lokaal_20221201_28_detoekomst.png
Provider image

Veel zorg in onze samenleving is onzichtbaar. En is ze wel zichtbaar, dan wordt ze vaak ondergewaardeerd. Nochtans is goede zorg de basis voor een sterk economisch weefsel en voor florerende gemeenschappen. ‘Zorg is het fundament, het cement, de brandstof. Als de zorg stopt, stopt alles. We moeten het vermogen van mensen om te zorgen koesteren en stimuleren. Dan volgt de rest,’ zegt Lynn Berger die hierover onlangs het boek Zorg. Een betere kijk op de mens schreef. (Foto: Frank Ruiter/Lumen)

Lynn Berger is correspondent Zorg bij het online journalistieke platform De Correspondent. Zorg in de breedste zin: van ouders voor kinderen, van mantelzorgers voor naasten, van artsen voor patiënten, van overheden voor burgers… Met Zorg. Een betere kijk op de mens schreef ze een boek over wat zorg is en voor ons doet, over de crisis in de zorg en de groeiende kloof tussen vraag en aanbod.

‘Het idee voor mijn boek ontstond drie jaar geleden. Ik belandde toen in het ziekenhuis met een bacteriële infectie en ik werd dus zelf ontvanger van zorg. Op datzelfde moment was het ziekenhuispersoneel aan het demonstreren voor een hoger salaris en minder werkdruk. Dat greep me erg aan. Als samenleving schatten we iets dat zo belangrijk is als zorg niet naar waarde. Ik wilde weten hoe dat kwam en wat de gevolgen waren. Voor mijn boek heb ik met allerlei zorgverleners meegelopen – ouders, mantelzorgers, verpleegkundigen, thuiszorg- en jeugdzorgmedewerkers enzovoort. Ik wilde zien wat zij doen, welke handelingen ze stellen, wat ze nodig hebben om hun werk goed te kunnen doen en wat er gebeurt als ze dat niet krijgen. Daarnaast heb ik het werk bestudeerd van economen, filosofen, psychologen die zich over de rol van zorg in de samenleving buigen.’

‘Als je professionele zorgverleners vraagt wat zorg voor hen is, zeggen ze: kijken naar de persoon die voor me zit, begrijpen wat die nodig heeft en dat geven. Maar ze krijgen daarvoor niet de tijd en ruimte. De professionele zorg is steeds meer verworden tot een product dat je kan plannen. Ik sprak een thuisverpleegkundige in België die op vier uur tijd 22 patiënten moest bezoeken en vijftig kilometer rijden. In de zes minuten bij elke patiënt kon ze enkel de geplande basale handelingen doen, zoals de medicijnen klaarmaken. Maar zorg is ook inspelen op het onverwachte, is ook emotionele ondersteuning. Die component van zorg heeft geen plek meer, is eruit geëfficiënteerd. Er is onvoldoende waardering voor professionele zorg. Werk in de zorg wordt bijvoorbeeld minder betaald dan werk in andere sectoren. Dat komt omdat we het niet helemaal als werk zien, maar ook als iets dat mensen, en dan vooral vrouwen, ‘van nature’ doen, uit intrinsieke motivatie. Tijdens de covid-pandemie hebben we nochtans heel sterk het belang van professionele zorg voor de samenleving ervaren. Als die vastloopt, loopt alles vast. Intussen zijn we dat alweer wat vergeten.’

‘Het grootste deel van de zorg is informele zorg en die is helemaal onzichtbaar en ondergewaardeerd. Die moeten mensen maar naast hun betaalde werk zien uit te voeren. Professionele en informele zorg zijn communicerende vaten. Op het moment dat de zorg van ouders voor kinderen niet goed gaat, merk je dat in de professionele jeugdzorg. Als er in het ziekenhuis geen plaats is en de patiënt thuis moet blijven, brengt dat meer werk voor mantelzorgers mee. Als ouderen zo lang mogelijk thuis moeten blijven wonen, moet er meer zorg van familie en andere naasten komen. De overheid bespaart dan wel in financiële zin, maar het probleem wordt niet opgelost, enkel verplaatst. Informele zorgverleners zullen meer tijd en energie moeten vrijmaken die ze dan niet meer kunnen besteden aan onder meer betaald werk. Daarvoor zouden zij extra ondersteuning en een financiële compensatie moeten krijgen. Maar in het debat over de vermaatschappelijking van de zorg wordt dat vaak vergeten.’

‘De discussie over de toekomst van de zorg is ook heel erg een emancipatiediscussie. Nu al leveren vrouwen meer informele zorg dan mannen, en dus zullen vooral vrouwen de extra informele zorgtaken opnemen die de vermaatschappelijking van de zorg meebrengt. Ook de meeste professionele zorgverleners zijn vrouwen. Al eeuwenlang wordt zorgen gezien als iets wat vrouwen van nature doen, uit liefde en plezier, maar dat wil niet zeggen dat het niet ook werk is.’

‘Tegen 2060 is de vergrijzing haar piek gepasseerd. Hoe pakken we het tot dan aan? Hoe zorgen we ervoor dat de lasten van de toenemende zorgvraag niet alleen terechtkomen bij vrouwen en mensen met een lagere sociaaleconomische of migratieachtergrond, die zorg niet kunnen uitbesteden? En hoe zorgen we ervoor dat ook de lusten van zorg eerlijk verdeeld worden? Daar is niet één oplossing voor. We zullen de vraag naar zorg moeten verkleinen of in elk geval toch verdelen over meer maatschappelijke domeinen dan alleen de professionele zorg. Veel problemen die ontstaan vanuit bijvoorbeeld een armoede- of schuldenproblematiek ontwikkelen door tot een zorgvraag die de professionele zorg moet oplossen. Als je eerder in dat proces ingrijpt door sociale ongelijkheid tegen te gaan of cohesie in de samenleving te bevorderen, kan je de vraag verkleinen. De zorg die dan nog nodig blijft, kunnen we verdelen over professionele en informele zorg op voorwaarde dat we informele zorgverleners ondersteunen. Bijvoorbeeld door te zorgen dat ze toch pensioen opbouwen, ook al doen ze geen betaald werk, of door hen iets als een zorg- of basisinkomen te geven zodat ze niet zelf in de problemen komen.

Meer algemeen is er een cultuuromslag nodig, weg van de prestatiesamenleving waar we altijd beter en meer moeten presteren. Die leidt tot burn-out en veel andere problemen waarvoor zorg nodig is. We leren als kind alles over presteren en goede cijfers, maar niet over het belang van een ander helpen, zorgen voor de ander, de naaste, de omgeving. Zorg is iets waar je beter in wordt naarmate je het meer doet. Als we kinderen van jongs af leren zorgen, wordt de verdeling van de zorg ook makkelijker omdat ze het later dan al gewoon zijn zorg op te nemen.’

‘Wat kunnen lokale besturen doen? Ze moeten een zorgzame werkgever zijn door hun eigen zorgpersoneel voldoende tijd te geven om te zorgen, hen niet overdreven te belasten met administratie en protocollen, en te erkennen dat zij vaak ook nog zorgtaken hebben buiten hun werk. Dat vraagt een zekere flexibiliteit en zeggenschap over uurroosters. In Nederland is het zorgbeleid zeer sterk gericht op marktwerking en competitie. Dat zou leiden tot een prijsdaling en een kwaliteitsverbetering. Maar het pakt helemaal anders uit. Ook de verschillende takken in de professionele zorg zijn natuurlijk communicerende vaten. Het ziekenhuis kan de patiënt pas naar huis sturen als de thuiszorg in orde is. Samenwerking is een veel logischer manier van werken dan competitie. Lokale besturen kunnen verschillende zorginstellingen stimuleren om echt samen te werken. Ze kunnen ook de steun voor mantelzorgers zo uitgebreid en toegankelijk mogelijk maken, en alle bureaucratische drempels wegwerken.’

‘Ik ben niet zeer optimistisch maar wel hoopvol. Mensen zullen altijd blijven zorgen voor elkaar, maar als we niet goed opletten zal de schaarse zorg heel ongelijk verdeeld worden. En zonder goede zorg brokkelen ook het economische weefsel en het samenleven af. Zorg is de basis, het fundament, het cement, de brandstof. Als de zorg stopt, stopt alles. We moeten het zorgvermogen van mensen koesteren en stimuleren. Dan volgt de rest.’ —

 

Bart Van Moerkerke is redacteur Lokaal
Beelden Frank Ruiter/Lumen
Voor Lokaal 12 | 2022