200824min_somers10 kennisnetwerk_1.png
Provider image

Minister van Binnenlands Bestuur Bart Somers noemt het lokale bestuur de belangrijkste bestuurslaag, vandaag en in de toekomst. Toch wil hij het nog slagkrachtiger en sterker maken. Een nieuw kiesdecreet en aanpassingen aan het decreet lokaal bestuur moeten dat mogelijk maken, net als regiovorming en fusies van gemeenten.

Deze zomer heeft minister Bart Somers tijd gemaakt om te lezen. Wat leest een minister van Binnenlands Bestuur en vroegere burgemeester van Mechelen dan? The Nation City: Why Mayors are now running the World van Rahm Emanuel, de vorige burgemeester van Chicago. ‘Volgens Emanuel heeft het lokale bestuur het grootste potentieel. De verticale as van vroeger waarbij goede ideeën van het lokale niveau naar het nationale niveau werden getild en federale beleidsmaatregelen effect hadden op het lokale niveau, is nu gekanteld.

Het landelijke niveau heeft niet de kracht om oplossingen door te voeren, de antwoorden moeten van het lokale niveau komen, zowel wat mobiliteit en ouderenzorg betreft als voor de uitdagingen in het onderwijs. Dat zie je evengoed bij ons. Bij de lokale besturen borrelen de nieuwe creatieve oplossingen op. De verticale doorstroming zit strop en de ideeën verspreiden zich horizontaal.

Goede burgemeesters stelen goede ideeën van hun collega’s, ze vinden ideeën, oplossingen en een goede behandeling van problemen bij elkaar. Als burgemeester zag ik ook bij mijn collega’s de oplossingen groeien in onze samenwerkingsverbanden. Kijk ook naar de coronacrisis, je kunt dit niet aan zonder de lokale besturen. Zij spelen een centrale rol maar moeten vechten tegen het paternalisme van de Vlaamse en federale overheid.’

 

U bent wel minister in een regering van zo’n paternalistische overheid.

‘Ik heb bijna twintig jaar ervaring als burgemeester, ik voel goed aan dat lokale bestuurders over meer managerskills beschikken dan vroeger, ze zijn pragmatischer en aan dat pragmatische ontbreekt het in de andere niveaus. Lokale bestuurders zijn geen Balthazar Boma’s meer, het zijn managers. Ze beschikken over veel creativiteit om oplossingen te vinden die goed functioneren, en ze richten zich op de toekomst.

Wat ze doen is de moeite waard om gekopieerd te worden.’ ‘Als minister wil ik deze bestuurskracht nog versterken, zodat ze de nieuwe uitdagingen nog beter aankunnen. Naast extra financiële middelen, kan dat door sterke regio’s te vormen en door met andere gemeenten te fusioneren. Aan de andere kant wil ik de besturen versterken door de greep van de politieke partijen op het bestuur te verkleinen en die van de burgers op het bestuur te vergroten. Want de kracht van de politieke partijen is veranderd. Alles gebeurt vluchtiger, mensen willen ook op andere manieren, in kortere trajecten, participeren aan de opbouw van hun gemeenschap. Deze ingrepen zijn fundamenteel en ze zullen de lokale democratie versterken en de impact van de burgers vergroten.’

 

Is dat ook de bedoeling van de afschaffing van de lijststem en de opkomstplicht?

‘De afschaffing van de opkomstplicht staat al een eeuwigheid op onze agenda. Er zijn drie Europese landen met stemplicht. Hebben wij samen met Griekenland en Luxemburg het meest democratische model ter wereld en zijn alle andere landen niet democratisch? Nu gaan er een miljoen mensen niet stemmen, moeten we hen beboeten? Moeten we hen voor de rechtbank slepen? Is het niet beter dat een politicus de burgers er in eerste instantie van moet overtuigen dat ze hun stem uitbrengen? Als politicus moet ik mensen ervan overtuigen dat ze op dat moment wél uit hun kot moeten komen, argumenten vinden die hen verleiden te gaan stemmen. Zo maak je van elke politicus een ambassadeur van de democratie.’

 

Is dit om de foertstem af te blokken en ervoor te zorgen dat extremere partijen minder stemmen behalen?

‘Er zijn landen zonder stemplicht zoals Frankrijk, Italië of Polen waar extreme partijen veel stemmen halen. Het resultaat van een verkiezing wordt bepaald door het beleid dat gevoerd wordt. In Mechelen zijn de extreme partijen erop achteruit gegaan, dat ligt aan het betere beleid.’

 

Door de afschaffing van de lijststem kunnen partijen geen nieuwe mensen naar voren schuiven en wordt de populairste hardroeper misschien eerder verkozen dan een goede dossiervreter.

‘Nu wordt de rangorde op de lijst bepaald door de partijen en wie bovenaan staat, profiteert mee van de lijststem. Voor lokale verkiezingen zijn er veel argumenten om die af te schaffen, want mensen stemmen op iemand omwille van zijn of haar persoonlijkheid, voor de ideeën, de inhoud waar de persoon in kwestie voor staat, de geloofwaardigheid, empathie of focus, het zijn allemaal doorslaggevende argumenten om verkozen te geraken. Tot nu toe moesten mensen met meer voorkeurstemmen opzij gaan voor mensen die vooraan op de lijst stonden maar minder stemmen behaalden. Een lokale partij is maar een beperkt clubje, door ervoor te zorgen dat het niet dat clubje is dat bepaalt wie wordt verkozen, geven we meer greep aan de burgers. Dankzij de afschaffing van de lijststem kunnen zij meer mee bepalen wie de burgemeester wordt en wie er in de gemeenteraad zal zetelen.’

 

Maar heb je dan de beste mensen in de gemeenteraad?

‘Het getuigt van een paternalistische houding om te veronderstellen dat partijen beter geplaatst zijn dan de burger om te bepalen wie de beste gemeenteraadsleden zouden zijn. Ik geloof dat de burgers moeten beslissen wie er mag zetelen, eerder dan dat de lokale partij een plaats toewijst. Als politicus moet je de mensen van je gelijk proberen te overtuigen. Met het nieuwe decreet lokaal bestuur kunnen mensen echt beslissen. We laten het paternalistische ideeëngoed achter ons.’

 

Wordt ieders stem dan gehoord?

‘In een modern bestuur laat je mensen participeren, maar het is niet zoals enkele decennia geleden dat iemand van achttien zich bij een politieke partij aansluit om elke maand te vergaderen en op te dienen bij de feestjes om zo door te stromen naar een mandaat. Als mensen zich nu willen engageren, dan doen ze dat drie jaar voor 11.11.11, daarna in de sportclub van hun zoon, dan richten ze mee acties op tegen armoede en wat nog meer, maar telkens hebben ze raakpunten met het lokale beleid. Ze brengen kennis en energie in het debat. Een goed bestuur luistert op een andere manier naar deze mensen dan tot nog toe, een goed bestuur mobiliseert hen, het blijft hen begrijpen en analyseren. Mensen weten iets vaak beter dan de eigen organisatie, want ze zijn ervaringsdeskundigen, ze brengen elementen aan vanuit hun ervaring of eigen expertise.’

 

Toch zijn er altijd mensen die harder kunnen roepen dan de anderen. Wordt hun inbreng dan niet uitvergroot?

‘Er zijn veel technieken ontwikkeld om veel mensen hun stem te laten horen, je kunt een groep managen om iedereen aan bod te laten komen, daarvoor zet je externe deskundigen in. Ook in de gemeenteraad moet de hardste roeper niet winnen, dat is zo in elke club of werkomgeving. Individueel moet je er attent op zijn en in groep moet je erover waken dat het zo weinig mogelijk gebeurt.’

 

Hoe wilt u de gemeenteraad versterken?

‘We voeren de constructieve motie van wantrouwen in. Als een meerderheid aan een legislatuur begint, heeft die ploeg veel voorbereid, tachtig procent gaat over de actuele problemen en twintig procent over de toekomst, het visionaire, maar er kan en cours de route zoveel veranderen – wie had ooit gedacht dat een coronacrisis de wereld lam zou leggen? – dat de prioriteiten door elkaar worden gehaald en dat er na een paar jaar spanningen ontstaan of nieuwe uitdagingen. Soms komt een ploeg dan in een impasse terecht, om objectieve of subjectieve redenen. Dat is storend, vooral als het maar blijft duren. Als lokaal bestuur kun je geen nieuwe verkiezingen uitschrijven, maar een al dan niet nieuwe meerderheid kan wel een bepaalde schepen vervangen, tenminste als elke fractie van die meerderheid met twee derde de motie van wantrouwen ondertekent. Het is niet de bedoeling misnoegdheid te organiseren maar wel na een meningsverschil een snellere doorstart mogelijk te maken. Het is als met een huwelijk, soms heeft het geen zin om door te gaan. In het belang van de gemeente kun je dan beter een nieuwe ploeg vormen zodat er niet jarenlang bestuurloosheid optreedt. Dit geeft meer slagkracht aan het bestuur.’

 

 

 

‘Van lokale besturen verwachten

we bij een overeenkomst

engagement en eigenaarschap.

De samenwerking moet winst opleveren

voor beide partners.’

En dan komt er een nieuwe burgemeester?

‘De burgemeester is een belangrijke figuur. Om de burger meer greep te doen krijgen op wie er burgemeester wordt, kopiëren we Wallonië. In plaats van een voorakkoord waar een van de scenario’s afhankelijk van het stemmenaantal op de verkiezingsavond bevestigd wordt, heeft vanaf nu de persoon met de meeste stemmen van de grootste lijst veertien dagen de tijd om een meerderheid te vormen en voorakkoorden te doorbreken. Je kunt natuurlijk niet uitsluiten dat mensen voor de verkiezingen met elkaar praten. Maar hierdoor komt er wel een rem op, want de persoon met de meeste stemmen van de grootste lijst mag zijn meerderheid gaan maken. Als er een voorakkoord is, kun je dat niet altijd doorbreken. Bovendien wordt zo’n verkiezingsavond gekenmerkt door veel zenuwachtigheid. Daarom is die veertien dagen ook een grote stap vooruit, dan kun je ook nog afspraken doorbreken. Zodra je een meerderheid hebt gevormd wordt diegene met de meeste stemmen van de grootste fractie van de meerderheid de burgemeester. Het is dus geen 100%-rechtstreekse verkiezing, maar burgers hebben wel veel meer impact op wie het zal worden.’

 

U wilt dat de gemeenteraad al een maand eerder wordt geïnstalleerd.

‘Als de nieuwe ploeg zelf de begroting van het volgende jaar kan opmaken, winnen we tijd. Het eerste jaar is altijd een overgangsperiode, maar als je al eerste accenten kunt leggen en de ploeg die zoveel zin heeft om van start te gaan, kunt laten beginnen in plaats van tweeënhalve maand te moeten wachten, lijkt me dat een voordeel.’ 

 

 

 

‘De zes miljoen Denen wonen

in minder dan honderd gemeenten,

terwijl wij er in Vlaanderen driehonderd hebben.

Een grotere gemeente kan slagkrachtiger zijn.’

Waarom bent u zo’n voorstander van de fusie van gemeenten?

‘Fusies zijn een manier om lokale besturen te versterken. In Vlaanderen besteden de gemeenten dertien procent van de publieke middelen. In Nederland is dat dertig procent en in Denemarken maar liefst 65 procent. De gemeenten hebben daar ook meer bevoegdheden en meer inwoners. Een gemiddelde Vlaamse gemeente telt 22.000 inwoners, in Denemarken is dat 45.000. De zes miljoen Denen wonen in minder dan honderd gemeenten, terwijl wij er in Vlaanderen driehonderd hebben. Een grotere gemeente kan slagkrachtiger zijn. Hiermee zeg ik niet dat kleinere gemeenten niet goed bestuurd worden, maar sommige taken worden nu niet vanuit Vlaanderen overgeheveld, omdat ze niet realiseerbaar zijn op zo’n kleinere schaal.’

‘Het taboe over fusies is verdwenen dankzij de vrijwillige fusies die er de voorbije jaren waren, van vijftien gemeenten zijn er nu zeven over. Het initiatief was lokaal en de initiatiefnemers zijn niet afgestraft tijdens de verkiezingen, integendeel.’ ‘Net zoals tijdens de vorige legislatuur worden fusies beloond, hoe meer inwoners er zullen zijn, hoe groter de beloning. Vlaanderen zal tot vijftig miljoen euro schulden overnemen. Zo prikkelen we de gemeenten om na te denken over mogelijke fusies. Het blijft vrijwillig en we hopen dat er al ernstige gesprekken worden gevoerd. Nu moet elke gemeente zijn verkaveling hebben of zijn KMO-zone, want dat is belangrijk voor de inkomsten, maar het is wel funest voor de ruimtelijke ordening die een grotere schaal nodig heeft.’

‘Mensen zeggen wel eens dat je met fusie nabijheid opoffert, maar in een gemeente van vijftig- tot tachtigduizend inwoners kun je nabijheid op een moderne manier organiseren. Ook de rol van de burgemeester is sterk geëvolueerd. Je bent verantwoordelijk voor het integrale veiligheidsplan en die bevoegdheid is enorm veel groter geworden in de loop der tijd. Ze omvat zowel preventie als nazorg, zowel het aansturen van de politie als samenwerken met het onderwijs, het gaat om helpen en soms om het plaatsen van mensen. Dat zijn enorm veel verantwoordelijkheden. Ook ruimtelijke ordening is veel complexer geworden. Hoe zorgen we bijvoorbeeld dat Vlaanderen niet verdroogt, dat is de uitdaging van mijn collega Zuhal Demir, maar dat is zowel ruimtelijke ordening als klimaatopwarming, zowel mobiliteit als armoedebestrijding. Alles is zoveel complexer dan dertig of veertig jaar geleden. En het lokale bestuur is het best geplaatst om dit op te lossen.’

 

Toch noemt u regiovorming de tweede manier om lokale besturen slagkrachtiger te maken.

‘Dat zagen we goed in coronatijden, kijk maar naar contacttracing in het Kortrijkse of naar Grobbendonk-Herentals dat intensief samenwerkt op vele vlakken. Tot nu toe was Vlaanderen een lappendeken van overlappende samenwerkingsverbanden, een kat vindt er haar jongen niet in terug, want voor elk domein werkt een gemeente met andere gemeenten samen. We proberen nu heldere regio’s te krijgen. Ik denk aan een vijftien regio’s met een gestructureerde samenwerking. Een gekozen regioraad is daar echt niet voor nodig, wel een samenwerkingsverband waar de burgemeesters aan het stuur staan, dan wordt het krachtiger en krijgen de beslissingen prioriteit.’

‘Samenwerking kan op het gebied van gemeentelijke administratieve sancties, ruimtelijke ordening, personeelsbeleid, ICT of huisvuilophaling. Ik zie deze samenwerking in een matroesjkamodel, niet alles hoeft op hetzelfde niveau getild te worden, maar voor het ene domein werk je met vijf gemeenten uit je regio samen, voor het andere met zeven. Dat hoeft geen kakofonie te worden. Als regio kan er een grotere dynamiek ontstaan, die gemeenten zullen hechter worden, elkaar beter leren begrijpen. De ene zal dan zeggen: jullie zijn goed bezig op het vlak van ICT, neem maar de leiding, de ander laat je dan de leiding nemen over wonen, of brandweer, of mobiliteit. Zo ontstaat ook vertrouwen. De regiowerking wordt dan een versterking van het lokale niveau. Maar daarvoor moet ze beter worden afgebakend, gerationaliseerd.’

 

Is het een fusie óf een regiovorming? Of is het fuseren én regio’s vormen?

‘Als er een staatshervorming komt, en die komt er ooit wel, dan zal het belangrijkste zijn: hoe versterken we die lokale besturen, want zij kunnen de oplossingen leveren als ze een goede schaal hebben. De gemeenten in Nederland besteden verhoudingsgewijs even veel publieke middelen als de Vlaamse gemeenten samen met Vlaanderen. Breda telt 180.000 inwoners, dus twee keer zoveel als Mechelen, maar zonder die stedelijkheid, en met toch vier keer meer budget om meer taken uit te voeren, om meer dingen te kunnen doen.’ ‘Maar zelfs als gemeenten in omvang zijn verdubbeld, blijft de regiovorming belangrijk. Ik hoop op minstens een halvering van het aantal gemeenten in Vlaanderen, maar dan nog biedt de regiovorming voordelen.

Onze gemeenten zijn objectief te klein. In veel gemeenten gebeuren er schitterende dingen, ondanks de bescheiden middelen worden er bergen verzet, maar als lokale besturen meer middelen en bevoegdheden willen, dan moeten ze opschalen, en fusies zijn daarin de eerste stap. En we doen dat op basis van vrijwilligheid. Niemand verliest er geld aan, integendeel, we stimuleren de fusies, ook politiek. Tijdens de eerste legislatuur kunnen er twee extra schepenen worden ingezet en de volgende beleidsperiode ook nog een, want een fusie betekent ook extra veel werk. Bovendien kunnen fusies ook over de provinciegrenzen heen.’ •

 

Marlies van Bouwel is hoofdredacteur van Lokaal
Voor Lokaal 10 | 2020