lokaal_20230101_26_begroting.png
Provider image

Ook dit jaar dook Lokaal in de Vlaamse begroting met de vraag: ‘Welke middelen gaan er naar de lokale besturen?’ Bij het doornemen van de tientallen documenten die de begroting bevat, concentreerden we ons op de bedragen voor de beleidsdomeinen Binnenlands bestuur en Financiën en Begroting. In wat volgt, vergelijken we de kredieten in de ontwerpbegroting 2023 met de initiële begroting 2022. Meer nog dan voorgaande jaren moet de evolutie van de kredieten ook gezien worden in het licht van de inflatie, die historisch hoog is.

We beginnen bij de basisfinanciering. Na de stijging in 2022 met 234,7 miljoen euro neemt dit voor de lokale besturen belangrijkste krediet in de Vlaamse begroting dit jaar toe met 271 miljoen euro. Het begrotingsartikel dat de basisfinanciering voor de lokale sector bevat, klokt daarmee af op 4,3 miljard euro (+ 6,7%). De hoofddotatie aan het Gemeentefonds vormt hierin uiteraard de grootste brok, dit jaar stijgt die met 103,8 miljoen euro. De op één na belangrijkste oorzaak van de stijging van het krediet komt van de nieuwe financiële ondersteuning van gemeenten ten gevolge van de inflatie, in 2023 goed voor 93,6 miljoen euro. Daarnaast is de vastgelegde groei van het Openruimtefonds goed voor 19,1 miljoen euro aan extra middelen, terwijl de dotatie op basis van de responsabiliseringsbijdrage – het deel dat besturen moeten bijdragen voor de financiering van de pensioenlasten van hun statutaire ambtenaren, indien de basisbijdrage die ze betalen niet volstaat – groeit met 32,8 miljoen euro.

De gedeeltelijke compensatie voor het verlies van de ontvangsten uit energiedividenden stijgt nog licht tot 38,1 miljoen euro, maar zal vanaf 2024 uitdoven. Verder stijgen nog de middelen voor VIA 6-personeel en de compensatieregeling voor niet-VIA-personeel (+ 10 miljoen euro) en de aanvullende dotatie bij het Gemeentefonds voor de centrumsteden (+ 6,1 miljoen euro). Er is ook nog een indexatie van de aanvullende dotatie ter compensatie van de overdracht van provinciale instellingen, maar verder blijven de andere dotaties gelijk.

 

Stedenbeleid en bouwshift

Het krediet ter ondersteuning van duurzame en creatieve steden stijgt tot 28,1 miljoen euro (+ 4,15%). Dat komt door een toename van de dotatie aan de Vlaamse Gemeenschapscommissie. Op dit begrotingsartikel worden de subsidies voor het Kenniscentrum Vlaamse Steden (ingebed in de VVSG) gebudgetteerd, samen met projectsubsidies en de nominatieve subsidies voor Dilbeek, Halle, Vilvoorde, Ninove, Denderleeuw, Zottegem en Geraardsbergen. De eerste vier krijgen jaarlijks een subsidie om de grootstedelijke uitdagingen waarmee ze geconfronteerd worden, aan te gaan. Denderleeuw, Zottegem en Geraardsbergen krijgen sinds 2019 dan weer een subsidie, omdat ze een mobiliteitsknooppunt voor openbaar vervoer zijn, meer dan 20.000 inwoners hebben en niet erkend zijn als centrumstad of regionale stad. Ook de subsidies aan de Vlaamse Gemeenschapscommissie en de werkingskosten van het Vlaamse stedenbeleid behoren tot dit begrotingsartikel.

Een nieuw begrotingsartikel vinden we voor het Lokaal Bouwshiftfonds. De 95 miljoen euro die hiervoor wordt gereserveerd, dient voor compensatie van grondeigenaars om de bouwshift mee te realiseren. In het jaar vóór de lokale verkiezingen van 2024 trekt Vlaanderen het budget voor de verkiezingen op tot 1,7 miljoen euro (+ 76%). Een krediet dat niet wijzigt is dat voor het investeringsfonds lokale besturen, dat op 30,8 miljoen euro blijft. In dit investeringsfonds zitten de vroegere middelen van het federale grotestedenbeleid, de budgetten voor stadsvernieuwing en de middelen voor het plattelandsfonds.

 

Werking en organisatie, energie, patrimonium

Louter door indexering stijgt het krediet voor de lonen van Audit Vlaanderen, de Vlaamse entiteit die de organisatiebeheersingssystemen bij de lokale besturen evalueert en de audits voor de Vlaamse overheid uitvoert, tot 4,6 miljoen euro (+ 11,7%). Het krediet voor de werkingskosten stijgt dit jaar om technische redenen tot 3,6 miljoen euro (+ 20,2%).

Het begrotingsartikel ‘samenhangend beleid inzake lokale en provinciale besturen’ stijgt tot 41,3 miljoen euro (+ 70%). De nieuwe financiële tegemoetkoming voor OCMW’s voor advies/hulp bij de energiecrisis (8,5 miljoen euro) en de versterking van het Lokaal Energie- en Klimaatpact (5 miljoen euro) verklaren de stijging. De subsidies voor het niet-beschermde patrimonium van de erkende erediensten, voor gebouwen voor de openbare uitoefening van de niet-confessionele morele dienstverlening en voor de haalbaarheidsstudies voor neven- en herbestemmingen van parochiekerken en crematoria blijven gelijk.

 

Opcentiemen, opdeciemen en overgenomen leningen

De opcentiemen op de onroerende voorheffing (OOV) zijn voor de meeste gemeenten de belangrijkste fiscale ontvangstenbron. Vlaanderen ziet de ontvangsten uit de basisheffing waarop de gemeenten opcentiemen heffen, in 2023 toenemen met 9,37%. De ramingen houden rekening met de groei van het kadastraal inkomen met 0,6% tegenover vorig jaar en een indexering van 9,4%.

Bij de opcentiemen op de onroerende voorheffing en de opdeciemen op de verkeersbelasting lopen gemeenten soms inkomsten mis als gevolg van Vlaamse belastingverminderingen of -vrijstellingen. Vlaanderen compenseert de gemeenten voor enkele van deze gederfde ontvangsten, in 2023 voor in totaal 42,1 miljoen euro (+ 9%). De compensatie voor de belastingvermindering op energiezuinige woningen stijgt met 3,5 miljoen euro, al wordt de stijging van deze gederfde inkomsten getemperd door de beleidswijziging begin 2022. Daardoor wordt er enkel nog een vermindering toegekend als het E-peil significant beter is dan wettelijk verplicht. Vlaanderen schat dat het te compenseren bedrag in 2024 nog met 6 miljoen euro zal stijgen en vanaf 2025 stelselmatig zal beginnen te dalen.

Gemeenten krijgen één opdeciem op de jaarlijkse verkeersbelasting, jaarlijks goed voor om en bij de 100 miljoen euro. De vergroening van het wagenpark, dat qua omvang gelijk blijft, zet zich door, wat de inkomsten met 2% zou doen dalen. Door onder andere de hoge inflatie stijgen de geraamde ontvangsten echter met 12,8%.

Het Departement Financiën en Begroting staat ook in voor de terugbetaling van de leningen die Vlaanderen in 2018 overnam van de gemeenten die fusioneerden. Vlaanderen lost daarvoor in 2023 5,9 miljoen euro aan kapitaal af.

 

En in andere domeinen?

Uiteraard gaat er ook in andere dan de hierboven vermelde beleidsdomeinen Vlaams geld naar de lokale besturen. We lichten er enkele van de belangrijkste uit. Zo stijgt het krediet voor de ondersteuning van een gezond en duurzaam watersysteem tot 147 miljoen euro (+ 20,32%) doordat er middelen vrijgemaakt worden voor de uitvoering van de stroomgebiedbeheerplannen (+ 20 miljoen euro). De middelen voor de subsidiëring van de aanleg van gemeentelijke rioleringen en de bouw van kleinschalige waterzuiveringsinstallaties blijft op 122,1 miljoen euro.

Bij Welzijn en Gezin zijn er enkele grotere kredieten, die maar gedeeltelijk naar de lokale besturen gaan: voor thuisen ouderenzorgbeleid (259,3 miljoen euro, + 6,96%), voor de klassieke en alternatieve financiering vanuit het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden (in totaal 872,8 miljoen euro, inclusief een stijging van 59 miljoen euro als eenmalige compensatie voor de verhoogde energiekosten) en voor thuis- en gezinszorg (939,4 miljoen euro, + 21,39%, een stijging ten gevolge van indexering en VIA 6-middelen).

Het krediet voor de aanleg van bedrijventerreinen stijgt naar 20,1 miljoen euro (+ 5,36%). De subsidies in uitvoering van de Vlaamse intersectorale akkoorden, waarvan een deel gaat naar de lokale besturen, stijgen tot 120,1 miljoen euro (+ 153,1%). De exacte bedragen van de lonen en werkingsmiddelen en de subsidies voor schoolinfrastructuur van het gemeentelijk onderwijs konden we niet uit de Vlaamse begroting puren. —

 

Ben Gilot is VVSG-stafmedewerker financiën
Beeld Layla Aerts
Voor Lokaal 01 | 2023