210211dedecker_zw01.jpg
Provider image

Een betaalbare, aan de leeftijd aangepaste woning in een buurt met voldoende voorzieningen is voor veel arme, oude huurders in de stad een utopie. De oplossingen liggen nochtans voor de hand, zegt Pascal De Decker. ‘Vlaanderen en de lokale besturen beschikken over voldoende hefbomen. Het grote probleem is dat wonen en zorg niet boven aan de maatschappelijke en politieke agenda staan. En dat is onbegrijpelijk, want we weten dat er een grote vergrijzingsgolf aankomt.’

Pascal De Decker is socioloog, ruimtelijk planner en doctor in de politieke en sociale wetenschappen. Hij is hoogleraar aan de onderzoeksgroep ‘Planning for People, Urbanity and Landscape’ van de faculteit architectuur van de KULeuven en verbonden aan de afdeling Mobiliteit en Ruimtelijke planning van de UGent. Met Emma Volckaert schreef hij vorig jaar het boek Oud, arm en huurder. Woonen zorgperspectieven van kwetsbare stedelijke ouderen

‘De vergrijzing aan de kust en op het platteland, en de woon- en zorgbehoeften die daarmee gepaard gaan, hebben we vroeger al onderzocht. Meestal waren dat ouderen die eigenaar waren van hun huis of appartement. Nu hebben Emma Volckaert en ik ons gericht op de oude, arme huurders in de stad. We zijn gaan luisteren naar wat ze zelf van hun woon- en zorgsituatie vinden.’

‘De betaalbaarheid van huisvesting is voor die groep een groot probleem. De grote meerderheid houdt na betaling van de huur maar weinig meer over. Dat leidt soms tot echt schrijnende situaties. Opvallend is het ontbreken van perspectief. Veel arme ouderen zitten vast, ze zien geen kans op hulp van familie, buren, de overheid. Sociale huurders zijn wel beter af dan private. Ze betalen minder en ze hebben voorlopig nog contracten van onbepaalde duur. Je mag de woononzekerheid niet onderschatten voor private huurders met kortlopende huurcontracten.

Als straks ook de sociale huisvesting met huurcontracten van negen jaar moet werken, zal dat een effect hebben op de stress bij oudere huurders. Om arme huurders tegemoet te komen zijn er drie maatregelen nodig. Vlaanderen moet meer investeren in aangepaste sociale huurwoningen. Twee: in de private sector moeten automatisch huursubsidies worden toegekend aan arme huurders. Een derde aanbeveling is het automatisch invoeren van huurcontracten van onbeperkte duur vanaf het moment van pensionering van de bewoners, zowel in de sociale als de private huisvesting.’

‘Naast betaalbaarheid is de onaangepastheid van veel woningen en appartementen een probleem voor oudere bewoners. Dat hadden we op het platteland en aan de kust gezien, maar een beetje verrassend is het in de stad niet veel beter. Veel oudere huurders wonen er in een appartement met trappen en drempels, met een lift en deuren die niet breed genoeg zijn voor een rolstoel.

Wonen wordt vaak prutsen. De woning remt af, ze staat bewegen en sociale contacten in de weg en we weten allemaal hoe belangrijk bewegen is voor de fysieke en mentale gezondheid. De oplossing is nochtans eenvoudig. Leg basisvoorwaarden op aan bouwers en architecten. Als Vlaanderen wil dat mensen langer thuis blijven wonen, dan moet de woning aangepast of aanpasbaar zijn. Ook gemeenten kunnen verplichtingen opnemen in een verordening. Zo moeilijk is dat niet: het gaat over de breedte van deuren, de plaatsing van stopcontacten, de grootte van badkamer en toilet, het vermijden van drempels en trappen. Je kunt bezwaarlijk zeggen dat deze ingrepen een grote vrijheidsbeperking zijn voor wie bouwt.’

‘Als je “ageing in place” wilt realiseren, is ook de ligging van een woning belangrijk, en dat gaat dan vooral over de nabijheid van voorzieningen waar ouderen behoefte aan hebben. Zelfs in een stad is vreemd genoeg niet in alle wijken aan die voorwaarde voldaan. Vaak hangt dat samen met twee grote veranderingen. Enerzijds is er de migratie die in veel buurten etnische winkels, infrastructuur en activiteiten brengt waar ouderen zich niet in kunnen vinden.

Anderzijds is er de gentrificatie die een nieuw, hip aanbod meebrengt dat voor arme inwoners te duur is. Ook in de stad verlangen veel ouderen naar een soort betaalbare buurtwinkel. Ze zien die winkel als een ingang naar sociale contacten, waarvan ze er maar zeer weinig hebben. Het probleem van nabijheid van voorzieningen is natuurlijk nog groter op het platteland. Het is aan alle steden en gemeenten om daar een antwoord op te vinden en dat kan alleen via de ruimtelijke ordening. Lokale besturen moeten keuzes maken. Niet alles kan overal, ze moeten een of twee kernen ontwikkelen en eventueel zelfs laten groeien. Pas als ergens voldoende mensen wonen, ziet een bakker, slager, kruidenier mogelijkheden om er zijn boterham te verdienen.’

‘Wat in onze drie onderzoeken duidelijk naar voren komt, is dat het Vlaamse beleid van de concentrische zorgcirkels er mooi uitziet maar in de praktijk op tal van hindernissen botst. Thuis voor jezelf zorgen is niet eenvoudig als je woning niet aangepast en vaak slecht gelegen is. Een mantelzorger is er niet voor de veertig procent ouderen die alleen wonen. En is er wel een partner, dan is dat ook een oudere die zelf op elk moment kan uitvallen.

Kinderen werken vaak met zijn tweeën en wonen niet in de buurt, zij vallen ook af voor structurele zorg. Op een buurtnetwerk kunnen ouderen evenmin bouwen. Dat heeft me misschien wel het meest verrast in de drie onderzoeken: ik had de sociale cohesie hoger ingeschat, we zijn echt een zeer geïndividualiseerde samenleving. Dan rest de professionele zorg aan huis. Dat zijn knelpuntberoepen en bovendien worden ook die mensen in het keurslijf van de economische efficiëntie geduwd. Die beroepen moeten dringend aantrekkelijker worden, ook financieel.’

‘Daarnaast moeten er andere, kleinschalige woonzorgvoorzieningen komen. Nu is de enige keuze: thuis blijven wonen of naar een woonzorgcentrum verhuizen. Daar zit niets tussenin. In het ideale scenario heb je een aanbod aan wonen en zorg waarin ouderen kunnen doorstromen, afhankelijk van wat ze op elk moment nodig hebben. Uit al onze onderzoeken blijkt dat mensen verhuizen geen groot probleem vinden, het probleem is dat het aanbod en de omgeving niet aantrekkelijk zijn. Kun je wonen en zorg op maat aanbieden, dan zijn mensen best wel bereid om de stap te zetten. Maar helaas zijn wonen en zorg geen issues in het maatschappelijke en politieke debat. Er is geen druk vanuit de samenleving en geen enkele politieke partij zet het thema boven aan de agenda. Alleen een handvol onderzoekers is ermee bezig. En we weten nochtans wat op ons afkomt. Straks is een derde van de bevolking ouder dan 65.’ •

 

Bart Van Moerkerke is redacteur van Lokaal
Voor Lokaal 03 | 2021