lokaal_20221101_58_incontact.png
Provider image

Als stadsmarinier kan Lars Cattrijsse Oostende mee maken. Samen met zijn collega’s kan hij heel concrete problemen oplossen door als regisseur alle belanghebbenden aan tafel te brengen, maar met hun drieën werken ze ook beleidsadviezen uit op het niveau van de stad. Zo maken ze vanuit de acht wijken van Oostende een leefbare stad.

  • Lars Cattrijsse (25) is stadsmarinier in Oostende, hij woont in Bredene.
  • Hij studeerde politieke wetenschappen in Gent. Zonder andere werkervaring begon hij twee jaar geleden als stadsmarinier in Oostende.
  • Een stadsmarinier is een duidelijk aanspreekpunt voor de organisaties en verenigingen in zijn wijken én voor de diensten van de stad.
  • Een stadsmarinier belegt vergaderingen om mensen vanuit alle hoeken samen te brengen en zo een gedragen oplossing tot stand te brengen.
  • Lars houdt van de term marinier omdat het een nieuwe functie is: ‘Mensen moeten even gissen. En de term past bij de zee en het bonkige karakter van Oostende.’

Het begrip stadsmarinier is overgewaaid uit Rotterdam, waar twintig jaar geleden het idee ontstond dat je op de moeilijkste plaatsen maar beter je beste vakmensen inzette om de problemen op te lossen. In Oostende zijn er sinds kort drie stadsmariniers, Lars Cattrijsse is er een van. ‘Ondertussen zijn ze in Rotterdam al met twaalf stadsmariniers die ook per wijk eigen budgetten beheren. In Vlaanderen tref je alleen nog stadsmariniers aan in Antwerpen, al doet de wijkmanager in Kortrijk bijna hetzelfde. Sinds de zomer zijn wij hier met drie, we hebben de acht wijken onder elkaar verdeeld en werken nu een visie uit.’

‘Oostende kent een geschiedenis van wijkgericht werken met de lokale dienstencentra, het straathoekwerk, de maatschappelijk werkers van het OCMW, de mensen van Samenlevingsopbouw enzovoort. Omdat iedereen een specifiek takenpakket heeft en zich meestal concentreert op de eigen doelgroep, ontbreekt vaak het helikopterperspectief in de wijk. Als stadsmariniers voeren wij de regie, we leggen waar nodig de verbanden. Met de gebiedsteams gaan we aan de slag met problemen en mogelijkheden van de wijk, en dit in nauw overleg met alle betrokken wijkactoren en diensten. Als mijn collega’s en ik constateren dat er in verschillende wijken gelijkaardige problemen opduiken, tillen we ze naar het niveau van de stad.

Zo kunnen we de hiaten in de wijken tegengaan. We hebben dagelijks contact met de mensen die op het terrein werken, met de maatschappelijk werkers maar ook met de wijkagenten. Er is geen hiërarchie tussen hen en ons, zij kijken naar de individuele persoon, wij naar inwoners, naar de wijk, we lossen op wijkniveau problemen op en proberen stadsbreed beleidsadviezen te formuleren.’

‘Dat vind ik ook zo fijn aan dit werk. Ik hou van de mix van het beleid adviseren en hiaten wegwerken aan de hand van het beleid, maar als marinier sta je ook echt tussen de mensen. Zo was er tijdens de corona-epidemie regelmatig overlast aan een lokaal dienstencentrum waar vlakbij een jeugdvereniging lokalen had. Op zo’n moment werken we zeer integraal, we kijken wie een rol kan spelen en nodigen dan al die mensen aan tafel uit, het lokale dienstencentrum zelf, de jeugdvereniging, de wijkagent, de dienst gebouwen en de straathoekwerker. Vanuit al die hoeken bespreken we dan de overlast tot we een gedragen actieplan hebben. Dat gaat van een politiepatrouille die vaker langskomt tot afspraken met de jeugdvereniging over de rondhangende jeugd maar ook een nieuw lichtplan dat we samen met Fluvius opstellen. We houden ook daarna de vinger aan de pols en gaan na of iedereen de afspraken nakomt. We communiceren ook over wie wat doet, de jeugd weet dan dat er vaker patrouilles zijn. Dankzij deze samenwerking is de overlast effectief veel verminderd.’

‘Ik fiets veel in Oostende rond en zie waar ik mijn stempel heb kunnen drukken. Het is leuk om de stad mee te maken. Mijn hoofdbezigheid is netwerken, als stadsmarinier ken je gigantisch veel mensen. Zo kun je bij een andere kwestie meteen de juiste mensen contacteren, want je weet wie er een rol kan spelen. Jawel, we leggen ons niet alleen toe op problemen. We staan in voor de leefbaarheid en dat betekent overlast oplossen maar ook inspelen op positieve ideeën. Zo wilden twee basisscholen van twee netten meer als een brede school gaan samenwerken. We hebben dat als stad ondersteund, onder meer door in te zetten op een veilig mobiliteitslint, zodat de kinderen veilig tussen de twee scholen heen en weer kunnen gaan.’

‘En omdat we in coronatijd geen grote vergaderingen konden organiseren, hebben we veertig picknickbanken in de wijken gezet, dikwijls in kleine of ongebruikte hoekjes, zodat mensen in de wijk met elkaar konden babbelen. De bewoners konden ook zelf plaatsen voorstellen. Op de succesplekken, de plaatsen waar die banken druk gebruikt werden, hebben we de banken verduurzaamd, zodat we de oorspronkelijke losse bank ergens anders konden uittesten. In die tijd deden we ook acties met podcasts, nu niet meer. Nu laten we de 57 losse en duurzame banken staan, als een laagdrempelige manier voor mensen om elkaar te leren kennen.’

‘Ons kantoor Buurten en Wijken is in het stadhuis, daar vergaderen we met de drie stadsmariniers, maar ook met de coördinator van de negen lokale dienstencentra en de projectwerker die de praktische kant van alles op zich neemt en ook de wijkbudgetten opvolgt.’

‘Sinds kort kunnen we werken met automatisch genereerbare wijkanalyses waarvan dagelijks een update mogelijk is. Zo kunnen we meteen zien waar de lichten knipperen of waar zich kansen of moeilijkheden voordoen. We hebben deze kwantitatieve gegevens met alle wijkorganisaties, de verenigingen en de diensten besproken. Hun input hebben we vervolgens drie dagen lang met ons team geanalyseerd en nu komen we naar buiten met onze acht wijkactieplannen voor de korte en de lange termijn. In deze alles omvattende nota staat wat wij belangrijk vinden. Elke actie kunnen we onderbouwen met cijfers en bevindingen uit de buurt. Vroeger ontbrak zo’n visie, nu zal het onze ruggengraat vormen voor al wat we in de toekomst zullen doen, onze rode draad. En natuurlijk zullen er ineens specifieke aandachtspunten zijn en natuurlijk zullen we ook wel eens de bal misslaan, maar dan kunnen we kijken waarom iets niet of wel werkt. We sturen dus telkens bij wanneer het nodig is of waar we iets verkeerd hebben ingeschat. Dit is onze leidraad voor de volgende jaren.’ —

 

Marlies van Bouwel is redacteur Lokaal
Voor Lokaal 11 | 2022