200608cmacharis_k03.jpg
Provider image

Niet-essentiële verplaatsingen waren vele weken verboden, fietsen en wandelen ter ontspanning kenden een boom. Vooral in steden werd pijnlijk duidelijk hoeveel publieke ruimte de auto inneemt en hoe weinig er overblijft om te spelen of te verblijven. Wat heeft professor Cathy Macharis geleerd de voorbije maanden? Wat moeten we postcorona meenemen? En wat van precorona laten we het liefst achter?

Cathy Macharis is professor duurzame mobiliteit en logistiek aan de VUB. Ze leidt de interdisciplinaire onderzoeksgroep MOBI over stedelijke mobiliteit, duurzame logistiek, elektrische en autonome voertuigen, batterijen en sinds kort ook lokale energiesystemen. Ze maakt deel uit van de Resilience Management Group van wetenschappers en bedrijven die een sociaal en ecologisch transitieplan heeft opgesteld voor de omslag naar een duurzame economie, het zogenaamde Sophiaplan. Deze zomer verschijnt haar boek ‘Met een factor 8 naar een duurzame mobiliteit’, bij Stichting Kunstboek.

‘Ik woon vlak bij het Josaphatpark in Brussel, voor veel mensen de enige plek waar ze heen konden om een frisse neus te halen of hun kinderen te laten spelen in het groen. Het was er soms zeer druk, waardoor sommigen er niet durfden te komen en dan maar binnen bleven op hun vaak kleine appartement. We hebben veel meer groen nodig in de stad, dat is wel duidelijk. Niet alleen tijdens een pandemie maar ook om het hitte-eilandeffect tegen te gaan, om meer zuurstof in de straten te brengen, om de leefbaarheid te verbeteren. Het gaat dan niet alleen over grote groene ruimten, maar ook over kleinschalige ingrepen op buurtniveau.’

‘Brussel toont dat je op korte termijn veel kunt verbeteren. Tijdens de lockdown zijn overal woonerven ingericht waar kinderen veilig kunnen spelen en fietsen op straat. De weg door het Terkamerenbos is afgesloten voor autoverkeer, in één klap had je een echt park met veel ruimte voor wandelaars, joggers en fietsers. Er zijn veel tijdelijke fietspaden gecreëerd op stroken waar anders auto’s reden. De Brusselse regering wil veel van die maatregelen een permanent karakter geven. In een recente VUB-enquête was zestig procent van de respondenten het eens om voetgangers en fietsers meer plaats te geven ten opzichte van auto’s.’

‘Meer ruimte voor groen, meer plaats voor voetgangers en fietsers wil zeggen dat de auto het met minder moet doen. Tijdens de lockdown heeft iedereen beseft hoeveel ruimte de auto wel inneemt in normale omstandigheden. In stadscentra is tot zeventig procent van de openbare ruimte toegewezen aan straten en parkeerplaatsen voor auto’s. Voor een voertuig dat nota bene 95 procent van de tijd gewoon stilstaat. Er valt veel voor te zeggen om op zijn minst een deel van de ruimte terug te geven aan de mensen. Dat vraagt dat we meer en anders nadenken over onze verplaatsingen. Sommige zijn niet echt nodig. Andere kunnen we met andere vervoermiddelen dan de auto maken. Over het vermijden van verplaatsingen en het verschuiven naar andere modi hebben we de voorbije maanden eveneens veel geleerd.’

 

Telewerken

‘Telewerken was tijdens de lockdown de norm. Uit onze enquête blijken veel werknemers positief te staan tegenover meer thuis werken. In een Nederlands onderzoek zegt een kwart van de respondenten meer te zullen telewerken in de toekomst, een derde wil meer online vergaderen. Dat is natuurlijk zeer interessant, want voor één vergadering moeten vaak meerdere mensen zich verplaatsen. Ook de werkgevers hebben het telewerken ontdekt. Ze werden verplicht hun werknemers vertrouwen te geven en ze hebben ondervonden dat het werkt. Het Verbond van Belgische Ondernemingen dringt erop aan om na corona telewerken te blijven toelaten en stimuleren. Veel bedrijven hebben al besloten om dat zeker tot eind september te doen.

Ook privé hebben we gezien dat dingen anders kunnen. We hoeven ons niet voor elke raadpleging te verplaatsen naar een huisartsenpraktijk, veel kan telefonisch. Dansen, yoga, veel is online gebeurd en het werkt. Straks zullen we ongetwijfeld ten dele terugkeren naar de vroegere situatie, maar sommige veranderingen zullen blijven, ook op recreatief vlak.’

 

Alternatieven

‘Voor de verplaatsingen die we moeten maken, hebben we alternatieven voor de auto ontdekt. We zijn massaal beginnen te fietsen, in de eerste weken van de crisis vooral voor recreatieve doeleinden. In een enquête van Espace Mobilité geven 34 procent van de respondenten aan meer te zullen fietsen na de lockdown, ook voor het woon-werkverkeer. Als je een verandering zes weken volhoudt, dan raakt ze geïntegreerd in je gedrag, leert de psychologie ons. Veel mensen in onze enquête geven ook aan dat ze dit een goed moment vinden om hun gedrag te veranderen. Maar natuurlijk moeten maatregelen voor een extra duwtje in de rug zorgen. Brussel geeft een goed signaal door geplande veranderingen in het mobiliteitsplan Good Move versneld in te voeren. Vlaanderen houdt zich voorlopig aan de oorspronkelijke plannen voor bijvoorbeeld fietssnelwegen en dat is jammer. Dit is echt het moment om te versnellen.’

‘Deelsystemen hebben het moeilijk gehad tijdens de lockdown. De deelfietsen en -steps hebben zich snel herpakt en worden zelfs meer gebruikt dan vroeger, als alternatief voor het openbaar vervoer of voor recreatieve doeleinden. Voor deelauto’s en -scooters is dat nog niet het geval, de smetvrees is nog te groot.

De grote verliezer van de crisis is het openbaar vervoer. De capaciteit is sterk gedaald door de afstandsregels en het vertrouwen van de gebruikers in de coronaveiligheid van de voertuigen is laag. Toch geloof ik sterk in het openbaar vervoer als ruggengraat van ons mobiliteitssysteem. Het zal tijd vragen om weer te groeien, maar intussen kunnen we toch al maatregelen nemen om het vertrouwen van de reizigers te herstellen. In het buitenland zijn er systemen om je stoel te reserveren op bus of tram. Er zijn systemen die de bezetting van tram, bus of metro meten, zodat je weet of er voldoende plaats is om veilig te reizen. Misschien moet je dan een bus laten passeren, maar je kunt wel inschatten wanneer je op je bestemming zal zijn. Dat is belangrijk.’

‘Overstappen op alternatieven voor de auto moet leiden tot een properder, milieuvriendelijker mobiliteitssysteem en leefbaarder steden. We moeten de coronacrisis aangrijpen om de relance van de maatschappij op een sociale en ecologische manier aan te pakken, in lijn met de Europese Green Deal. Subsidies moeten naar sectoren van de toekomst gaan. Het heeft geen zin nog publieke middelen naar auto’s op vervuilende brandstof te leiden of naar de luchtvaartsector. Laten we van deze crisis een kantelpunt maken.’ •

 

Bart Van Moerkerke is redacteur van Lokaal
Voor Lokaal 07-08 | 2020