welzijnzorg.2011 (44) kennisnetwerk.png
Provider image

De strijd tegen kinderarmoede is niet alleen een zaak van sociaal beleid en welzijn, er zijn ook financieel-economische argumenten voor. Dat blijkt uit een onderzoek van de Vlerick Business School. ‘Preventief investeren is op termijn vijf tot negen keer goedkoper dan curatief ingrijpen,’ zegt professor Dirk Buyens, promotor van het onderzoek.

De armoedesituatie van een kind doorbreken is vanuit menselijk oogpunt een noodzakelijke opdracht voor elke overheid. Onderzoek van de Vlerick Business School voegt daar nu een financieel-economisch argument aan toe. De strijd tegen kinderarmoede is ook puur budgettair een goede investering, de baten op lange termijn zijn een veelvoud van de kosten. ‘Het onderzoek van drie masterstudenten management, Amin Benhadda, Cuong Geerinck en Javier Mateos García, gebeurde in opdracht van Pelicano,’ zegt professor Dirk Buyens, promotor van de studenten.

‘Pelicano is een filantropische stichting die momenteel financiële steun geeft aan ongeveer 1750 kinderen die in armoede leven zodat ze in hun basisbehoeften kunnen voorzien: voeding, kleding, schoolmateriaal, doktersbezoek, lidgeld van de jeugdbeweging of de sportclub. De begeleiding loopt tot de kinderen jongvolwassen zijn en een diploma halen. Gemiddeld gaat het voor de hele periode over ruim 43.000 euro per kind. De middelen van de stichting komen uit activiteiten, sponsoring en schenkingen.

De vraag die ons werd gesteld was of het financieren van een jong kind tot het zelf geld verdient ook een terugverdieneffect heeft voor de maatschappij. Wij hebben dat puur bekeken als een financieringsdossier: wat levert het geïnvesteerde geld op?

 

Terugverdieneffecten

De onderzoekers maakten gebruik van internationale modellen en nationale gegevens om de financiële baten van kinderarmoedebestrijding te schatten.

  • Het grootste terugverdieneffect is er op het vlak van inkomstenbelastingen, socialezekerheidsbijdragen en btw. ‘Als je een kind uit de armoede haalt, dan draagt het als volwassene meer bij op al die vlakken,’ zegt professor Buyens.
  • ‘Het tweede grote voordeel op termijn is het doorbreken van de intergenerationele armoede, wat voor de maatschappij een financiële besparing betekent.
  • Een derde terugverdieneffect is er in de gezondheidskosten, want we weten uit allerlei indicatoren dat die voor mensen in armoede hoger zijn.
  • Verder zijn er de kosten van werkloosheid. Kinderen die in armoede opgroeien, wonen vaak in gezinnen waar een of beide ouders werkloos zijn. Ze slagen er lang niet altijd in om uit die werkloosheid te breken. Door ze financieel te ondersteunen tot ze een diploma hebben, wordt die kans veel groter en moet de maatschappij dus minder bijspringen.
  • En ten slotte zijn er de maatschappelijke kosten van misdaadbestrijding, omdat we weten dat armoede het risico op misdaad vergroot. Als we al die toekomstige terugverdieneffecten in rekening brengen, komen we tot de conclusie dat de investering van gemiddeld 43.000 euro per kind op termijn vijf tot negen keer zoveel opbrengt. Die vork is zo groot omdat we in de studie van heel wat aannames zijn uitgegaan. Maar of we nu de laagste of de hoogste aannames gebruiken, het resultaat ligt tussen een factor vijf en negen, en is dus in elk geval zeer positief.’

 

Beter voorkomen dan genezen

Beter voorkomen dan genezen De studie is voor de stichting Pelicano uiteraard een stevige legitimering tegenover haar donoren. De vraag is of ze ook voor de overheid een financieel-economisch argument is om alles op alles te zetten in de strijd tegen kinderarmoede. Dirk Buyens: ‘Er is uiteraard geen enkele reden om aan te nemen dat de euro van een donor tot een verschillend resultaat zou leiden dan die van de overheid. Voor beide is het terugverdieneffect even groot. De vraag voor een overheid is natuurlijk wat ze met de euro van de belastingbetaler doet over een periode van dertig, veertig jaar. Ze kan die euro ook op een andere manier inzetten, zodat hij misschien nog meer opbrengt. Door te investeren in research and development misschien, of in industriële ontwikkeling. Dat hebben wij uiteraard niet onderzocht. Wat we wel hebben aangetoond, is dat je niet alleen om sociale en welzijnsredenen kunt strijden tegen kinderarmoede. Er zijn ook financieel-economische argumenten voor. Preventief investeren is ook op dit domein op termijn veel goedkoper dan curatief ingrijpen. Iemand vanaf zijn vijf, zes jaar financieel ondersteunen is veel makkelijker en goedkoper dan een dertigjarige met een hele voorgeschiedenis uit de armoede proberen te halen.’

 

Bart Van Moerkerke is redacteur van Lokaal
Voor Lokaal 10 | 2020

 

De Vlerick-studie vind je op pelicano.be