In de randgemeenten zijn de leden van het college van burgemeester en schepenen niet van rechtswege ook lid van het vast bureau. Er zijn bij het college en vast bureau dus belangrijke verschillen t.o.v. de "andere" besturen:

De schepenen worden rechtstreeks verkozen

In de randgemeenten en Voeren worden de schepenen rechtstreeks gekozen door de gemeenteraadskiezers, op de wijze bepaald in art. 15, § 2 Nieuwe Gemeentewet (en dus niet met een akte van voordracht door de gemeenteraad, zoals in de andere gemeenten). Hun rang wordt daarbij bepaald door de volgorde waarin ze zijn verkozen.

Dat betekent ook dat de voorwaarde voor de “andere” besturen, waarbij het college moet bestaan uit personen van een verschillend geslacht (minstens één), niet geldt in de randgemeenten en Voeren.

Het vast bureau wordt rechtstreeks verkozen

In de randgemeenten en Voeren worden de leden van het college niet van rechtswege ook lid van het vast bureau. De leden van het vast bureau worden er immers rechtstreeks gekozen door de gemeenteraadskiezers (op de wijze bepaald in art. 2bis van de gemeentewet).

Het aantal leden van het vast bureau is in deze gemeenten dus ook niet gelijk aan het aantal schepenen. In de randgemeenten en Voeren bestaat het vast bureau uit:

  • drie leden voor een OCMW-raad met ten hoogste negen leden;
  • vier leden voor een OCMW-raad van elf of dertien leden;
  • vijf leden voor een OCMW-raad van vijftien leden.

In het aantal leden van het vast bureau wordt de voorzitter enkel meegerekend als hij rechtstreeks is verkozen als lid van het vast bureau. De OCMW-voorzitter is van rechtswege en met beraadslagende stem voorzitter van het vast bureau. Hij wordt bij afwezigheid vervangen door de persoon/personen die hij als vervanger(s) heeft aangeduid en vervolgens door het OCMW-raadslid dat lid is van het vast bureau en dat de meeste anciënniteit heeft.

College en vast bureau beslissen bij consensus

Het college van burgemeester en schepenen en het vast bureau beslissen in de randgemeenten en Voeren bij consensus. Dat in tegenstelling tot het college en het vast bureau bij de "andere" lokale besturen, waar er gestemd wordt en een beslissing aangenomen is als een meerderheid van de leden ermee instemt.

Bij gebrek aan consensus in het college wordt de zaak door de burgemeester aan de gemeenteraad voorgelegd. Indien nodig, kan hij hiervoor de gemeenteraad zelf bijeenroepen (en dus niet de voorzitter van de gemeenteraad, zoals anders de regel is).

Bij gebrek aan consensus in het vast bureau wordt de zaak door de OCMW-voorzitter voorgelegd aan de OCMW-raad. 

De werking van het vast bureau is, op deze consensusregeling na, gelijklopend met deze van het vast bureau in de ‘andere’ Vlaamse gemeenten.

 

Het vast bureau oefent de taken van het BCSD uit

In de OCMW's van de randgemeenten en Voeren is er geen bijzonder comité voor de sociale dienst. Het vast bureau oefent in die besturen de taken van het BCSD uit, naast de bevoegdheden die ook in de andere Vlaamse gemeenten zijn voorbehouden aan het vast bureau.

Dat betekent dat het vast bureau hier ook bevoegd is voor:

Geen constructieve motie tegen de leden van het college en het vast bureau

In tegenstelling tot bij de "andere" lokale besturen kan in de gemeenteraad van de randgemeenten en Voeren geen constructieve motie van wantrouwen worden ingediend tegen de burgemeester of de andere leden van het college (of tegen het college in haar totaliteit). Ook in de OCMW-raad kan dat niet tegen de voorzitter en de leden van het vast bureau.

Geen initiatiefrecht om een meerderheid te vormen

Bij de "andere" besturen werd een systeem ingevoerd waarbij de verkozene met de meeste naamstemmen van de grootste lijst (in afnemende volgorde van het aantal stemmen dat zijn/haar lijst kreeg) het recht krijgt om een coalitie te proberen vormen.  In de randgemeenten en Voeren werd dat systeem niet ingevoerd. Dat betekent dat de vorming van een coalitie nog steeds op de klassieke manier verloopt: partijen/fracties zijn vrij om één of meerdere coalitiepartners te zoeken om samen een meerderheid mee te vormen (ongeacht wie hiervoor het initiatief neemt) en een bestuursakkoord mee af te sluiten, met dien verstande dat de rechtstreekse verkiezing van de schepenen er ook toe kan leiden dat de oppositie mee in het college van burgemeester en schepenen vertegenwoordigd is.