Afvalbeleid aanscherpen door betere kennis van doelgroepen en daderprofielen
Lokaal - editie november | 2024
We slaan al jaren op dezelfde spijker: we moeten zorgzaam en zorgvuldig met afval omgaan, ten eerste omdat afval een bron van grondstoffen is die we hard nodig hebben, en ten tweede omdat omgeving, milieu en klimaat er beter van worden. De resultaten die we in Vlaanderen bereiken, mogen gezien worden, maar er blijven hardnekkige problemen over. Om daar iets aan te doen moeten we goed weten wie er tegen de regels zondigt en waarom. Enkele recente studies zetten ons op weg.
Sorteren kun je aanleren
Afval moeten we zoveel mogelijk voorkomen en als dat niet mogelijk is, moeten we het sorteren voor de meest geschikte verwerkingswijze. Zo kunnen we schaarse grondstoffen optimaal benutten of recycleren en de impact op het klimaat beperken. In 2023 doorliep Interafval een doelgroepentraject om de lokale besturen te helpen hun doelgroepen wat betreft sorteergedrag en afvalpreventie beter te kennen én beter te bereiken.
Om de inwoners over de streep te halen om te sorteren is het belangrijk hun gedrag te kennen. In 2021 voerde de OVAM een studie uit naar het sorteergedrag en de afvalpreventie van de Vlaamse burgers. Hieruit blijkt dat duidelijke en herhaalde communicatie over de sorteerregels nodig is om de daling van het restafval vol te houden en zelfs nog te vergroten. Vooral bij de fracties pmd en gft durft de burger wel eens twijfelen over de juiste sorteerregels. Het onderzoek toont aan dat feedback geven kan helpen om het sorteergedrag bij te sturen, door een afvalcoach in te schakelen maar op een breder niveau ook door te communiceren over de resultaten van een lokale sorteeranalyse. Daarnaast blijkt ook dat communicatie over het belang van sorteren en over de weg die het gesorteerde afval aflegt, noodzakelijk is. Maar niet elke burger heeft even veel interesse in al deze boodschappen en je kunt ook niet iedereen op dezelfde manier bereiken.
Zes soorten sorteerders
Het onderzoek van de OVAM verdeelt de Vlaamse bevolking in zes doelgroepen volgens hun omgang met afval. Voor elke doelgroep beschrijft het rapport wat nodig is om beter te sorteren en afval te vermijden. Bij de afvalintercommunales ontstond een behoefte om de inzichten uit de studie in de dagelijkse werking te integreren en zo de zes doelgroepen in Vlaanderen te ondersteunen in hun kennis, motivatie en context om afval beter te sorteren en te voorkomen. Interafval werkte in 2023 op vraag van en samen met zijn leden aan een toolbox om inspirerende, praktische en concrete handvatten te bieden voor alle medewerkers die betrokken zijn bij het afvalbeleid en de communicatie naar burgers. De instrumenten uit de toolbox draaien volledig rond de zes doelgroepen die in de OVAM-studie geïdentificeerd zijn.
De doelgroepen zijn gecreëerd op basis van algemene demografische gegevens, gedragspatronen, gebruikerskenmerken en vertegenwoordigen bepaalde groepen van de bevolking. Je kunt ze niet beschouwen als een nauwkeurige weergave van een individuele gebruiker. Die kan immers nog andere ervaringen, meningen en gedragingen hebben of een combinatie zijn van meerdere doelgroepen.
Toolbox
Het doelgroepentraject is uitgemond in een reeks beleids- en communicatie-instrumenten specifiek voor lokale besturen, een toolbox waarmee ze hun doelgroep kunnen identificeren, motiveren en monitoren. Het doel is het afvalbeleid en de communicatie naar de burgers te versterken en resultaten te bereiken op het gebied van sortering en afvalpreventie.
De toolbox bevat vier instrumenten. Het eerste is een doelgroepen- en kanalengids met praktische tips over hoe je bepaalde kanalen inzet voor bepaalde doelgroepen en hoe je moeilijkere doelgroepen overtuigt. De leidraad bevat ook een checklist voor bij de start van een campagne of beleidsinitiatief. Het volgende is een doelgroepenposter die de belangrijkste informatie samenvat om over de doelgroepen te communiceren naar andere partijen zoals besturen, collega’s, beheersorganismen en communicatiebureaus. Een derde document is een playbook focusgroepen dat een handleiding biedt voor het organiseren, uitvoeren en verwerken van focusgroepen binnen het kader van afvalbeheer in Vlaanderen. En tot slot zit er een richtlijnenfiche KPI’s & benchmarks in de doos, met praktische richtlijnen om de impact van beleids- en communicatieinitiatieven te meten voor de zes doelgroepen, zowel online als offline. —
Wie veroorzaakt zwerfvuil en sluikstort, en waarom?
Mooimakers, het Vlaamse initiatief tegen zwerfvuil en sluikstort van de OVAM, Fost Plus en de VVSG, liet in 2023 een onderzoek uitvoeren: wat is het profiel van mensen die zwerfvuil en sluikstort achterlaten? En wat zijn hun beweegredenen? Onderzoeksbureau Profacts ging aan de slag met literatuuronderzoek en met kwalitatieve en kwantitatieve bevragingen, onder meer via een panel en representatieve focusgroepen.
Zwerfvuil is klein afval dat je bewust of zonder na te denken achterlaat op een plaats waar dat niet hoort. De onderzoekers kwamen tot vier groepen daders op basis van hun risico om zwerfvuil te veroorzaken.
Sociodemografisch verschillen deze groepen enkel wat leeftijd betreft: de zogenaamde Principiëlen en Per Ongeluks zijn gemiddeld ouder. Bij de Goedpraters en Onverschilligen – met hoger risico – is meer dan de helft tussen de 16 en de 34 jaar. Vooral die laatste twee groepen gaven zelf aan dat ze de voorbije maand iets op de grond hebben gegooid.
Als we naar alle Vlamingen kijken, dan heeft 61% een laag en 11% een hoog risicoprofiel om zwerfvuil achter te laten. Van wie aangeeft dat hij moeilijk kan rondkomen, heeft bijna de helft een hoog risico. De 16- tot 34-jarigen zeggen ook vaker dat ze al eens zwerfvuil hebben veroorzaakt.
Wat geven mensen op als reden om dit te doen? Ze vinden geen vuilnisbak of geen andere manier om hun blikje of verpakking bij te houden onderweg. Ook de aard van het afval heeft invloed. Wat mensen als biologisch afbreekbaar beschouwen of wat klein is zoals een peuk, zal sneller op straat belanden. Omgekeerd motiveren de natuur en de netheid van hun omgeving mensen om afval wel correct weg te gooien.
Wat leren lokale besturen hieruit? Het juiste afvalrecipiënt op de juiste plaats zetten op basis van een onderbouwd vuilnisbakkenplan is bijzonder belangrijk. En blijven sensibiliseren over wat zwerfvuil is en wat de concrete gevolgen zijn. Gezien het risicoprofiel van jongvolwassenen is educatie belangrijk, naast aangepaste communicatie op plekken waar zij veel vertoeven. Opruimen en reinigen motiveert mensen om de publieke ruimte zelf ook proper te houden. Tot slot kun je de pakkans verhogen door te handhaven en hierover te communiceren, al is dat niet evident bij zwerfvuil.
Sluikstorters: leeftijd en inkomen
Ook sluikstorters die bewust de inzameling van huisvuil ontwijken, werden bevraagd. De onderzoekers onderscheidden opnieuw vier groepen. Ook hier zijn er weer Principiëlen (47%). Zij beschouwen het als een sterke persoonlijke verplichting om niet te sluikstorten. De tweede groep zijn de Gefrustreerden (21%). Zij hebben een laag tot gemiddeld risico om te sluikstorten. Worden ze gehinderd door bijvoorbeeld een volle container, dan zullen ze gemakkelijker sluikstorten. Volgens hen zijn er te veel regels en is het soms te duur om huisvuil correct af te voeren. Iets meer mensen zijn Ploeteraars (24%), met een gemiddeld risico. Ze doen hun best, maar af en toe ondervinden ze moeilijkheden waardoor ze sluikstorten als ‘enige oplossing’ zien, zeker op bepaalde locaties en wanneer er al afval ligt. Wie tot de laatste categorie van Regelmatige Sluikstorters (8%) behoort, heeft een gemiddeld tot hoog risico en vindt sluikstorten aanvaardbaar. Het zijn mensen met minder opbergruimte voor hun afval, velen hebben geen auto en komen dan ook minder vaak naar een recyclagepark. Daarnaast voelen ze zich minder verbonden met hun buurt en de gemeenschap.
Net als bij zwerfvuil zijn profielen met een lager risico om sluikstort achter te laten gemiddeld ouder. En hoe moeilijker je rondkomt, hoe groter de kans dat je sluikstort. Opvallend is dat de overheid vooral Ploeteraars en Regelmatige Sluikstorters minder bereikt en dat die bijgevolg ook minder op de hoogte zijn van de regels. Met uitzondering van de Ploeteraars vinden alle groepen dat de pakkans klein is.
Het blijft dus nodig inwoners te informeren over waar ze naartoe moeten met hun huisvuil. Daarbij zijn er extra inspanningen nodig om alle doelgroepen te bereiken. Laagdrempelige recyclageparken kunnen helpen. Ook is niet iedereen zich bewust van de schade die sluikstorten veroorzaakt. Efficiënte handhaving kan de perceptie over de pakkans bijsturen. —
Lees meer over het onderzoek op https://mooimakers.be/kenniswijzer(opent nieuw venster)
Auteurs
-
MIRAWYVERKENSStafmedewerker Afvalbeleid -
SILKESMEKENSStafmedewerker afvalbeleid
Fotograaf
- Fluvius
Heb je een vraag over de inhoud van dit artikel?
Contacteer onsUp to date blijven?
Blijf op de hoogte van het belangrijkste nieuws voor en door lokale besturen. Schrijf je in voor onze wekelijkse nieuwsbrief.
InschrijvenNieuws
-
Nieuws
-
Nieuws
-
Magazine Lokaal