2022Lokaal09 - Prolocus.png
Provider image

Zo goed als alle Vlaamse lokale besturen die voor het aanvullende pensioen van hun contractanten tot eind 2021 een beroep deden op de groepsverzekering bij Belfius Insurance en Ethias, zijn intussen overgestapt naar het pensioenfonds OFP Prolocus. Samen met de besturen die al bij voorganger OFP Provant waren aangesloten, betekent dit dat OFP Prolocus intussen 737 lokale en provinciale besturen bedient met ruim 85.000 medewerkers. Het wordt daarmee in één klap een van de grootste pensioenfondsen van het land.

Het is nog maar goed een jaar geleden dat de verzekeraars Belfius Insurance en Ethias aankondigden dat ze de lopende groepsverzekering met ingang van 1 januari 2022 zouden stopzetten. Gelukkig was de VVSG op dat moment al in gesprek met OFP Provant over een nieuw aanbod. Na maandenlange voorbereidingen konden de Vlaamse besturen vanaf februari 2022 aansluiten bij OFP Prolocus, de rechtsopvolger van OFP Provant, die voortaan zou openstaan voor lokale entiteiten in heel Vlaanderen. Ze hebben dat ook massaal gedaan, want begin juli 2022 stond de teller op 635 nieuwe toetredingen. Daar komen er zeker nog een aantal bij, want het besluitvormingsproces heeft hier en daar wat vertraging opgelopen.

Van de 300 Vlaamse gemeenten zijn er vandaag al 263 (87,7%) aangesloten bij OFP Prolocus. De meeste van de overige gemeenten doen voor de tweede pensioenpijler een beroep op het ‘Plan Limburg’ of hebben gekozen voor een eigen oplossing. De VVSG kent geen Vlaamse lokale besturen die een aansluiting bij het initiatief van de Federale Pensioendienst zouden overwegen. Naast gemeenten zijn er bij OFP Prolocus ook 54 welzijnsverenigingen, 49 intergemeentelijke samenwerkingsverbanden, 38 autonome gemeentebedrijven, 16 hulpverleningszones en 22 provincies en provinciale instellingen.

 

Meer contractanten

OFP Prolocus staat in voor de aanvullende pensioenopbouw van 85.028 medewerkers, onder wie 9091 van de vroegere Provant-besturen en 75.937 van de nieuwe toetreders. Dat aantal neemt de komende periode zeker nog toe, en niet alleen als gevolg van de bijkomende aansluiting van besturen. In de lokale sector is immers volop een ‘contractualisering’ bezig: nieuwe medewerkers worden steeds meer aangesteld met een arbeidsovereenkomst, ook al komen ze in de plaats van een statutair personeelslid. OFP Prolocus is vandaag al een van de grootste pensioenfondsen van het land. Uit een sectoroverzicht van regulator FSMA blijkt immers dat in 2020 maar zes van de 184 Belgische pensioenfondsen meer dan 100.000 deelnemers telden.

Bijna 200 van de 737 besturen hebben 101 tot 250 contractuele medewerkers, maar daarnaast zien we ook ongeveer 200 besturen met minder dan 25 medewerkers en aan het andere uiteinde 23 met meer dan 500 contractanten. Voor alle duidelijkheid: aangezien gemeente en OCMW aparte rechtspersonen en dus werkgevers zijn, sluiten ze elk apart aan.

 

Pensioentoezegging

Zo goed als alle ex-Provantbesturen hebben een pensioentoezegging van het type ‘vaste prestatie’ (‘defined benefit’). De werkgever garandeert op de pensioendatum een bepaald eindresultaat, en de betaalde bijdragen staan in functie hiervan. De besturen van de VVSGgroep daarentegen zijn toegetreden met een ‘vastebijdragenplan’ (‘defined contribution’). Dat betekent dat de werkgever maandelijks een vast percentage van het loon bijdraagt aan de opbouw van de tweede pijler. Wat dat uiteindelijk oplevert, hangt af van de prestaties van de beleggingen van OFP Prolocus en het toegekende rendement, met dien verstande dat elke aangeslotene recht heeft op een rendement van ten minste 1,75% per jaar actieve dienst.

Van de 635 besturen van de VVSG-groep kozen er bij de aansluiting 22 (of 3,5%) voor een zogenaamde ‘steprate’: ze betalen een hogere pensioenbijdrage voor het loongedeelte boven het plafond voor de berekening van het wettelijke pensioen dan voor het loongedeelte daaronder. Op die manier compenseren ze voor een deel het feit dat het wettelijke pensioen geen rekening houdt met het loongedeelte boven ongeveer 64.000 euro per jaar. Deze 22 besturen tellen wel 7047 medewerkers, of ongeveer 9,3% van de aangeslotenen van de VVSG-groep. Naarmate de contractualisering toeneemt, is de kans reëel dat meer besturen voor een steprate kiezen om zo hun aantrekkelijkheid ook voor de hogere looncategorieën te behouden. Van de 22 besturen met een steprate zijn er negen met een toezegging van 3 en 5% (samen goed voor 657 medewerkers) en zes met een toezegging van 5,25 en 10,50% (4941 contractanten).

Bij de besturen zonder steprate is 3% veruit het populairste toezeggingspercentage, met 454 werkgevers en 52.697 medewerkers. Daarnaast vormen ook de 51 besturen die 4% toepassen voor 5344 medewerkers een belangrijke groep. Met deze toezegging van doorgaans 3% of meer doen de lokale besturen het behoorlijk goed in vergelijking met wat gangbaar is in de privésector. Verschillende besturen verhoogden bij de overgang van de groepsverzekering naar OFP Prolocus trouwens ook de pensioentoezegging.

 

MIPS

Een werkgever betaalt alleen voor het aanvullende pensioen van wie effectief in dienst is. Wie het bestuur verlaat, wordt een zogenaamde ‘slaper’. Vanaf dan heeft hij of zij ook geen recht meer op het gegarandeerde minimumrendement van (vandaag) 1,75% per jaar. Om dergelijke negatieve effecten te vermijden kunnen besturen afspreken om bij OFP Prolocus aan te sluiten met een zogenaamde ‘MIPS’ (multi-inrichterspensioenstelsel). Wie dan bijvoorbeeld ontslag neemt bij de gemeente om bij het OCMW van hetzelfde MIPS te gaan werken, wordt geen ‘slaper’ en behoudt dus het gewaarborgde rendement. Alle besturen die behoren tot één MIPS hebben een identieke pensioentoezegging en zijn onderling financieel solidair voor de financiële verplichtingen ten aanzien van OFP Prolocus.

De mogelijkheid om een MIPS te vormen was populair, want 510 besturen van de VVSG-groep (80,3%) kozen ervoor. Bij de gemeenten ligt dat aandeel met 94,6% nog een stuk hoger. Vandaag telt de VVSG-groep van OFP Prolocus 226 MIPS’en. Daarvan bestaan er 191 uit twee besturen (doorgaans gemeente en OCMW), maar er zijn er ook 27 MIPS’en met drie (vaak gemeente, OCMW en autonoom gemeentebedrijf), en verder enkele met vier, vijf, zes tot zelfs negen besturen.

Van de aangesloten medewerkers werken er 57.137 (75,2%) in een bestuur dat deel uitmaakt van een MIPS. Het is niet uitgesloten dat dit aandeel nog stijgt, wanneer nog meer besturen zouden overwegen om een MIPS te vormen. Zeker voor een gemeente en het eigen OCMW zijn er weinig argumenten om het niet te doen.

Tot zover een blik op wat kerncijfers van het nieuwe OFP Prolocus. Het pensioenfonds wordt door de Vlaamse lokale besturen duidelijk beschouwd als een volwaardig alternatief voor de opgezegde groepsverzekering. Nu komt het erop aan om van deze pensioeninstelling dé referentie te maken voor de Vlaamse publieke sector. De start was in ieder geval veelbelovend. —

 

Jan Leroy is senior expert data en analyse bij de VVSG
Voor Lokaal 09 | 2022