2022Lokaal01 - Gezinnen aanklampen en ze hun rechten leren kennen.png
Provider image

Kinderarmoede bestrijden is geen sinecure. Daarom trekt maatschappelijk werker Tessa Verwimp naar de Molse scholen om er outreachend te werken. Na een jaar aanwezigheid zijn veel kwetsbare gezinnen haar dankbaar, omdat ze eindelijk weten waarop ze recht hebben. Ook de scholen maken dankbaar gebruik van haar rechtstreekse lijn met het OCMW. Dit aanklampend werken verdiende dan ook de federale prijs armoedebestrijding 2021.

‘Als OCMW werken we te dikwijls te veel vanuit het sociaal huis. Veel mensen, ook van andere organisaties, weten niet altijd wat het OCMW precies doet.’ Tessa Verwimp voelde het na zes jaar maatschappelijk werk op het OCMW kriebelen. Met haar ervaring als activerend begeleider en daarna langdurig begeleider van anderstaligen wilde ze meer outreachend werken. ‘Op het moment dat ik dat ter sprake wilde brengen, koos het gemeentebestuur voor een project outreachend werken op de Molse scholen, samen met de armenverenigingen. Ik heb me natuurlijk meteen kandidaat gesteld.’ In januari 2021 ging ze aan de slag.

 

Elke maand op school

Elke maand houdt Tessa Verwimp een halve dag ‘zitdag’ in elke Molse school. ‘Dat is fijn, zo leer ik de schoolcultuur beter kennen. Hoe ik die zitdag invul, hangt van de school af. Ik heb mijn aanbod en bekijk met elke school apart hoe we ermee omgaan. Zo kan ik ook uittesten wat het beste werkt. Dat begon al met het aankondigen van mijn aanwezigheid. Sommige scholen doen dat op Smartschool, andere geven ook een brochure mee of verkondigden mijn maandelijkse aanwezigheid in hun nieuwsbrief. Sommige directies of zorgcoördinatoren vermelden mijn bestaan tijdens een persoonlijk gesprek met de ouders, dan vragen ze of het oké is dat ik contact met hen opneem.

Ik heb in het begin ook zelf een foldertje gemaakt en vorige zomer een filmpje om me voor te stellen. Ik stel me heel toegankelijk op, ik ben op de plaats zelf en in een brief schreef ik dat mensen altijd bij me kunnen aankloppen voor vragen over vrijetijdsbesteding, over studie- en zorgtoelage. Dat is dus heel concreet, deze vragen zijn zeer toegankelijk en dat heeft het project zeker vooruitgeholpen. Maar ook na een nieuw berichtje op Smartschool of een aankondiging in het gemeentelijke informatieblad merk ik dat telkens meer mensen met schoolgaande kinderen zelf contact met me opnemen. Ze mailen me hun vraag. Ik laat open waar we afspreken: bij hen thuis, op school of in het sociaal huis.’

Ze ziet haar bereik groeien, traag maar zeker. In die scholen zitten natuurlijk ook leerlingen van buiten de gemeente Mol. Tessa Verwimp kan ook voor hen hetzelfde betekenen: ‘Ik zoek voor die gezinnen evengoed hun rechten uit. Als ze beter af zijn bij de OCMW’s in Balen of Dessel, dan ga ik met hen mee voor de overdracht.’

Aan de schoolfactuur werd in Mol de voorbije jaren al hard gewerkt, ze is duidelijk en er wordt goed over gecommuniceerd. De scholen proberen zelf de kwetsbare gezinnen ook zoveel mogelijk bij te staan door activiteiten te organiseren waarvan de opbrengst dient om de schooluitstappen voor iedereen goedkoper te maken. ‘Als gezinnen de schoolfactuur niet kunnen betalen, is dat echt het signaal dat er iets serieus mank loopt.’ Omdat dit zo belangrijk is, wil Tessa Verwimp hier in de toekomst nog meer aandacht aan besteden.

 

Alle levensdomeinen

In het eerste half jaar had Tessa Verwimp 140 aanmeldingen, daarvan waren er 81 nieuwe gezinnen, de anderen zaten al in een traject met een van haar OCMW-collega’s. In september en oktober waren er nog eens 44 nieuwe aanmeldingen. Op al die hulpvragen zoekt Tessa Verwimp een antwoord. ‘Ik neem altijd de tijd en bespreek alle levensdomeinen. Ik zoek de rechten uit met het gezin, want veel gezinnen nemen niet al hun rechten op. Door gebrek aan ruimte en tijd laten veel mensen op dat vlak steken vallen, ze weten niet waarop ze recht hebben en bovendien is de procedure dikwijls ingewikkeld en omslachtig. Voor je een aanvraag kunt indienen, moet je veel documenten verzamelen of moet je erop wachten en gaandeweg vergeten mensen hun aanvraag. Ik zie ook dikwijls mensen uit de lucht vallen, ze weten niet dat het OCMW er ook voor hen is, dat ze er ook terecht kunnen om iets te vragen.’

Het vertrekpunt is dus niet per se financiële hulp. ‘Integendeel, we vertrekken vanuit de administratieve vragen, vanuit opvoedingsondersteuning of schoolse begeleiding. Dat kan soms ook huiswerkbegeleiding zijn of logopedie of andere dienst- of hulpverlening.

We zijn ons er heel goed van bewust dat we de route gemakkelijk moeten maken, maar COVID-19 heeft veel roet in het eten gegooid. Het was bijna nooit mogelijk om een stempel te krijgen à la “ik ga naar Tessa”. Ik heb wel veel ouders gezien. Vrije tijd kwam veel aan bod. Aan nieuwe gezinnen in de gemeente vraag ik of ze weten waar alles is, dat kan ook gaan over de dansles of een of ander adres.’

Tessa Verwimp werkt hard aan de verlaging van de drempel naar de hulpverlening. Dat doet ze door mensen veel vrijblijvender te contacteren dan haar collega’s op het OCMW doen. ‘Het gaat meer om informatie of consultatie dan echt om het opstarten van een OCMW-traject. Bij mij is er niet per se een traject, zodra een traject kan beginnen, geef ik het door aan collega’s. Dat is altijd wat zoeken, want je bouwt eerst een vertrouwensband op en dan laat je dat gezin weer los.’ Ze ziet vooral veel gezinnen die volgens de maatstaven net niet arm zijn. ‘Door hun lage inkomen hebben ze wel een zekere kwetsbaarheid.

Als je die gezinnen loslaat, zijn ze over twee of drie jaar wel kwetsbaar genoeg om in aanmerking te komen voor verschillende vorm van ondersteuning. Maar omdat we preventief werken, willen we het niet zover laten komen. Outreachend werken is heel aanklampend werken. Met een paar van de eerste gezinnen waarbij ik in januari of februari mijn eerste voet tussen de deur zette, ben ik nog altijd bezig en ik laat hen voorlopig niet los.’ Het is en blijft een zoektocht voor Tessa Verwimp. ‘Ik vind niet op alles een antwoord. Ik doe dit nu elf maanden en ben het meest trots op een gezin dat een negatieve ervaring had met de hulpverlening, en dankzij mij toch een traject heeft opgepikt met het OCMW. Zij stonden er ver af en waren zeer kwetsbaar.’

 

Dringende laptops

COVID-19 maakte dat gezinnen die tegen de armoedegrens leunen, zichtbaar werden voor Tessa Verwimp. ‘De ouders hebben een inkomen maar de draagkracht is zeer beperkt door lage lonen of omdat ze net buiten de sociale voordelen vallen en tegelijk een hoge huur- of leninglast hebben, met daarnaast een groot huishouden of een kindje met een beperking. Dan wordt de aanschaf van een laptop voor school heel moeilijk. Deze mensen zouden nooit de stap naar het OCMW zetten, maar door COVID-19 kwamen ze versneld in ons vizier.’

De laptops waren dringend; zodra ze geleverd waren, probeerde Tessa Verwimp contact met de ouders op te nemen. Met een aantal lukte dat vlot, met anderen nooit. ‘Ik ben erg blij dat een gezin dat na een laptop en een brief niet kwam opdagen, na enig aandringen toch contact opnam. Hulp was in dat gezin erg nodig en ik ben blij dat mijn aandringen succes heeft gehad.’ COVID-19 was bovendien een handig gespreksonderwerp, gemakkelijker dan vragen hoe het gezin er financieel voorstaat. ‘Mensen vertellen dan dat ze veel thuis hebben gezeten en niet konden werken waardoor ze geen inkomen hadden. “Anders red ik het wel,” zegden ze, “maar nu niet.” Dan konden we samen zoeken naar structurele oplossingen voor de lange termijn, maar eerst naar wat de dringendste kosten waren en of daar financiële steun voor mogelijk was.’ De druk op het OCMW wordt groter. Maar volgens Tessa Verwimp was die grotere toestroom er in ieder geval, ook los van dit project. —

 

Marlies van Bouwel is redacteur van Lokaal
Voor Lokaal 01 | 2022