Right to challenge.png
Provider image

In het Vlaams Regeerakkoord werd de intentie geformuleerd om een kader uit te bouwen voor het uitdaagrecht of ‘right to challenge’. Er zijn zeker kansen, maar ook heel wat kritische vragen en bedenkingen.

De VVSG is tevreden dat er ruimte gecreëerd wordt om te experimenteren met innovatieve vormen van burgerparticipatie, waaronder het uitdaagrecht. Het uitdaagrecht implementeren mag echter niet dé doelstelling zijn. Voor ons is het einddoel om tot een geïntegreerd participatiemodel te komen waarvan het uitdaagrecht, maar ook andere instrumenten, een onderdeel uitmaken en waarbij participatie van de burgers maar ook van de raadsleden verhoogd wordt.  De lokale praktijk en noden van de lokale besturen moet leidend zijn voor de keuze uit nieuw op te zetten onderzoeken, experimenten en de beleidskeuzes die daaruit volgen. 

De VVSG ziet mogelijke kansen voor het uitdaagrecht: het is een extra instrument voor de burger, het kan leiden tot vernieuwing, maatwerk en een betere samenwerking tussen de burger en de overheid. Er zijn echter ook een aantal aandachtspunten:

  • Verschillend met het Verenigd Koninkrijk en Nederland, waar het uitdaagrecht actief wordt ingezet, is er in Vlaanderen een actief middenveld dat een belangrijke rol opneemt in onze samenleving.  
     
  • Het uitdaagrecht roept ook fundamentele vragen op over de verhouding van de (lokale) overheid ten aanzien van de burger. Het woord uitdaging roept het idee op dat inwoners het beter doen dan de overheid, dat de overheid iets niet (langer meer) zelf wil doen. Idealiter bekijken we participatie vanuit een positieve invalshoek eerder dan vanuit een aanvalspositie. De VVSG pleit daarom voor een samenwerkingsmodel met de burger. In plaats van enkel te spreken over het overnemen van gemeentelijke taken, moet de mogelijkheid gecreëerd worden dat uitdagers sámen met de lokale overheid gemeentelijke taken kunnen uitvoeren. Daarnaast willen we vermijden dat lobby- of actiegroepen met een duidelijk partijpolitieke band het lokaal bestuur ‘uitdagen’ en gemeentelijke taken overnemen, want zo ontstaat rolvermenging.  

  • Een laatste complexe vraag is welke overheidstaken een lokaal bestuur kan aanbieden als uitdaging, dit is in het bijzonder een uitdaging voor kerntaken van een lokaal bestuur. Wat precies een kerntaak is en wat niet, is niet gemakkelijk te bepalen en moet finaal binnen de lokale autonomie door het lokaal bestuur zelf beslist worden. De kwestie leidt vaak tot een ideologisch en politiek debat, dat neerkomt op de vraag wat de rol van de overheid is of zou moeten zijn. In sommige gevallen zal een lokale overheid beter zelf aan de slag gaan met de signalen van inwoners en zelf de nodige acties nemen voor een betere dienstverlening. 

  • Er is nood aan bijkomend onderzoek naar andere modellen en instrumenten die burgerinitiatief stimuleren bijvoorbeeld over het ‘right to cooperate’ (Italiaans model), ‘right to initiate’, de commonsbeweging, het publiek sociaal samenwerkingsmodel… Daarnaast herhaalt de VVSG de vraag om voldoende te blijven investeren in ondersteuning, onderzoek en experiment over andere, meer traditionele, vormen van burgerparticipatie, vanuit de lokale praktijk en noden. 

Specifiek rond het uitdaagrecht vragen we aan Vlaanderen: 

  1. Een ruime interpretatie van het begrip uitdaagrecht
  2. Een uitgebreide experimentele fase
  3. Een juridisch onderzoek naar de experimenten (o.a. verhouding met de wetgeving overheidsopdrachten)
  4. Het besef dat het uitdaagrecht kennis, middelen en capaciteit vergt van het lokaal bestuur
  5. Een wetenschappelijke opvolging van de experimenten
  6. Een verduidelijking over de rol van de representatieve organen van een lokaal bestuur