Auteur: Mike Deschamps
Gepubliceerd op: 07-02-2024
In de openbare assistentiewoningen van lokale besturen is er globaal geen leegstand te vinden. Een belangrijke strategie om leegstand te voorkomen is het aanbieden van een uitgebreid dienstenpakket met onder andere een woonassistent. De nabijheid van buurtdiensten speelt hierbij een essentiële rol. Lokale overheden hebben momenteel al de mogelijkheid om vraag en aanbod van assistentiewoningen te reguleren. Een financiële verankering van de cruciale rol van woonassistenten kan een extra hefboom zijn om diensten en zorg te bieden aan bewoners die dit echt nodig hebben. Dit werd benadrukt tijdens een hoorzitting in de commissie Welzijn van het Vlaams Parlement, waar de VVSG haar visie heeft gegeven op de leegstand in groepen van assistentiewoningen.
Assistentiewoningen, ook wel bekend als serviceflats, zijn de laatste jaren flink in aantal toegenomen. Dit is deels te danken aan gunstige btw-tarieven van 12% en de vrijstelling van onroerende voorheffing. In één op de drie gemeenten fungeert het lokale bestuur zelf als uitbater of één ervan. Maar ook private aanbieders zijn actief op deze woonmarkt, die zich qua prijzen bevindt tussen sociale huurwoningen en de klassieke private huurmarkt. In sommige gemeenten zijn er nu echter te veel van deze woningen, wat leidt tot leegstand. Tijdens de hoorzitting in het Vlaams Parlement hebben stafmedewerkers Joris Deleenheer en Mike Deschamps gereageerd op deze leegstand in assistentiewoningen. Hier volgt een samenvatting van hun opmerkingen.
Leegstand vermijden
In het VVSG-memorandum 2024 voor de centrale overheden schreven we het al: “Stimuleer aanpasbaar en levensloopbestendig (ver)bouwen en innovatieve woonvormen, zodat mensen hun hele leven in een gepaste woning kunnen wonen.”
Leegstand in groepen van assistentiewoningen is absoluut te vermijden. Het is heel vervelend voor de bewoners om naast leegstaande panden te wonen. Het voorkomen van leegstaande woningen en gebouwen moet verloedering van buurten helpen voorkomen. Betaalbare woningen (en gronden) zijn in Vlaanderen een schaars goed geworden. We moeten dus stimuleren dat elke beschikbare woning bewoners heeft.
Geen leegstand bij lokale besturen
In de publieke assistentiewoningen zien we globaal geen leegstand. Dit komt doordat er een kwalitatief en uitgebreid dienstenaanbod is, met de essentiële rol van de woonassistent. Ook de nabijheid van buurtdiensten, zoals huisarts, apotheker en een buurtwinkel is een succesfactor. Zo zorgt ook een lokaal dienstencentrum in de omgeving ervoor dat mensen elkaar kunnen ontmoeten. Indien nodig is er zo toegang tot diensten, zoals bijvoorbeeld crisis- of overbruggingszorg. Assistentiewoningen van lokale besturen volgen de regionale prijsverschillen van de private huurmarkt. Soms kiest een bestuur bewust voor een lagere positionering in het huurtarief. Met 34% marktaandeel voor assistentiewoningen kunnen de lokale besturen de globale huurprijzen van de privésector wat drukken. Zo blijft betaalbaar wonen voor iedereen geen holle slogan.
Instrumenten om te sturen
Momenteel kan een erkende assistentiewoning gebouwd worden aan een verlaagd Btw-tarief. Dit is dan 12% in plaats van 21%. Bewoners kunnen ook een vrijstelling krijgen van de onroerende voorheffing. Dit zijn twee instrumenten die ooit ontwikkeld werden om groei van deze woonvorm te stimuleren. Nu er leegstand is, kan het nut in vraag worden gesteld. Lokale overheden kunnen leegstaande woningen en gebouwen registeren en nadien belasten. Groepen van assistentiewoningen kunnen ze enkel als leegstaand gebouw registreren en belasten. Dat is echter zo niet evident. De helft van het gebouw (en de flats) moet dan leeg staan. Een optimalisering van die regelgeving zou de leegstand bijkomend kunnen afremmen.