Gemeenten zijn bij uitstek de hoeder van een kwaliteitsvolle dagelijkse leefomgeving. Ze willen buurten waar het aangenaam wonen en werken is en waar iedereen zich veilig en gezond kan verplaatsen. Bij de aanleg van nieuwe buurten geven gemeenten daarom aan initiatiefnemers de randvoorwaarden voor de realisatie van die wijk mee, zoals de creatie van gebouwen in harmonie met de omgeving, kwaliteitsvolle architectuur, voldoende groene ruimten en plaats voor water, aandacht voor het mengen van functies of juist niet. Na de realisatie gaat het publieke domein over naar de gemeente. Een kwaliteitsvolle (her)inrichting ervan bepaalt of inwoners zich thuis voelen in de wijk.
Gemeenten moeten die randvoorwaarden kunnen blijven bepalen. Op het openbaar domein moeten gemeenten tal van (soms tegensprekende) belangen verenigen, daarvoor hebben ze hun rregisseursrol nodig en vragen ze heldere en coherente regelgeving.
De energie- en klimaattransitie vormt vandaag één van de grootste maatschappelijke uitdagingen, en lokale besturen spelen hier een sleutelrol in, zowel als voorbeeld voor burgers en bedrijven als wat hun eigen patrimonium betreft. Ze maken er werk van om de CO2-uitstoot tegen 2030 met ten minste 55% te verminderen en de energievoorziening tegen 2050 klimaatneutraal te maken en zo bij te dragen tot Europa als klimaatneutraal continent.
De lokale klimaattransitie vergt een evenwichtige combinatie van maatregelen voor mitigatie en adaptatie, waarbij het afbouwen van fossiel grondstoffengebruik en vergroening en ontharding samenkomen in de klimaatneutrale en robuuste ruimte. De lokale besturen vragen hiervoor een ambitieus en inclusief klimaatbeleid op alle niveaus met voldoende ondersteunende instrumenten en een duidelijke afstemming tussen de instrumenten en tussen de overheden.
Gemeenten en hun afvalintercommunales zorgen voor een efficiënt en duurzaam lokaal afval- en materialenbeleid en nemen een sturende rol op in de inzameling en verwerking van het huishoudelijke afval. 60% van de uitstoot van broeikasgassen in Vlaanderen is het gevolg van het gebruik van materialen.
Door minder goederen te produceren daalt de koolstofvoetafdruk sterker dan door enkel het afvalprobleem aan het einde van de keten aan te pakken. Gemeenten en afvalintercommunales vervullen een schakelfunctie tussen burgers, bedrijven en overheid in het realiseren van een circulaire economie: van afvalpreventie over delen, hergebruik en herstel tot selectieve inzameling en de verwerking van huishoudelijk afval.
Er is een wooncrisis aan de gang: de wachtlijsten voor een sociale woning zijn veel te lang, de woningkwaliteit op de huurmarkt is lager dan op de eigendomsmarkt, de helft van de woningeigenaars kan de noodzakelijke klimaatrenovatie niet betalen, een aanzienlijk aandeel mensen in elke Vlaamse gemeente leeft in precaire omstandigheden of is zelfs dak- of thuisloos.
Goed wonen verbetert de algemene levenskwaliteit van mensen, dit is positief voor de lokale gemeenschap. Lokale besturen streven als regisseurs van het lokale woonbeleid naar een kwaliteitsvolle, duurzame en passende woning in een aangename omgeving voor iedereen. Als meest burgernabij overheid die de lokale problematiek het best kent, kunnen lokale besturen in partnerschap en met ondersteuning van andere overheden en actoren een cruciale rol spelen in een duurzaam, betaalbaar en inclusief woonbeleid.
Gemeenten streven naar efficiënte, milieuvriendelijke en inclusieve transportoplossingen; meer openbaar vervoer, fietsen en wandelen, geen ban op maar wel minder autogebruik, het ontwikkelen van groene infrastructuur en het creëren van een publieke ruimte die de gezondheid, luchtkwaliteit en levenskwaliteit van inwoners verbetert. Ze vragen hiervoor een meer integrale aanpak, waarbij over de bestuurslagen heen nog meer samengewerkt kan worden.