2021Lokaal05 coronaopsporing.png
Provider image

De corona-epidemie stuitert al een jaar van het ene moeilijke moment en terug. Het eerste wapen om de epidemie in te dijken was de lockdown, want zelfs de hele voorraad mondmaskers was weg. Testing en tracing zou vervolgens soelaas bieden. Het heeft veel voeten in de aarde gehad voor dit liep. Schakelzorgcentra werden opgericht om daarna (gelukkig) meestal ongebruikt weer afgebouwd te worden. Tot einde 2020 was het wachten op de vaccins. Nu de vaccinatiecampagne op grote schaal bezig is, en er ook zelftesten te koop zijn, wordt bronopsporing voor mogelijke mutaties echt noodzakelijk, maar gebeurt er iets met de lokale ervaring?

Al begin maart 2020, bij het allereerste begin van de coronapandemie, was het duidelijk dat het opsporen van de bron en de haard van de infectie van belang was om zo alle waaiers van contacten op te kunnen sporen en hen te identificeren en in quarantaine te plaatsen. Een klein aandeel gevallen (19 procent) is immers verantwoordelijk voor tachtig procent transmissie, hierbij zitten ook de zogenaamde superverspreidingsevents. Als die haarden worden gedetecteerd, kunnen andere niet-gedetecteerde gevallen ook gevonden worden. Maar in de praktijk werkt die bronopsporing niet zoals het zou moeten.

Volgens het SERV-Rapport Kanaries in de coronastrategie leidt begin maart 2021 maar elf procent van de besmettingen tot een link met een nieuwe cluster, oftewel 1943 besmettingen op de 16.945 in die betreffende week. Hoeveel besmettingen bij oude clusters werden gerapporteerd, is niet bekend. Jo Maebe, gepensioneerd arts en geëngageerd in de eerstelijnszone Regio Aalst (Aalst, Denderleeuw, Erpe-Mere, Haaltert en Lede), blijft zo in het ongewisse over welke invloed de scholen of contactberoepen bijvoorbeeld hebben. ‘Ik ben teleurgesteld en bijzonder ongelukkig dat de echte bronopsporing al de hele tijd achterwege is gebleven,’ zegt hij.

‘Als je de streek kent, gaat er bij bepaalde adressen een belletje rinkelen,’ zegt An Laenen die als stafmedewerker van gemeente en OCMW Meerhout aangesteld is als coördinator COVID-19-uitbraken voor de eerstelijnszone Zuiderkempen met de gemeenten Westerlo, Geel, Laakdal, Hulshout, Herselt en Meerhout. ‘Het adres van een frituur moet je anders bekijken dan het adres van een gezinswoning. Je moet er niet alleen anders naar kijken, je moet vooral ook andere vragen stellen. Maar dat weet ik wel voor Meerhout, maar niet voor Herselt bijvoorbeeld. Vlaanderen kan dus echt niet alles alleen, je hebt lokaal iemand nodig die inschat of het om een individueel gezin gaat, of dat er misschien meer aan de hand is.’

 

Lokale contact- en bronopsporing

Vlaanderen remde aanvankelijk de lokale initiatieven voor contactopsporing af uit angst voor versnippering. Pas op 13 november keurde de Vlaamse regering een besluit goed dat de bronopsporing en contracttracing door de lokale besturen subsidieert. Zo'n zestig gemeenten tekenden in en begonnen er in januari aan. Zowel de lokale als de centrale contactonderzoekers zouden in dezelfde databank terecht kunnen om besmette personen te contacteren. Ze zouden dezelfde scripts gebruiken, zodat de informatie van patiënten en contacten uniform zou zijn. Ze zouden, want dit alles is de bedoeling, maar zoals Willem Elsschot schreef: ‘Tussen droom en daad staan wetten in de weg en praktische bezwaren.’

‘Wij wilden graag zelf alle mensen opbellen, maar we kregen dagelijks niet genoeg tickets,’ zegt Jo Maebe vanuit de eerstelijnszone Regio Aalst. ‘Onze mensen hadden het gevoel dat ze centraal werden “ingepikt”. Daarom werd een reservatiesysteem ingevoerd, waarbij onze mensen anderhalf uur de tijd kregen om te bellen. Als Aalst dus zijn tickets om acht uur ophaalde, moesten ze afgewerkt zijn tegen half tien, want op dat moment nam Brussel ze over. Het kon goed zijn dat mensen al waren opgebeld maar dat dossiers nog niet waren afgewerkt. Gezinnen werden ook door verschillende opspoorders gebeld, terwijl je dat met één telefoon kunt afwerken.’

Regio Aalst koos dus voor optie 2 (inclusief contactopsporing), eerstelijnszone Zuiderkempen voor optie 1, waarbij de sociale dienst van de gemeente contact opneemt met de indexpatiënten om samen naar de zorgbehoefte te peilen en mensen aan te moedigen de quarantaine vol te houden. De personeelsleden van de gemeenten overleggen regelmatig via Teams met de fieldagent erbij die ze door Vlaanderen toebedeeld kregen en die vooral op huisbezoek gaat. An Laenen: ‘Als we het gevoel hebben dat er iemand ter plaatse moet gaan, sturen we de fieldagent. Hij heeft daarnaast ook al opleiding en informatie gegeven over nieuwigheden op het vlak van quarantaine of de nieuwe varianten.’

De eerstelijnszone Regio Aalst is vanaf 1 april met het lokale call center gestopt. De vrijwilligers die instonden voor deze telefoontjes, steken nu hun energie en tijd in de vaccinatiecentra. Eerstelijnszone Zuiderkempen wil het liefst optie 1 bis. ‘Wij willen bepaalde tickets reserveren en daarmee aan de slag gaan want als je iemand belt, lijkt het ons beter om ineens alles te doen, zowel contacten opsporen als vragen of die mensen voor zichzelf kunnen zorgen. Anders krijgen zieke mensen een reeks telefoontjes na elkaar en moeten ze hun zorgbehoeften blijven herhalen,’ zegt An Laenen.

 

Computer says no

Die lokale contactopsporing waarbij elke nieuwe indexpatiënt aanvullend door een arts-vrijwilliger werd opgebeld, wierp nochtans vruchten af in de Regio Aalst. ‘Als ik ’s avonds door de door ons vereenvoudigde persoonsfiches ging, constateerde ik dat er in een bepaalde school twee leerkrachten en drie leerlingen corona hadden. Ik nam dan meteen contact op met de directie en het CLB. Idem dito als dat in een bedrijf of ziekenhuis gebeurde. Die contacten verliepen altijd heel positief, ik ben onder de indruk van de betrokken directies, CLB-artsen, arbeidsartsen en de diensten van het Agentschap Zorg en Gezondheid.’ Jo Maebe ergert zich aan de weeffouten in de informatica die maar niet opgelost geraken.

‘Het begint met de administratieve gegevens, van de zestig mensen zijn er bijvoorbeeld tien zonder telefoonnummer. Iemand van ons is dan dagelijks bezig om die nummers te zoeken en aan te vullen. Bij de hoogrisicocontacten ontbreekt zeker een kwart van de gegevens, en de verbanden tussen indexpatiënten en hoogrisicocontacten staan niet vermeld, alleen als ze onder hetzelfde dak wonen, maar een vriendschap bijvoorbeeld niet. Bij de collectiviteiten gaat het nog minder goed. Bij de 126 nieuwe indexpatiënten waren er 29 vermeld. Als je een dertienjarige coronapatiënt vermeld ziet, weet je dat die naar school gaat. Ik kan er niet bij dat voor de helft van de kinderen geen school staat vermeld. Zo mis je algauw de helft van de informatie. Onze bronopspoorders gingen die mensen opnieuw bevragen om die gegevens opnieuw op te slaan.’

Schoolkinderen waarbij de school niet vermeld staat, dat is ook in de Zuiderkempen schering en inslag. ‘Een van de eerste uitbraken in scholen was nog voor Nieuwjaar, maar bij die kinderen stond de school niet vermeld,’ zegt An Laenen die niet gelooft dat scholen geen doorgeefluik zijn. ‘Misschien zijn ze niet de grootste draaischijf, maar sinds de nieuwe varianten met hun snellere besmettingsgraad laait het virus er snel op. Als je een individu in een gezin goed kunt isoleren, kan de uitbraak beperkt blijven maar als er kinderen zijn die naar school gaan, dan is het meteen wijdverspreid naar de andere gezinnen in de buurt. Op lokaal vlak zie je dat veel beter. We kennen de scholen, we zien wat er gebeurt. Het CLB kijkt naar de klas of de school, wij zien het ruimere plaatje, ook de mogelijke connecties met de jeugdbeweging of sportvereniging. Op het veld zie je goed hoe het virus zich verspreidt. Op computer is die flow niet duidelijk.’

Jo Maebe vindt het jammer dat alles niet beter is gelopen. ‘We hoopten meer informatie te krijgen, als we de mensen lokaal zouden opbellen. Maar het informaticasysteem is te star.’ Het Agentschap Zorg en Gezondheid geeft geen perspectief op verandering. ‘Ze werken wel aan nieuwe systemen, maar het basissysteem kan niet veranderen.’ In de eerstelijnszone Zuiderkempen heeft An Laenen ook al danig gefoeterd op het computersysteem: ‘Eerst kregen we amper toegang uit schrik dat we alles vanop de kiosk op de markt in Meerhout zouden uitschreeuwen, terwijl wij op de sociale dienst doordrongen zijn van het belang van privacy. Ondertussen is er minder wantrouwen en wordt er wel via een beveiligde omgeving informatie doorgegeven.’

Volgens Jo Maebe moest eerst het basissysteem verbeteren voordat het opvolgsysteem kon worden aangepast. ‘Als je van een klas met twintig kinderen elk kind opnieuw moet inbrengen, wordt er op den duur niet meer met dat systeem gewerkt.’ ‘Wij konden nuttig functioneren tot 150 besmettingen per week, maar boven de 300 begint het te nijpen. Er zijn collega’s met het dubbele aantal, die geraken onmogelijk rond,’ zegt Maebe. ‘We hebben alleen leesrechten en geen schrijfrechten,’ zegt An Laenen. ‘We kunnen dus wel aan de Zorgatlas, maar we kunnen niets aanvullen en dus ontwikkel je een eigen systeem. We kunnen wel de input ingeven in de Sharepoint, het uitbraakvolgsysteem van het Agentschap Zorg en Gezondheid, maar we kunnen geen lijsten trekken en dus ontwikkelden we een eigen systeem om een overzicht te houden.’ Even zwijgt ze, dan corrigeert ze zich: ‘Het is niet dat je geen rapporten kunt trekken, het is alleen niet gebruiksvriendelijk en daardoor werkt iedereen met een eigen systeem. Dat is energieverspilling.’

 

Besmettingshaarden

In de Zuiderkempen telde een bedrijf op vrijdag veertien besmettingen, op dinsdag stond de teller op vijftig. De seizoenarbeiders, veelal mensen zonder papieren, hebben geen vaste verblijfplaats. Voor de collega’s van de Zuiderkempen en de Middenkempen betekende het flink puzzelen om het geheel in beeld te krijgen. ‘Het is goed dat het bedrijf of in het geval van een school het CLB eraan werkt, maar het moet ook ruimer worden bekeken dan alleen het bedrijf of alleen de klas.’ Het blijft Jo Maebe als arts verbazen dat er zo weinig wordt ingezet op bronopsporing. ‘De regering neemt maatregelen om de bronnen te beperken maar heeft geen zicht op welke bron de grootste oorzaak is. Weten wij of de kappers de oorzaak zijn? In Aalst hebben we momenteel weet van één kapsalon. Wij hebben met vrijwillige artsen alle besmette personen opgebeld, zeven op zeven, dat is een serieuze inspanning.’

Andere besmettingshaarden vind je volgens Jo Maebe terug in het te kleine kantoor van een KMO, zoals garages, in de lerarenkamer, in alle afgesloten ruimten waar meerdere mensen samen zitten te praten, iets eten of drinken. Dat is in grote mate het geval bij contacten binnenshuis met huisgenoten, familie of vrienden.

Jo Maebe droomt ervan om ’s morgens op zijn computer in de controletoren een menu te kunnen bewerken met basisrapporten over clusters. ‘Nu weten we bijna niets, het Agentschap weet het niet, de virologen weten het niet en premier Alexander De Croo weet het ook niet.’ Hij zou graag de ervaringen van alle zestig gemeenten samenbrengen, de informatie uitwisselen en de kwaliteit van de bronopsporing verbeteren. ‘Ik maakte elke week verslag en stuurde het naar het Agentschap Zorg en Gezondheid in Oost-Vlaanderen en kreeg daar feedback op. Volgens mij kan het systeem zo beter werken. We zouden kunnen starten met een soort peilpraktijken waarbij de verzamelde gegevens van een aantal eerstelijnszones worden aangewend.

De vaccinatiecampagne mikt op juli/september 2021 voor groepsimmuniteit in België, maar er zijn nog vele onzekerheden, zoals over de goedkeuring voor bijkomende vaccins en over hoe snel vaccins geleverd worden, eventuele tekorten aan materiaal, de werking van de verschillende vaccins bij nieuwe varianten. Hoe langer de wereldwijde vaccinatie duurt, hoe langer het virus zich verspreidt en hoe meer het kan muteren, wat de effectiviteit van vaccins kan ondermijnen. En dan duikt het belang van de lokale bronopsporing opnieuw op. •

 

Marlies van Bouwel is hoofdredacteur van Lokaal
Voor Lokaal 05 | 2021

Link naar het rapport van de SERV.