

De Vlaamse regering keurde vorige week principieel het nieuwe bindend sociaal objectief (BSO) goed. Tegen 2042 moeten er 50.000 tot 56.000 extra sociale woningen bijkomen. Gemeenten krijgen zo zicht op hun langetermijndoelstelling, maar er blijven belangrijke vragen over de uitvoering.
Voorlopige cijfers, definitieve doelstelling pas in 2026
Het nieuwe BSO verdeelt 45.000 sociale woningen over de gemeenten. Die berekening van de gemeentelijke BSO’s steunt op vier parameters:
- Een inhaalbeweging voor gemeenten die hun vorige objectief niet haalden.
- Het behoud van het aandeel sociale huurwoningen in verhouding tot de huishoudprognoses.
- Het aandeel huishoudens dat privaat huurt en voldoet aan de inkomensvoorwaarden voor sociaal huren.
- De historische inspanning, met een plafond van 9% sociale huurwoningen.
Die cijfers zijn voorlopig en gebaseerd op de situatie eind 2023. De definitieve nulmeting volgt eind 2025. In de loop van 2026 kennen gemeenten hun effectieve doelstelling. Daarnaast is er ruimte voor extra inspanningen: tot 11.000 bijkomende sociale woningen kunnen gerealiseerd worden bovenop het opgelegde objectief. Dat gebeurt via een aparte enveloppefinanciering en blijft vrijwillig.
Gemeenten moeten strategie vastleggen
Tegen 1 november 2026 moeten gemeenten met hun woonmaatschappij een overeenkomst sluiten waarin staat hoe ze hun BSO willen realiseren. Die strategie houdt ook rekening met noodzakelijke renovaties van het patrimonium. Financiering voor die renovaties is ook gegarandeerd. Gemeenten die hun vorige BSO niet haalden, moeten dat inhalen. Een gemeente kan tegen 1 juni 2026 een (gedeeltelijke) vrijstelling vragen van de inhaalbeweging als ze kan aantonen dat het om manifeste ruimtelijke beperkingen onmogelijk was om hun BSO te halen of als het gemeentelijk bindend sociaal objectief inclusief de inhaalbeweging hoger is dan 25% van het gemiddeld aantal vergunde woningen op jaarbasis.
Gemeenten kunnen binnen het werkingsgebied van de woonmaatschappij een deel van hun objectief onderling verdelen. Ze maken daartoe een driepartijenovereenkomst met de woonmaatschappij.
Strikte opvolging en sancties
De Vlaamse overheid volgt de realisatie van het BSO strikt op via een driejaarlijkse voortgangstoets. Gemeenten die het groeipad niet volgen, moeten bewijzen dat ze alsnog hun doel halen via concrete projectplanning of aantonen dat ze publieke gronden aanwenden voor sociale woonprojecten en actief het instrumentarium inzetten om sociaal wonen mogelijk te maken. Doen ze dat niet, dan riskeren ze een sanctie per ontbrekende woning. Die sanctie loopt op per voortgangstoets. Het bedrag wordt berekend per ontbrekende woning volgens het groeipad op basis van de maximale tussenkomst voor de huurpremie.
Een begin, maar nog geen antwoord op bezorgdheden
De VVSG verwelkomt het feit dat lokale besturen eindelijk weten waar ze op termijn naartoe werken. Samen met hun woonmaatschappij kunnen ze nu werk maken van een concreet plan om het sociaal woonaanbod te vergroten. De 200 000 gezinnen op de wachtlijst tonen immers aan dat het nodig is dat er meer sociale woningen bijkomen.
Tegelijk biedt de ontwerpregelgeving over het BSO geen antwoord op eerder geuite bezorgdheden door VVSG.
Ruimte op geschikte plekken voor sociale woningen
Woonmaatschappijen beschikken niet over voldoende goedgelegen gronden om de doelstellingen te halen. Gemeenten en woonmaatschappijen hebben nood aan sterke instrumenten om gronden te verwerven, waarop ze in lijn met de principes van de bouwshift sociale woningen kunnen realiseren. Ook moet het makkelijker worden om private grondeigenaars ertoe aan te zetten sociale woningen te voorzien op hun terrein. De VVSG vraagt daarom dat de Vlaamse overheid werk maakt van een rechtszekere basis om een verordening sociaal wonen op te stellen, zoals aangekondigd in het regeerakkoord. De ontwerpregelgeving biedt hierover nog geen duidelijkheid.
Stimulerende en sluitende financiering
Het blijft moeilijk om sociale woonprojecten financieel rond te krijgen, zeker in duurdere regio's en in stadskernen. Ook kleinschalige projecten gericht op inbreiding en kernversterking botsen vaak op financiële drempels. De minister kondigde wijzigingen aan, maar die zijn nog niet opgenomen in regelgeving. De VVSG kijkt uit naar de concrete invulling.
Werk maken van draagvlak, niet van sancties
De communicatie van de Vlaamse regering over het bindend sociaal objectief (BSO) legde sterk de nadruk op sancties en op ‘gemeenten die niet willen’. Terwijl net een breed draagvlak bij lokale besturen én bij inwoners nodig is om deze ambitieuze doelstelling waar te maken.
Een recente bevraging toont nog eens aan dat beroepsprocedures vaak vertraging veroorzaken en sociale woonprojecten daardoor een lange doorlooptijd hebben. Boetes kunnen een uiterste maatregel zijn, maar ze zorgen niet voor extra woningen.
In deze tabel vind je het BSO en het groeipad van je stad of gemeente.
Auteur
-
JorisDeleenheerStafmedewerker
Heb je een vraag over de inhoud van dit artikel?
Contacteer onsUp to date blijven?
Blijf op de hoogte van het belangrijkste nieuws voor en door lokale besturen. Schrijf je in voor onze wekelijkse nieuwsbrief.
InschrijvenPraktijkvoorbeelden
-
WarmNest - renoveren en sociaal verhuren
Energie en klimaat -
Relevante kennisgroepen
Nieuws
-
Magazine Lokaal
-
Nieuws
Europese meerjarenbegroting 2028–2034: wat betekent dit voor lokale besturen?
Lokaal sociaal beleidWerk, sociale economie en activeringEconomieWonenKlimaatadaptatieEnergie en klimaatCirculaire economieAfvalMobiliteitDiversiteit en gelijke kansenSamenwerking -
Oproep
Project over renovatie en innovatieve financiering? Stel het voor aan Life BE FREE
WonenEnergie en klimaat