de susidie die de Vlaamse overheid verleent aan de lokale besturen. De globale conclusie is dat een subsidie voor intergemeentelijke samenwerking nog steeds belangrijk blijft om gemeenten in staat te stellen een dynamisch lokaal woonbeleid te voeren. Het voornaamste argument daarvoor is dat de subsidie een specialisatie toelaat die vereist is om de veelheid aan taken uit te voeren die de gemeenten opgelegd kregen en waarvoor vele gemeenten op zich onvoldoende capaciteit hebben. Daarmee beantwoordt het instrument aan de doelstelling om de bestuurskracht van de gemeenten te verhogen met oog op een efficiënt en doeltreffend lokaal woonbeleid en zo maximaal te kunnen bijdragen tot de realisatie van de vijf strategische doelstellingen van het Vlaamse woonbeleid.

Tegelijk geeft de evaluatie aan dat aanpassingen aan het kader zinvol kunnen zijn. Een belangrijke evaluatie is om het subsidiekader meer vorm te geven vanuit het idee van partnerschap en onderling vertrouwen. Daarom zouden de opdrachten minder gedetailleerd moeten omschreven worden, waarbij er tegelijk meer ingezet wordt op kennisdeling. Het volledige rapport is terug te vinden op de website van steunpunt wonen

Bent u een lokaal mandataris of werkt u voor een lokaal bestuur en hebt u een vraag over dit thema?  Dan kunt u contact opnemen met Joris Deleenheer.