Wanneer kan je als raadsvoorzitter verplicht worden een bijkomende raad bijeen te roepen?

Als voorzitter ben je soms verplicht een bijkomende raad bijeen te roepen op de aangewezen dag en het aangewezen uur en met de voorgestelde agenda van de verzoekers. Dat is het geval als:

  • een derde van de raadsleden daarom verzoekt;
  • een vijfde van de raadsleden op voorwaarde dat er zes weken na de vorige raad nog geen nieuwe oproeping plaatsgevonden heeft. Deze periode wordt wel opgeschort tussen 11 juli en 15 augustus;
  • het college of het vast bureau daarom verzoekt;
  • de burgemeester daarom verzoekt. Dat kan enkel als de vraag betrekking heeft op eigen bevoegdheden van de burgemeester (en dus enkel met betrekking tot de gemeenteraad).

Wat gebeurt er met het proces-verbaal dat door de voorzitter opgemaakt werd voor het verstoren van de orde door toehoorders op de raad?

De raadsvoorzitter kan een proces-verbaal (=PV) opmaken wanneer een of meer toehoorders tijdens de raad openlijk tekens van goedkeuring of afkeuring geven of op enigerlei wijze wanorde veroorzaken en de orde verstoren.

Wikipedia geeft een goede omschrijving van wat een PV is: “Een proces-verbaal is een schriftelijke weergave waarin iemand (vaak een ambtenaar) verslag uitbrengt van in zijn of haar aanwezigheid geconstateerde feiten en omstandigheden, zijn of haar verrichtingen en de persoonsgegevens van betrokkenen en getuigen.

Dat PV wordt bezorgd aan het parket. Het parket beslist of er tot vervolging wordt overgaan en de zaak voor de rechter wordt gebracht.

De wijze waarop een PV bezorgd kan worden kan verschillen van parket tot parket. Wij raden de voorzitter aan contact op te nemen met de procureur of de diensten van de procureur om te horen hoe het PV en eventueel de bijhorende video- en geluidsopnames best bezorgd kunnen worden. Voor de contactgegevens van de procureur kan de voorzitter de korpschef of de burgemeester contacteren. Zij kennen de procureur immers vanuit het veiligheidsoverleg. Een andere optie is zelf contact op te nemen met het bevoegde parket.

Vaak gaat het (gelukkig ) echter niet om dermate ernstige feiten wanneer men deze bekijkt in het geheel van alle misdrijven. Daardoor is de kans groot dat het parket in de zaak zal seponeren. Toch zal dat zeker niet altijd zo zijn en is vervolging mogelijk. Het is daarom belangrijk dat het PV duidelijk uitgeschreven wordt.

Kan een raadsvoorzitter rechtstreeks een personeelslid aanspreken en die een opdracht geven?

Strikt gezien kan een raadsvoorzitter zich niet zomaar wenden tot een personeelslid en die een opdracht geven. Dit tenzij een medewerkers specifiek aangesteld werd om de voorzitter en/of de raad te ondersteunen. Een voorbeeld daarvan zien we in Gent waar ze een aparte medewerker met specifiek functieprofiel hebben voor de raadsvoorzitter en de ondervoorzitter.

In andere gevallen moet je strikt formeel eerst de algemeen directeur aanspreken. Dat is natuurlijk praktisch onwerkbaar omdat je als raadsvoorzitter ook wettelijke opdrachten hebt die je vlot moet kunnen uitoefenen. Altijd opnieuw langs de algemeen directeur passeren, zou een vlotte werking volledig blokkeren. Dat kan opgelost worden door duidelijke afspraken te maken.

We raden dan ook aan om in te zetten op duidelijke afspraken die ook bijgestuurd en aangepast kunnen worden tijdens de bestuursperiode. Door een duidelijk kader te voorzien kunnen onder bepaalde voorwaarden rechtstreekse contacten gelegd worden met personeelsleden. Bijvoorbeeld als het gaat over de vorming van de dossiers bij de punten die op de agenda zullen komen, kan het wenselijk zijn rechtstreeks contact te hebben met de medewerker die daarvoor instaat.

Belangrijk is ook goed te onthouden wat niet kan. Als politicus kan je bijvoorbeeld niet aan dienstbetoon doen. Je kan daarvoor ook zelf geen dossierbehandelaars contacteren. Als voorzitter zelf heb je immers geen individuele beslissingsbevoegdheid hierin en je mag de schijn niet doen ontstaan dat dit wel zo zou zijn. Ook mag je personeelsleden niet onder druk zetten. Het is dan ook belangrijk steeds te werken binnen de deontologische code(s).

Kan een raadsvoorzitter permante toegang vragen tot het hele intranet van gemeente of OCMW?

Nee, het is niet de bedoeling is dat je als raadsvoorzitter een permanente toegang hebt tot alle dossiers. Dat kan enkel binnen een bepaald decretaal doel. Toegang tot dossiers kan enkel als dat wettelijk of decretaal voorzien is, bijvoorbeeld om de agenda voor te bereiden. Maar zelfs dan zal het vooral de administratie zijn die alles voorbereidt en aanlevert.

Als voorzitter kan je net als de andere raadsleden wel altijd inzage vragen en krijgen tot de dossiers, maar dat is van een andere orde dan standaardtoegang.

--> Kan een raadslid permante toegang vragen tot het hele intranet van het OCMW?

Hoe neem je ontslag als raadsvoorzitter?

Het kan zijn dat een mandaat als voorzitter toch niet is wat je op voorhand dacht, of dat er andere omstandigheden zijn die maken dat je ontslag wil nemen. Dat kan altijd, en dan je ontslag nemen als voorzitter. Je kiest daarbij zelf of je wel nog raadslid blijft of ook als raadslid ontslag wil nemen. Je kan dus perfect raadslid blijven. Omgekeerd kan dat niet: door ontslag te nemen als raadslid ben je ook geen raadsvoorzitter meer.

Het ontslag van de raadsvoorzitter is niet echt geregeld in het decreet lokaal bestuur. Wij raden aan om (naar analogie met ontslagen bij andere mandaten) je ontslag schriftelijk in te dienen. Omdat het eigenaardig is om het ontslag bij jezelf in te dienen, is het logischer om dat ontslag te richten aan de waarnemende voorzitter . Zo is er iemand anders op de hoogte. De waarnemende voorzitter neemt het voorzitterschap dan ook meteen waar vanaf het moment dat je het ontslag indient.

Het maakt daarbij niet uit of dit schriftelijk ontslag via een brief of e-mail gebeurt. Belangrijk is dat je vanaf dan het ontslag niet meer kan intrekken. Het is dus definitief vanaf het moment dat de waarnemend voorzitter dit ontvangt.

Wat zijn de mogelijke gevolgen voor een raadsvoorzitter die de deontologische code schendt?

De voornaamste bedoeling van een deontologische code is een omgeving scheppen waarbinnen mandatarissen veilig kunnen werken. Wanneer de code echter manifest geschonden wordt, moet dat duidelijk gemaakt worden.

Het grote probleem daarbij is dat de decreetgever geen sanctiemogelijkheden voorziet voor deontologische inbreuken op de code. Wanneer men lokaal een duidelijk signaal wil geven aan mandatarissen die een inbreuk begaan tegen de code, dan moet men dat duidelijk regelen. Enkele belangrijke zaken waarmee men rekening moet houden:

  • Tuchtmaatregelen tegen een raadsvoorzitter zijn mogelijk, maar ze kunnen enkel door de Vlaamse regering worden opgelegd. De raad kan geen tuchtsancties opleggen tegen de raadsvoorzitter. 
  • Het DLB voorziet geen sancties tegen mandatarissen, waardoor sommigen stellen dat zelfs een terechtwijzing van gedrag niet mogelijk is. Dit omdat het dan een verdoken vorm zou zijn van een tuchtsanctie. We willen dat nuanceren. Het klopt dat  een blaam, schorsing, ontslag, e.d. juridisch inderdaad niet mogelijk zijn. Maar wij zijn van mening dat de raad wel altijd kan vaststellen dat bepaald gedrag van een mandataris niet in overeenstemming is met de deontologische code. En wanneer een dergelijke inbreuk vastgesteld wordt, kan de raad de mandataris daar ook op wijzen.
  • We adviseren wel om de vaststelling en beoordeling van inbreuken aan de gemeenteraad/OCMW-raad te laten, na advies van de deontologische commissie. De raad is immers juridisch het sterkste orgaan om daarover iets te zeggen.
  • Wanneer het gaat om mogelijk strafrechtelijke inbreuken, dan is een melding bij politie, parket of Audit Vlaanderen steeds nodig.
  • Een klacht bij het Agentschap voor Binnenlands Bestuur of de gouverneur kan ook, maar die kunnen niet optreden tegen een raadsvoorzitter. Het toezicht kan hoogstens een moreel advies geven, maar niet sanctioneren. Dat kan enkel de Vlaamse regering.
  • Wanneer alle vertrouwen weg is in de raadsvoorzitter, kan de raad de voorzitter wel afzetten via een individuele constructieve​ motie van wantrouwen​​​​​​.

Voor deontologische standpunten vanuit de VVSG hebben we een reflectiekamer die binnen de VVSG opgericht is om deontologische vragen te bekijken. Bij deze reflectiekamer kunnen lokale besturen terecht voor morele dilemma’s. Dit adviesorgaan bestaat uit experts vanuit de steden en gemeenten, geschoold in de methodiek van het moreel beraad. Voor meer info kan je altijd contact opnemen op steunpunt.integriteit@vvsg.be.