Het personeelskader van een  lokale politiezone bestaat uit   een operationeel kader en een administratief en logistiek kader (Calog-kader). Dit onderscheid heeft belangrijke gevolgen voor de taken die zij mogen uitoefenen. Bepaalde taken mogen alleen door het Calog-personeel uitgeoefend worden. 

  • De leden van het administratief en logistiek kader oefenen geen politiebevoegdheid uit, tenzij deze hen door de wet wordt toegekend.
  • De politieambtenaren en de agenten van politie maken deel uit van het operationeel kader en beschikken over bevoegdheden van bestuurlijke en gerechtelijke politie. De agenten van politie beschikken over beperktere bevoegdheden.

De geïntegreerde politie heeft een zeer uitgebreid en specifiek statuut waarvan men de bepalingen terugvindt in een zeer uitgebreid amalgaam van teksten. Het belangrijkste besluit is het koninklijk besluit van 30 maart 2001 houdende de rechtspositieregeling van de politiediensten, het zogenaamde Mammoetbesluit. In de praktijk gebruikt men ook het acroniem RPPOL.

Het statuut is zowel van toepassing op de politieambtenaren als op het Calog-personeel. Het politiestatuut verschilt evenwel fundamenteel van het statuut van het gemeente- en OCMW-personeel.

Delegatiemogelijkheid

De politieraad kan een aantal delegatiebesluiten nemen die zullen gelden per lopende legislatuur. Daarbij hevelt ze bepaalde bevoegdheden volledig over naar het politiecollege. Dat kan ook voor de aanwerving en benoeming van bepaalde graden van politiepersoneel. Dergelijke delegatie is niet mogelijk voor de korpschef of de benoeming van officieren en ook niet wanneer het politiecollege niet akkoord gaat met de rangorde die werd opgesteld door de selectiecommissie. De VVSG beschikt ook over een model voor een ééngemeentezone.