Een plek onder de zon.jpg
Provider image

Veel staat of valt met een woning. Wie geen veilige, kwalitatieve of zekere plek heeft van waaruit men zijn leven kan opbouwen, of voor die plek te veel betaalt en te weinig overhoudt om te leven, riskeert steeds dieper in armoede te belanden.

Het recht op behoorlijke huisvesting, kortweg het recht op wonen, is in België erkend als een sociaal grondrecht. Ook het Europees sociaal Handvest onderschrijft dit recht. Dat maakt dat de overheid de plicht heeft alles in het werk te stellen om dat recht te realiseren voor alle inwoners van het land.

Kim werkt al sinds haar afstuderen bij een OCMW, om te beginnen bij een LOI. Deze Lokale Opvang Initiatieven bij lokale besturen vangen in opdracht van de federale overheid asielzoekers op. Het OCMW voorziet materiële hulp waaronder eerst en vooral onderdak.

Daarna stapt Kim over naar algemeen maatschappelijk werk; mensen begeleiden van A tot Z. Dat gaat dan over leefloon toekennen, budgetbeheer en schuldbemiddeling, rechten uitputten, hulp bij het opstellen van sollicitatiebrieven, en uiteraard ook huisvesting.

“Naar mijn ervaring,” zo vertelt Kim, “kan je de meeste mensen snel verder helpen. Ze kwamen een euvel tegen onderweg, en hebben even steun nodig. Je helpt ze recht krabbelen, en ziet ze dan –gelukkig– zelden terug. Maar er is ook een kleine groep die blijvend begeleiding nodig heeft. Daar leg je soms heel lange trajecten mee af. Ik ken maar weinig jobs waar je zo dicht bij de mensen staat.”

Vooral huisvesting is een gigantische uitdaging. Kim roeit met de riemen die ze heeft. Zo hielp ze iemand die tot dan een kraakpand bezette aan een woning waarvan de bejaarde bewoner verhuisde en wiens zoon toevallig op dat moment voorbijkwam voor de borgstelling voor het rusthuis. Twee verschillende dossiers, maar een scherp oog zag het potentieel. “Mensen onderschatten vaak de creatieve kant van sociaal werk in een OCMW.”

Momenteel begeleidt Kim stagiaires, en doet ze 'intakes'. Ze is voor nieuwe cliënten vaak de eerste persoon waar ze mee te maken krijgen. Ze helpt cliënten met het in orde brengen van hun rechten, en verwijst ze dan door naar collega’s voor verdere hulpverlening. “Er is veel veranderd. Alles verloopt wat gestructureerder dan vroeger. We werken bijvoorbeeld meer met afspraken, maar desondanks is het nog steeds zo dat je bij het begin van de dag geen idee hebt hoe die zal verlopen.” Of ze haar job na al die jaren nog steeds graag doet? “Absoluut!”