Minister van Werk en Sociale Economie Hilde Crevits heeft bevestigd dat de subsidiëring voor de lokale regierol sociale economie en werk , die eindigt op 31 december 2025, zal worden voortgezet. Ook de financiering aanvullende lokale diensten blijft behouden. In plaats van de huidige werkwijze via onder andere een projectoproep, ontvangen de lokale besturen vanaf 2026 voor deze legislatuur automatisch een totaalbudget via de algemene financiering. Dat is een goede beslissing omdat lokale besturen voor grote uitdagingen staan, waaronder de stijging van het aantal leeflooncliënten door de beperking van de werkloosheidsuitkering in de tijd.
Budgettaire keuzes voor lokale besturen
Het beschikbare budget wordt aan elk lokaal bestuur gestort, zonder onderscheid tussen de regierol en aanvullende lokale diensten. Dat betekent dat lokale besturen belangrijke budgettaire keuzes moeten maken bij de opmaak van hun begroting. Gezien de beperkte middelen, is het essentieel om zorgvuldig te bepalen waar het geld het beste kan worden ingezet.
Regisseur als motor voor lokale werkgelegenheid
De regisseur sociale economie speelt een cruciale rol in het creëren van werkgelegenheid voor deze werkzoekenden. Door regionale samenwerking te stimuleren met lokale private werkgevers en sociale economiepartners, kan de regisseur kansen op de arbeidsmarkt creëren en bijdragen aan de uitstroom van mensen bij de OCMW’s. Daarnaast zorgt het uitwerken van een aanbod van aanvullende lokale diensten voor zowel versterkte lokale dienstverlening als bijkomende werkgelegenheid.
Wat betekent dit voor 2026?
Gezien de krappe timing voor de begroting van 2026, adviseert de VVSG om de bestaande samenwerkingen en afspraken over de regierol sociale economie voort te zetten. In 2026 kan er vervolgens samen met de lokale besturen een toekomstvisie voor de regie en aanvullende lokale diensten ontwikkeld worden.