lokaal_20230101_62_nora.png
Provider image

In het maartnummer van Lokaal formuleerden enkele wijze mensen voorzichtige voorspellingen over wat de afschaffing van de stemplicht op lokaal niveau en de halvelings rechtstreekse verkiezing van de burgemeester voor invloed zullen hebben op de komende gemeenteraadsverkiezingen. Hoe zit dat eigenlijk hier in Noorwegen? Hoe wordt de burgemeester verkozen, en ook, heeft hij veel te zeggen? Dat heb ik even uitgevlooid.

Om de vier jaar zijn er op een maandag in september lokale verkiezingen, voor de gemeenteraad en de provincie. Als alle stemmen geteld zijn, komen de verkozenen samen om de burgemeester te verkiezen. Die komt vanaf oktober in functie. Er komt geen koning of hogere macht aan te pas.

Rond de eeuwwisseling is er geëxperimenteerd met rechtstreekse burgemeestersverkiezingen, de eerste keer in negentien relatief kleine gemeenten in 1999. In 2003 deden er al 36 gemeenten mee aan het experiment, en in 2007 vijftig; eigenlijk hadden het er toen 51 moeten zijn, maar in één gemeente was er maar één kandidaat, dus dat was al meteen geregeld. Het was de bedoeling meer mensen naar de stembus te krijgen, maar het resultaat viel tegen. Lastig was ook dat er in sommige gemeenten een burgemeester kwam die geen meerderheid had in de gemeenteraad. En de vrouwen hadden ook al geen reden tot juichen, want bij de laatste rechtstreekse burgemeestersverkiezingen werden er zeven vrouwen en 43 mannen verkozen. Om kort te zijn, er is daarna zowel in de pers als in de politiek nog een poos gediscussieerd, maar een rechtstreekse burgemeestersverkiezing is er sindsdien niet meer gekomen. Ook dat geurtje van ‘personencultus’ dat er nogal gemakkelijk omheen hangt, is heel erg onNoors en ongewenst.

De taken van de burgemeester liggen niet zo heel erg vast, en dat komt zeker doordat de wet bepaalt dat ‘het lokale zelfbestuur niet méér beperkt mag worden dan noodzakelijk is om de nationale doelstellingen te garanderen’. Als ik dat zo lees, gaat dat toch wel verder dan het subsidiariteitsprincipe. Zo ongeveer het enige wat burgemeesters moeten, is de vergaderingen van de gemeenteraad en het formannskap, zeg maar het college van burgemeester en schepenen, voorzitten en als rechtsgeldig representant van de gemeente optreden. Voor de rest hebben ze grote vrijheid om zelf hun functie vorm te geven en te kiezen welke prioriteiten ze leggen.

Sommigen zetten zich in voor de economische belangen van hun gemeente, anderen laten merken hoe belangrijk ze bijvoorbeeld cultuur of sport vinden. Of hoe belangrijk hun gemeente dat vindt, want dat is precies de kwestie: de burgemeester is in feite een primus inter pares. En dat is dan weer heel erg Noors en gewenst. Het past perfect in de traditie van de Scandinavische Janteloven, de wet van Jante, in 1933 geformuleerd door de Deense schrijver Aksel Sandemose. Die komt erop neer dat je niet hoeft te denken dat je beter bent dan een ander. Je kunt dat negatief interpreteren: denk maar niet dat je meer kunt, dat je slimmer bent, dat je iets waard bent… Steek je hoofd niet boven het maaiveld uit, of je bent het kwijt.

Maar de Scandinaviërs zien het liever van de positieve kant: Denk maar niet dat je beter bent omdat je iets beter kunt, want een ander kan iets anders beter, en die is dus even goed. Ik durf wedden dat Ruth Lasters en haar leerlingen zich erin terugvinden.

En weet u wat ik nu zo fraai vind? Die mentaliteit weerspiegelt zich zelfs in de naam van de burgemeestersfunctie. In het Noors heet een burgemeester ordfører, woordvoerder dus. (Voor onze woordvoerder hebben ze dan weer het woord talsperson, dat in dezelfde sfeer zit als het Engelse spokesman.) Niks van burgers en meesters over burgers of over de burcht, nee, hier verkondigt de burgemeester de stem van de gemeente, de gemeenschap, zou ik bijna zeggen. Een verheffende gedachte vind ik dat, al leef ik natuurlijk niet in de illusie dat dit in alle omstandigheden voor alle inwoners het geval is.

Want wiens stem verkondigt de burgemeester dan eigenlijk in Kristiansand? Weet u nog van vorige keer? Het oude Kristiansand wil niet defuseren, de andere deelgemeenten wel. Het is er intussen nog wat ingewikkelder op geworden. De regering had immers een volksreferendum opgelegd, tegen de zin van Kristiansand, of beter gezegd van klein Kristiansand. Het lokale bestuur wil de staat – of de regering – nu een proces aandoen, omdat die haar boekje daarmee te buiten zou gaan. De volksraadpleging is immers een lokale bevoegdheid. Coup de théâtre: als ze dan toch moeten, dan willen ze dat er in klein Kristiansand ook een referendum komt. En dat mag dan weer niet van de regering. ‘De meerderheid in Søgne beslist in Søgne. En de meerderheid in Songdalen beslist in Songdalen,’ zegt minister van Binnenlandse Zaken Sigbjørn Gjelsvik. En hij voegt er nog aan toe: ‘De eis om een volksraadpleging zet het lokale niveau niet buiten spel, de fusie die de vorige regeringscoalitie tegen wil en dank door de strot van de mensen geramd heeft, díé zette het lokale niveau buiten spel.’ Come and see next… Nee, laat maar, een feuilleton hoeft het hier niet te worden. —

 

Nora Van Meeuwen is columnist van Lokaal
Voor Lokaal 04 | 2023