2022Lokaal05 - De democratie is niet perfect maar blijft de beste bestuursvorm_1.jpg
Provider image

Half augustus ’21 was Herwig Reynaert niet weg te branden uit de media, omdat er elke dag wel in een of andere gemeente de pas ingevoerde constructieve motie van wantrouwen werd afgekondigd. ‘Die gemeenten zaten daar echt op te wachten. Het is positief dat de constructieve motie van wantrouwen de logge procedure van de structurele onbestuurbaarheid vervangt.’ Over de andere wijzigingen in het uitvoeren van de lokale democratie is de decaan niet altijd zo positief gestemd.

Voor Herwig Reynaert heeft de constructieve motie van wantrouwen het grote voordeel dat als het rommelt in een college, je dit gerommel geen zes jaar meer moet laten aanslepen. ‘Daarom is dat constructieve element zo belangrijk. Je moet meteen met een alternatief afkomen.’

 

Je zult maar de hardwerkende burgemeester of schepen zijn die ineens op zeven dagen op straat staat.

‘Dat is een persoonlijk drama. Als je partij uit de coalitie wordt gedonderd, heb je dat persoonlijke probleem, vooral als je van je mandaat je job hebt gemaakt. Dat betekent een plotse loopbaanwending. Politici zijn door de constructieve motie van wantrouwen nog kwetsbaarder dan vroeger. Anderzijds waren er voordien weinig voorbeelden van waar de gouverneur het kon oplossen. Je ziet ook dat waar het om spelletjes gaat, de aanstokers het deksel op de neus krijgen. Het is een instrument waarmee de lokale besturen in de toekomst kunnen omgaan, want het is een oplossing voor een probleem. Anders zitten ze nog eens zes jaar met elkaar opgescheept. Na de invoering van de constructieve motie van wantrouwen op 14 augustus ’21 leek het even of er overal zo’n motie op tafel zou komen. Maar dat was niet het geval.

Net zoals in Franstalig België waar de constructieve motie van wantrouwen al langer bestaat, hanteren colleges het niet te pas en te onpas. Ondertussen werd het in twaalf gemeenten ingeroepen, dat is vier procent van de Vlaamse gemeenten. In een aantal van deze gemeenten, zoals Blankenberge of De Panne, was de grootste partij bij het begin van de beleidsperiode naar de oppositiebanken verdrongen. Ook de meerderheid was er niet onder een gunstig gesternte gestart. In Maldegem rommelde het in de partij van de burgemeester en in de coalitie en zat de verhouding tussen de burgemeester en de administratie niet goed, zodat een aantal topambtenaren uit onvrede vertrokken. Je ziet dus dat het meestal om gemeenten gaat waar er meer aan de hand is.’

‘Ook omdat je deze motie niet tijdens het eerste of laatste jaar van de beleidsperiode kunt inroepen, zullen lokale politici ze niet te pas en te onpas toepassen. Partijen zijn altijd beducht voor de reacties van de kiezers. Of het goed is om deze nieuwigheid halverwege de lopende legislatuur in te voeren, daarover kun je discussiëren. Het is alsof je tijdens de voetbalmatch na de rust de buitenspelregels aanpast.’

 

Naast de collectieve motie van wantrouwen heb je ook de individuele motie.

‘Vroeger kon je een schepen niet buiten spel zetten, je kon alleen de bevoegdheden afnemen en dus kon hij of zij wel zijn of haar ding blijven zeggen in het college. Het collegiale orgaan was dan helemaal niet meer zo collegiaal. Dat is nu opgelost.’

 

Bij die collectieve constructieve motie van wantrouwen werden in die twaalf gemeenten ook andere nieuwigheden uitgetest die in 2026 de algemene regel worden. Zo was ook eerst de grootste partij aan zet en werd diegene met de meeste stemmen in die partij de burgemeester. Hoe werkte dat?

‘Zo is dat in Blankenberge gegaan. De Open VLD was eerst naar de oppositie verbannen, maar maakt nu deel uit van de meerderheid en de persoon met de meeste stemmen is burgemeester geworden. In aanloop naar de volgende verkiezingen wekt dit nu al de nodige onrust, je moet als grootste partij uit de stembusslag komen om veertien dagen het initiatiefrecht te hebben. Daar is niets mis mee. Als de anderen niet mee willen doen, moeten ze het maar uitleggen. Wat wel mis kan gaan is dat zij pas na twee weken in actie kunnen treden en de nieuwe beleidsperiode al begin december van start gaat. Als het dus niet meteen lukt, wordt het kort dag om nog met een nieuwe coalitie te starten.’

 

Is dit om voorakkoorden te voorkomen?

‘Dit zal voorakkoorden niet helemaal verdringen, want die spelen nu al bij de lijstvorming. Je maakt een stadslijst om de grootste partij te worden en de meerderheid te kunnen vormen.’ ‘Het wordt interessant om te zien of en in hoeveel gemeenten die grootste partij niet in het college zal zitten. Denk aan Ninove. Bij een zelfde resultaat als in 2018 zal Forza Ninove veertien dagen het initiatiefrecht hebben. Daarna is het aan de op een na grootste. Ik ben benieuwd. Zoiets kan ook in een andere gemeente als partij 2 en 3 aan elkaar vastgeklonken worden. Het zal de druk verhogen. Vroeger was soms alles al voor de verkiezingen geregeld, nu zal de grootste partij veertien dagen proberen een coalitie te vormen, maar als die twee andere niet willen, lukt het niet. Ze zullen het achteraf nog meer moeten uitleggen aan de kiezer.’

 

En het stemmenkanon van de grootste partij wordt automatisch burgemeester?

‘Dat is nu ook het geval, wie het meest voorkeurstemmen haalt, wordt meestal de burgemeester. In tachtig procent van de gemeenten is de burgemeester de stemmenkampioen en in negentig procent van de gevallen komt de burgemeester uit de grootste politieke partij. Dit is geen rechtstreekse verkiezing van de burgemeester, maar het zou niet zoveel veranderen in het landschap der burgemeesters. Meer mensen zullen zich ongerust maken over de lijstvorming. In juni ’24 krijgen we normaal de Vlaamse, Europese en wellicht ook de federale verkiezingen en in oktober dan de lokale verkiezingen. Als je label, je politieke partij, het voor de zomer niet goed doet, wat doe je dan lokaal in oktober? Je moet nu al rekening houden met de versnippering, met de elfjes zoals de politieke commentaren het noemen, de partijen die in de peilingen maar elf procent behalen. Om de grootste lijst te worden op lokaal vlak zal er ongetwijfeld lokaal “herverkaveld” worden. Het wordt interessant om te zien of dit ook op andere echelons een weerslag zal hebben.

Het was al niet evident om de Vivaldi-regering te vormen. Op een bepaald moment moeten we daarover nadenken. In het Verenigd Koninkrijk heb je twee grote blokken, de extremen worden niet meegeteld. De vraag naar progressieve frontvorming gaat al decennia mee, net zoals het verenigen van de rechtse krachten. Zo’n meerderheidsstelsel bestaat dan uit twee blokken. Zal Groen erg lijden onder het openhouden van de kerncentrales? Krijgt de Open VLD de kanselierbonus? Conner Rousseau geeft flow aan Vooruit maar het valt niet te vergelijken met de tijd van Steve Stevaert. De CD&V heeft een sterke lokale inbedding, behouden ze die? Komen burgemeesters liever onder het nationale label naar buiten of kiezen ze voor een aparte en eigen naam? En ontkoppelen ze zich dan van de regionale afdeling of niet?’

 

Meer vragen dan antwoorden!

‘Als een absolute meerderheid blijft, verandert er niets. Maar wat als die partij op dertig procent strandt en een andere partij nodig heeft? Ga je dan van label veranderen? Of doe je dat beter op voorhand?’

 

Bovendien verdwijnt de opkomstplicht.

‘Dit leidt tot nog meer onrust bij de partijen, ze vrezen dat de kiezer denkt dat zijn partij wel weer de meerderheid zal halen en daarom niet zal gaan stemmen. Eerlijk gezegd kun je onmogelijk weten wat de campagne zal opleveren. Voorlopig blijf ik voor de opkomstplicht, omdat het systeem stemrecht geeft en groepen die minder zouden stemmen toch tot stemmen aanzet. Op het moment dat je ziet dat ze proportioneel vertegenwoordigd blijven, heb ik geen probleem meer met het afschaffen van de opkomstplicht.

Bovendien weet ik ook wel dat er wereldwijd veel sterke democratieën zonder opkomstplicht bestaan. Zonder die plicht moet je zoals Joe Biden of Barack Obama winnen door groepen mensen met kleur, die normaal niet stemmen, te overtuigen dat ze met hun stem het verschil kunnen maken. Dat doen we dus voor het eerst in oktober ’24. Als het dan bar slecht weer is, heeft dat een invloed. Ook van invloed is de opkomstplicht in juni voor de Europese, federale en Vlaamse verkiezingen, veel mensen denken dan dat het in oktober ook nog verplicht is. Omgekeerd zou het trouwens nog ingewikkelder liggen, dan zouden veel mensen in oktober niet gaan stemmen.’

 

Ook al is het vertrouwen het grootst in het lokale niveau, het wordt dikwijls als een laboratorium gebruikt. Is dat goed of is dat erg?

‘De lokale democratie is het fundament van het gebouw van de democratie. Als je daarin geen vertrouwen hebt, wankelt de rest van het gebouw ook. Dus moeten we zorgen dat het lokale het vertrouwen blijft genieten. Mensen hebben geen boodschap aan politiek gehakketak. Ze willen resultaten, ze willen dat problemen opgelost geraken. Van mening verschillen is goed, een clash van ideeën is eigen aan de democratie, maar dat wil zeggen dat politici op een ordentelijke manier van mening verschillen.’

‘Sommige politici zijn de bedervers van hun eigen stiel. De meeste politici doen alles met de beste bedoelingen, maar omdat er zulke stielbedervers bestaan, worden alle politici als pispaal van de maatschappij beschouwd. Het gevaar is dan ook dat bekwame mensen de stap naar de politiek niet meer zetten. Dat is alvast iets waar we als maatschappij waakzaam voor moeten zijn. De administratie die sterk staat, zal het overnemen, maar ze is ook afhankelijk van de al dan niet gekke ideeën van de mandatarissen. Het evenwicht tussen het individuele en algemene belang lijkt soms weg, daarover moet er een maatschappelijk debat komen. Als je je project wilt realiseren, en één iemand belemmert dat, dan moet je onderzoeken of dit in verhouding staat. Democratie kost veel tijd. Toch blijf ik erbij dat de democratie de beste bestuursvorm is, ook al is ze niet perfect.’

 

De overdracht van de lijststem wordt afgeschaft. Welk effect zal dat hebben?

‘Het betekent een verdere verpersoonlijking van de campagnes. Het gaat meer en meer om de figuren en hopelijk staan zij ergens voor. Meer en meer zal ik als kiezer via mijn persoonlijk mandaat iemand verkiezen. Om te onderzoeken of dit effectief zo is, zullen we achteraf moeten kijken naar de unieke stemmen die de kandidaten in hun bolletje gekleurd krijgen.’ 

 

Brengt dit meer of minder bestuurskracht?

‘Fundamenteel geeft dit weinig verandering. Hetzelfde geldt trouwens voor de fusies. Mijn standpunt was en is dat fusies geen zaligmakende oplossing zijn. Wel zijn een aantal gemeenten te klein en ik bedoel dan niet qua aantal inwoners maar wel qua bestuurskracht voor het takenpakket dat ze toebedeeld krijgen. Ik pleit voor sterke lokale besturen met meer taken en middelen. Een aantal besturen trekken dat niet.’

‘In Nederland bleek het pluspunt van fusies een geringere administratieve kwetsbaarheid, maar of alles zoveel efficiënter of goedkoper gebeurt…, ik denk het niet. De kloof tussen de burger en de politiek wordt bovendien groter. In een kleine gemeente kom je de burgemeester tegen. In een grotere zoek je daar een andere oplossing voor, denk maar aan de districtsraden in Antwerpen. Bij een schaalvergroting moet je oppassen voor vervreemding, waardoor het vertrouwen kleiner kan worden.’

‘Moeten burgemeesters met bierkaartjes rondlopen voor alle problemen die burgers signaleren? Of andersom gezegd: moeten burgers lokale mandatarissen kunnen aanspreken over hun persoonlijke zaken? Die nabijheid van politici is niet onbelangrijk. Maar je kunt dat ook op een andere manier invullen, je hoeft niet op elke activiteit aanwezig te zijn, je kunt dat bijvoorbeeld bevragen. Toch denk ik dat we moeten oppassen dat politici niet vervreemden van de bevolking. Ze mogen niet onder een glazen stolp zitten of in een ivoren toren. Ze moeten samen met de administratie een goed beleid voeren, dat is wat de mensen willen.’

‘Tot nu toe zie je vooral fusies in Limburg en Oost-Vlaanderen. Het is goed dat fusies niet worden opgelegd, maar zo wordt het een lappendeken of krijg je donutfusies, fusies rondom een centrumstad. Maar dit proces is in gang getrokken, wie achterblijft loopt het risico dat dit verweesd zal zijn. De informele gesprekken lopen. Wat zal er in ’24 gebeuren? Worden de fusies daarna verplicht opgelegd?’

 

En de regiovorming?

‘Als het uitgangspunt sterke lokale besturen en een sterk Vlaanderen is, waarom moet je dan nog een intermediair bestuur hebben? Het is geen bestuursniveau, er zijn geen regionale verkiezingen. Als er zeventien regio’s zijn, waarvoor dienen de provincies dan nog? Welke meerwaarde hebben deze regio’s? Dat moeten ze me nog aantonen. Ik sta daar sceptisch tegenover. Nog liever een provinciaal dan een regionaal niveau, want zelfs voor de uitgeklede provincieraad kun je nog stemmen. Wat doe je met de waterhuishouding als je de provincies afschaft? Je kunt dit niet lokaal regelen, dat is er te dicht bovenop, je kunt het niet op Vlaams niveau regelen, want dat staat er te ver van af. Je hebt een tussenniveau nodig en dat waren de provincies. Waarom krijgen we dan regio’s? We moeten oppassen voor deze nieuwe koterijen. Altijd komen er dingen bij, je moet ook af en toe iets afschaffen.’ —

 

Marlies van Bouwel is redacteur van Lokaal
Voor Lokaal 05 | 2022