2022Lokaal03 - Kinderopvang is wauw.png
Provider image

Lia Lopes is een zij-instromer in de kinderopvang, maar ze heeft veel ervaring in het omgaan met kinderen. Ze gaf 25 jaar dans- en bewegingslessen aan kinderen, voordat ze in de zomer van 2020 onthaalouder werd. Eerst in haar eigen woning en sinds augustus vorig jaar in de groepsopvang De Cocon samen met andere onthaalouders in Aalst. ‘Ik doe dit dolgraag. Een kindje dat je bij het vertrek nog snel een knuffel komt geven, dat is zo wauw.’

  • Lia Lopes
  • Onthaalouder in De Cocon, een groepsopvang van de Stad Aalst voor zestien kindjes tussen vier maanden en drie jaar oud.
  • Lia is sinds ruim anderhalf jaar onthaalouder, eerst in haar eigen woning en sinds augustus 2021 in De Cocon.
  • Lia heeft energie en enthousiasme voor twee.
  • Lia werkt samen met twee andere onthaalouders. Ze is ook verantwoordelijk voor de werkplanning, de communicatie met de ouders en het bijna dagelijkse contact met de stedelijke dienst voor onthaalouders. Daarom is ze vaak ook ’s avonds en in het weekend de alledaagse kleine en grotere problemen aan het oplossen die bij de opvang van jonge baby’s en peuters komen kijken.

Aan wie graag in de kinderopvang wil werken: een babbel met Lia Lopes neemt gegarandeerd de laatste twijfels weg. Dat hoeft zelfs niet live, bij een online gesprek spatten het enthousiasme en de energie van het scherm. ‘Op de momenten dat ik in De Cocon werk, gaat mijn jongste dochter mee, ze is twee jaar. Gisteren was ik haar schoenen aan het aantrekken om naar huis te gaan en ik hoorde een stemmetje: “Dag Lia, tot morgen!” Eigenlijk zei dat stemmetje: “Ik zie je graag.” Dan gaan de schoenen weer uit om dat kindje nog een knuffel te geven en te zeggen dat het morgen weer een superdag wordt. Geweldig vind ik dat.

Lia runt sinds afgelopen zomer de groepsopvang De Cocon van de stad Aalst, samen met twee andere onthaalouders, Dora en Sandrine. ‘Een jaar eerder ben ik begonnen bij me thuis. Ik werkte voordien in een fitnesscentrum, ik gaf er fitness aan volwassenen en dans en beweging aan kinderen. Ik werkte ook ’s avonds en op zaterdag. Na de geboorte van onze jongste dochter wou ik meer thuis zijn. Omdat ik zo graag met kleine kinderen omga, lag de keuze voor de hand: ik werd onthaalouder. Ik vond het fantastisch, maar ook wel zwaar.

Je bent twaalf uur per dag in de weer met de kindjes en daarna moet je je huis nog opruimen en schoonmaken. Toen ik gezondheidsproblemen kreeg, die voor alle duidelijkheid niets met mijn werk te maken hadden, heb ik de stedelijke dienst voor onthaalouders gevraagd of ik op een of andere manier kon samenwerken met andere onthaalouders. Ik wilde absoluut niet stoppen, maar ik kon ook niet zoveel uren per dag meer blijven werken. De medewerkers van de dienst hebben me fantastisch geholpen om een oplossing te zoeken. Ze waren niet met de onthaalouder bezig, maar met de persoon Lia. Dat deed zoveel deugd.’

Toevallig hielden in diezelfde periode twee onthaalouders die een groepsopvang runden, ermee op. De stad zocht een nieuw team om in dat gebouw kinderopvang te organiseren. Lia zag het meteen zitten. Met de hulp van haar man, haar oudste dochter van veertien, haar schoonouders en enkele vrienden heeft ze in tien dagen tijd de hele ruimte opnieuw geverfd en ingericht. Collega’s vinden was lastiger, maar met Dora en Sandrine, en Tonia die inspringt op zeer drukke momenten, staat er nu een complementair team.

‘Zij staan meer dan ik op de werkvloer, ik houd me ook bezig met de werkplanning, de communicatie met de stadsdienst en de ouders. Vaak zit ik ’s avonds thuis nog werkroosters te maken. Ik ben ook 24/7 bereikbaar om oplossingen te zoeken voor problemen en lastminute veranderingen. Zo kreeg ik deze week telefoon van de dienst dat er een onthaalouder was uitgevallen met covid en dat ze voor een kindje een alternatief zochten voor enkele dagen. Als ik dan de volgende dag die papa aan de deur krijg die zo opgelucht is dat er een oplossing is voor zijn kleintje, dan maakt dat mijn dag goed. Daarvoor doe ik het, om mensen te helpen.’

In De Cocon kunnen zestien kinderen tussen vier maanden en drie jaar terecht. Zijn er acht kinderen, dan volstaat één onthaalouder, vanaf het negende kindje is er een tweede nodig. Maar meestal zijn er dus wel degelijk veertien, vijftien, zestien kindjes voor twee begeleiders. En dat is veel. ‘Bij mij thuis hield ik het bij vijf of zes, dat was perfect. In de groepsopvang is dat niet haalbaar, omdat we met drie onthaalouders toch onze boterham moeten verdienen. Al is het maar een dunne boterham, want zoveel worden we niet betaald. Je moet ook rekening houden met de huur van het gebouw en het eten voor de kinderen. We willen onze baby’s en peuters gezond en vers voedsel geven, en dat kost geld.

Daar komen de respijtdagen bij. Dat zijn dagen waarop de kindjes niet komen hoewel hun plaatsje gereserveerd is en de ouders ook niet hoeven te betalen. Financieel is dat een uitdaging voor de onthaalouders. Maar goed, acht kinderen per begeleider. Heb je er acht die echt sociaal zijn en veel in groep willen doen – een liedje zingen, eten, opruimen, handen wassen, op het potje – dan lukt het wel. Maar niet alle kindjes voelen zich daar goed bij. Sommigen hebben echt ruimte voor zichzelf nodig en tijd om rustig hun omgeving te verkennen. Dan proberen we zo’n peuter op een ander moment te laten slapen. Als de anderen in bed liggen, heeft dat kindje een rustig moment voor zichzelf en kunnen we het ook extra individuele aandacht geven. Op maat werken is echt wel lastig, als je zoveel kindjes hebt. Die puzzel is heel moeilijk te leggen.’

‘Ik ben eigenlijk al mijn hele leven bezig met kinderen. Op mijn dertiende gaf ik in Brazilië al dansles aan kleine kinderen. Later heb ik er Engels gegeven aan kinderen en volwassenen. In België heb ik, naast mijn werk in het fitnesscentrum, vele jaren tijdens de vakantie danskampen voor kinderen georganiseerd. Ik begon met tien kinderen, maar algauw waren het er meer dan tachtig. Andere begeleiders namen de oudere kinderen voor hun rekening, de kleuters ben ik altijd zelf blijven doen. De liefde die je krijgt van die kleintjes, dat is ongelofelijk. Je wilt dat ze patatjes eten terwijl ze zeuren voor een stukje chocolade, ze zijn boos en verdrietig, en vijf minuten later krijg je weer een dikke knuffel. Dat is zo mooi.’—

 

Bart Van Moerkerke is redacteur van Lokaal
Voor Lokaal 03 | 2022