Lokaal kennisnetwerk Sarah Cornelis.png
Provider image

Wie ’s avonds graag en vaak naar politiefilms kijkt vanuit zijn luie stoel, krijgt al snel de indruk dat slachtofferbejegening niet veel meer is dan het brengen van het ergst mogelijke nieuws, van sterfgevallen tot auto-ongelukken. Een deel van de functie is het zeker, maar het gaat voorbij aan de vele nuances en taken die er ook nog bij horen. ‘Slachtofferbejegening zou gerust wat meer in de media aan bod mogen komen, maar dan wel met wat meer diepgang dan de karikaturen die onze functie reduceren tot boodschappers van de dood. Het is zoveel meer dan dat,’ vertelt Sara Cornelis tijdens een verhelderend gesprek.

WIE
Sara Cornelis, maatschappelijk assistent recherche voor de politiezone Zennevallei

HOE
Het takenpakket van Sara is even intrigerend als divers. Vanuit haar functie ontfermt ze zich over dossiers in verband met verontrustende opvoedingssituaties, is ze een belangrijk aanspreekpunt bij vragen over maatschappelijk welzijn en ondersteunt ze haar collega’s bij de politiezone als slachtofferbejegenaar.

HOELANG Sara ging aan de slag bij de politiezone in juli 2018. Haar passie voor de functie is in die tweeënhalf jaar nog niet geluwd.

Wat is dan wel de kern van het takenpakket van een slachtofferbejegenaar? Het primaire doel is voor Sara het ‘vermijden van secundaire victimisatie’. Een politiedienst komt immers vaak in aanraking met donkere gebeurtenissen die ook een flinke impact kunnen hebben op slachtoffers en verwanten. De Officier Gerechtelijke Politie neemt in zulke situaties de belangrijke beslissing om al dan niet de hulp van een slachtofferbejegenaar in te roepen. Die moet dan voorkomen dat de getroffenen tweemaal slachtoffer worden, door een gebrek aan emotionele ondersteuning of praktische raad en daad. ‘Mensen zijn zich vaak bewust van het emotionele luik, maar vergeten soms dat ook de droge, meer praktische hulp die we bieden een essentieel onderdeel is van wat wij doen.

Bij zaken in verband met seksueel misbruik en verkrachting is het bijvoorbeeld belangrijk dat we het slachtoffer laten voelen dat het er niet alleen voor staat, maar het is ook onze taak erop te letten dat regels en procedures gevolgd worden, zodat het verdere politiewerk niet belemmerd wordt. In zo’n situatie moet het slachtoffer een sexual agression set, een spoorafnamekit, doorlopen en mag het vaak niet door anderen aangeraakt worden om zo de bewijsvoering niet in gevaar te brengen. Als slachtofferbejegenaar moet je je instincten dan opzij kunnen zetten en je bewust zijn van het verdere verloop,’ benadrukt Sara. In realiteit gebeurt het ook vaak dat iemand zo ondersteboven is van een traumatische gebeurtenis, dat bij het doorlopen van belangrijke, praktische details weinig tot niets blijft hangen.

Het is dan ook een grote steun voor het slachtoffer om iemand te hebben bij wie het terechtkan voor een antwoord op de tientallen vragen die in de nasleep van zo’n ervaring boven komen drijven. ‘Eigenlijk moet je vooral mens zijn. Je kunt deels inschatten hoe je zelf in zo’n situatie behandeld wilt worden en dat probeer ik dan ook steeds als leidraad te hanteren in mijn werk.’ De slachtofferbejegening zelf is een belangrijk taakaccent binnen de functie van Sara, maar als maatschappelijk assistente zet ze tijdens haar werkweek meerdere petten op. Zo staat ze samen met haar leidinggevende commissaris mee in voor de coördinatie van de lokale slachtofferbejegening en de bijhorende beurtrol – broodnodig, aangezien haar collega-slachtofferbejegenaars voor een groot deel in aparte teams zitten – maar ontfermt ze zich ook over de dossiers over verontrustende opvoedingssituaties en is ze een aanspreekpunt in verband met maatschappelijk welzijn.

‘Vroeger stond dat laatste bekend als de dienst sociale politie,’ verduidelijkt Sara. ‘Dat kan gaan van een interventie waarbij men ontdekt dat een dementerende vrouw van 85 jaar zich helemaal alleen moet redden, tot intrafamiliaal geweld waarbij de moeder of vader wil scheiden, en mensen met een verslavings- of psychische problematiek. In dergelijke situaties lichten wij de mogelijkheden toe, geven we advies of verwijzen we door naar de juiste contactpersonen of diensten.’ Waar sommigen als het ware in hun beroep tuimelen, was er bij Sara wel sprake van een duidelijke koers. Tijdens haar studies maatschappelijk werk vonden jeugdbeschermings- en strafrecht snel de weg naar haar hart.

De liefde was groot genoeg om haar eerste job in de bijzondere jeugdzorg te combineren met een extra studie in de criminologie. ‘Werken bij de politie leek me een mooi compromis tussen mijn verschillende passies en interesses, ik ben dan ook stelselmatig de site van Jobpol in de gaten beginnen houden en ondertussen heb ik al mijn eerste tweeënhalf jaar bij de zone achter de rug. Spijt heb ik nog geen seconde gehad,’ klinkt het overtuigd. Een veelvoorkomende vraag bij een dergelijke functie is hoe je de trauma’s en verhalen van anderen op de werkvloer kunt laten en hoe je vermijdt dat je eigen mentale welzijn op een gegeven moment in het gedrang komt.

Voor Sara zijn daarin twee zaken belangrijk: open communicatie tussen collega’s en humor. ‘In realiteit is het niet zo dat je alles alleen moet torsen. Je maakt tijd vrij voor een babbel met collega’s vooraleer je samenzit met het slachtoffer en zit waar mogelijk nog eens samen wanneer een oproep afgerond is, daar ter plaatse, in de keuken van ons politiegebouw of desnoods aan de telefoon. Bij heel zware incidenten ga je vaak ook door op adrenaline, soms een hele nacht lang, maar dan voel je wel op het einde van de rit dat je even moet ventileren bij collega’s. Je zou het op het eerste zicht misschien niet denken, maar grappen en anekdotes worden hier ook altijd met open armen verwelkomd.

Want ook al klinkt het cliché, lachen is wel degelijk de beste therapie.’ Een dergelijke mindset vind je terug in de volledige politiezone. Zo is het de gewoonte om samen met een collega op pad te trekken bij zware voorvallen en kunnen nieuwelingen in het vak rekenen op begeleiding of een telefoontje na hun eerste oproep om te kijken hoe ze het stellen. Het gebeurt ook meer dan eens dat de zone een debriefing organiseert waarbij iedereen, zonder onderscheid, het woord mag en kan nemen, om zo gezamenlijk moeilijke feiten en beelden te verwerken. ‘Zonder die collegialiteit kan een politiezone niet functioneren, daarom proberen mijn collega-slachtofferbejegenaars en ikzelf ook steeds klaar te staan voor andere medewerkers in de politiezone die een zware dag of nacht achter de rug hebben.’

 

Tomas Coppens is redacteur van Lokaal
Voor Lokaal 12 | 2020