De wantoestanden in het OCMW van Anderlecht die Pano aan het licht bracht, zijn onaanvaardbaar. Een voorzitter die de wetgeving aan zijn laars lapt en in ongeoorloofd cliëntelisme vervalt. Een totaal gebrek aan interne controlemechanismen. Een zwaar onderbemande sociale dienst, waardoor maatschappelijk werkers er niet toe komen hulpvragen correct en tijdig te behandelen en mensen die hulp nodig hebben noodgedwongen in de kou blijven staan.
Maar ook: telkens weer de vaststelling dat in de hoofdstad van ons welvarend land nagenoeg een derde van de inwoners onder de armoedegrens leeft en dat de politiek er nog altijd niet in geslaagd is daar veel aan te doen. En dat de praktijken bij het OCMW van Anderlecht aangegrepen worden om ons stelsel van sociale bijstand in vraag te stellen en de rol van de lokale besturen terug te schroeven.
Het systeem is nochtans helder en bewijst al jaren zijn nut. Anders dan bij socialezekerheidsrechten zoals werkloosheids- en ziekteuitkeringen verloopt bijstand via de lokale besturen, de OCMW’s. Zij financieren die ook in belangrijke mate: de federale overheid betaalt maar een deel van de leeflonen en een deel van de omkadering en de personeelskosten terug.
Wie betaalt mag er ook iets over te zeggen hebben. De insteek is ook anders: de vraag is niet of iemand aan de voorwaarden van de sociale zekerheid beantwoordt, maar wel hoe hij of zij menswaardig kan leven als alle andere tegemoetkomingen uitgeput zijn. Dat vergt een individuele beoordeling want elke case is anders. Het vergt veel inlevingsvermogen en professionaliteit van de maatschappelijk werkers die de dossiers behandelen. Het vergt veel overleg binnen de sociale dienst om gelijke situaties op dezelfde wijze te behandelen en ongelijke situaties op een geïndividualiseerde wijze.
In ons systeem komt de uiteindelijke beslissing tot toekenning van steun toe aan het bijzonder comité voor de sociale dienst (BCSD). Dat comité bestaat uit lokale politici en het beslist steeds op voorstel van een maatschappelijk werker die een voorafgaand sociaal onderzoek voert. In acute situaties kan de voorzitter van dat comité dringende hulp toekennen binnen een kader dat door het bijzonder comité uitgetekend wordt. Dat moet die beslissing dan achteraf bekrachtigen.
Dat systeem werkt goed als iedereen zich aan zijn rol houdt. Politici zijn geen hulpverleners en moeten zich daar ver van houden. Ze beslissen op voorstel van de sociale dienst en bewaken de procedures. In de Vlaamse OCMW’s wordt de overgrote meerderheid van de voorstellen van de sociale dienst door het bijzonder comité gevolgd. Wie lid is van het bijzonder comité, krijgt een goede inkijk in de problemen van mensen in armoede en in wat je er als lokaal bestuur aan kunt doen. Dat is veel concreter en tastbaarder dan de vele rapporten over armoede.
“
Wie lid is van het bijzonder comité krijgt een goede inkijk in de problemen van mensen in armoede en in wat je daar als lokaal bestuur aan kunt doen. Dat is veel concreter en tastbaarder dan de vele rapporten over armoede.
De BCSD-leden worden vaak de grootste pleitbezorgers voor sterk sociaal beleid bij hun partijgenoten in de raad en het college. Vanuit hun ervaring met sociale dossiers in het BCSD wijzen ze op de hiaten in het beleid en de noodzakelijke verbinding tussen steunverlening en bijvoorbeeld betaalbaar wonen, vrijetijdsbeleid en voldoende kinderopvang.
Dat burgers hun politici aanspreken is niet fout. Dat inwoners de lokale politici aanspreken over hun individuele problemen of over het gevoerde beleid is logisch. Lokale politici staan te midden van de mensen en capteren voortdurend signalen van hun burgers. Net zoals inwoners de burgemeester aanspreken over verkeersveiligheid of de schepen van Jeugd over voldoende jeugdlokalen, krijgen de voorzitter van het BCSD en de raadsleden vragen over sociale problemen. Dat is vanzelfsprekend en legitiem, mits ze er gepast op reageren en de hulpvrager doorverwijzen naar de sociale dienst om ervoor te zorgen dat diens vraag een correcte professionele opvolging krijgt.
Dit gaat over deontologie en integriteit. Voor de VVSG is dat een prioritair aandachtspunt voor de komende gemeentelijke legislatuur. We zetten erop in. —