Wat zijn amendementen?

Een amendement is eigenlijk een voorstel tot wijziging van het voorstel van beslissing een bestaand agendapunt. Het is geen nieuw agendapunt. Een amendement kan een bestaand punt niet zodanig wijzigen dat er helemaal iets anders wordt beslist. De raadsleden hebben zich daar immers niet op kunnen voorbereiden. Bijvoorbeeld wanneer een agendapunt gaat over “de wijziging van de openingsuren van de bibliotheek", dan kan een amendement daar niet van maken dat “de bibliotheek volledig gesloten wordt”. Wel kan een amendement in dit voorbeeld een aanpassing zijn van de in het agendapunt voorgestelde uren waarop de bibliotheek een uurtje vroeger of later opent. 

Het is een feitenkwestie of het amendement het punt fundamenteel verandert (en dus geen amendement meer is, maar een nieuw agendapunt).

Amendementen worden niet voorzien in het decreet lokaal bestuur, maar toch wordt er vaak mee gewerkt. Wij raden aan duidelijke afspraken te maken daarover in het huishoudelijk reglement. Sommige besturen kiezen ervoor enkel amendementen toe te laten voor de start van de raadsvergadering. Ons advies is om dat ook tijdens de vergadering toe te laten. Tijdens de bespreking kunnen er immers nieuwe inzichten ontstaan waarbij een amendement kan zorgen voor een betere beslissing. We raden wel aan om ook tijdens de vergadering het amendement schriftelijk te laten indienen. Het gaat immers om voorstel tot wijziging van een bestaand agendapunt en de nieuwe tekst duidelijk moet zijn.

Wat is een autonoom gemeentebedrijf of AGB?

Een autonoom gemeentebedrijf (AGB) is een publiekrechtelijke rechtspersoon die door de gemeenteraad opgericht wordt voor de uitvoering van welbepaalde taken van gemeentelijk belang. Het AGB kan ook betrokken bij de beleidsvoorbereiding. De gemeente is de enige deelnemer aan deze rechtspersoon.

Wie bestuurt het AGB?
Aan het hoofd van een AGB staat een raad van bestuur. Voor de samenstelling daarvan zijn er twee opties:

  1. Een samenstelling van maximaal twaalf leden, waarbij ten hoogste twee derde van de bestuurders van hetzelfde geslacht is. Elke fractie in de gemeenteraad heeft de garantie op ten minste één vertegenwoordiger in de raad van bestuur
  2. Een samenstelling die bedraagt uit de voltallige gemeenteraad.

De raad van bestuur kiest zelf een voorzitter onder de leden van de raad van bestuur die lid zijn van het college.
De bestuurders van een AGB ontvangen een presentiegeld dat door de gemeenteraad bepaald wordt binnen bepaalde door Vlaanderen vastgestelde grenzen.

Belangrijke stukken ivm met een AGB zijn:

  • Statuten

    Deze bevatten o.a. de naam, het doel, de plaats van de zetel en afspraken over de werking en bevoegdheden van het AGB.
     
  • Beheersovereenkomst tussen AGB en gemeente

    De gemeenteraad en het AGB moeten een beheersovereenkomst afsluiten (na onderhandelingen tussen het college en de raad van bestuur van het AGB). Deze beheersovereenkomst eindigt zes maanden na het begin van elke legislatuur. Als op dat moment geen nieuwe beheersovereenkomst is afgesloten, wordt de bestaande automatisch verlengd. Is er binnen het jaar na die verlenging nog geen nieuwe beheersovereenkomst, of werd de beheersovereenkomst ontbonden of geschorst, dan kan de gemeenteraad voorlopige regels vaststellen die als beheersovereenkomst gelden tot er een nieuwe is.
    In een beheersovereenkomst worden bepalingen opgenomen zoals de grenzen voor het aangaan van leningen en het ontvangen van giften,  de grondregels voor tarifering, de voorwaarden voor het deelnemen in andere entiteiten of de oprichting van filialen.

Wat is een autonome verzorgingsinstelling?

Een autonome verzorgingsinstelling (AV) is een publiekrechtelijke OCMW-vereniging die opgericht kan worden door de OCMW-raad voor het exploiteren van een ziekenhuis of een gedeelte van een ziekenhuis.

Een autonome verzorgingsinstelling kan niet alleen als samenwerkingsvorm, maar ook als verzelfstandigingsvorm worden gebruikt, met het OCMW als enige lid.

Wie bestuurt een AV?
De algemene vergadering en de raad van bestuur zijn de belangrijkste organen in een AV.

In principe wordt het OCMW vertegenwoordigd door OCMW-raadsleden. In een autonome verzorgingsinstelling kan de OCMW-raad ook deskundigen aanduiden die geen lid zijn van de OCMW-raad. Dat kan voor maximaal een derde van de door het OCMW aan te wijzen stemgerechtigde bestuurders. De algemene vergadering kan daarnaast ook onafhankelijke bestuurders aanstellen op voordracht van de raad van bestuur. Die bestuurders moeten onafhankelijk zijn ten opzichte van de leden en het dagelijks bestuur van de vereniging en moeten deskundigheid aanleveren over het algemeen bestuur van de vereniging of over de inhoudelijke materie en de beleidsvelden waarmee de vereniging bezig is. Ook kan de raad van bestuur zich laten bijstaan door deskundigen. In tegenstelling tot de onafhankelijke bestuurders beschikken ze enkel over een raadgevende stem.

De leden van de algemene vergadering en de raad van bestuur hebben recht op een presentiegeld dat vastgesteld wordt door de algemene vergadering en beperkt is tot maximaal het hoogste presentiegeld dat uitgekeerd wordt aan een OCMW-raadslid voor het bijwonen van een raadsvergadering van een deelnemend OCMW. De voorzitter van de raad van bestuur kan een dubbel presentiegeld krijgen.

 

Wat zijn de belangrijkste documenten van een AV?
De statuten van een AV zijn het belangrijkste en bevatten o.a. bepalingen over de benaming, de zetel, het doel, de bevoegdheden van de algemene vergadering en de raad van bestuur. In autonome verzorgingsinstellingen moeten de statuten ook bepalingen bevatten met enkele specifieke rechten voor het OCMW en andere openbare rechtspersonen die deelnemen. Het gaat daar over afspraken bij tekorten, en het goedkeuren van het zorgstrategisch plan en het budget.

Wat is een dienstverlenende vereniging?

Een dienstverlenende vereniging is een samenwerkingsverband tussen gemeenten (ook wel ‘intercommunale’) genoemd. Aan een dergelijke vereniging kunnen ook andere lokale spelers, zoals o.a. autonome gemeentebedrijven, OCMW’s, welzijnsverenigingen, politie- en hulpverleningszones en andere samenwerkingsverbanden deelnemen.

Een dienstverlenende vereniging heeft rechtspersoonlijkheid, met een algemene vergadering (waarin elke deelnemende gemeente vertegenwoordigd is) en een raad van bestuur (met ten hoogste 15 leden).

Een dienstverlenende vereniging wordt opgericht voor een termijn van maximaal achttien jaar. Die termijn is verlengbaar. Je vindt dienstverlenende verenigingen o.a. voor streekontwikkeling of ICT.

Het verschil met een opdrachthoudende vereniging is dat een dienstverlenende vereniging van de deelnemende gemeenten geen beheersoverdracht krijgt, maar hun wel, op vraag van die gemeenten, duidelijk omschreven ondersteunende diensten verleent.

Dienstverlenende verenigingen met privaatrechtelijke deelname zijn niet mogelijk.

Wat is een collectieve constructieve motie van wantrouwen?

De gemeenteraad kan een collectieve constructieve motie van wantrouwen aannemen tegen het hele college, waardoor het hele college afgezet en meteen vervangen wordt. Dit met uitzondering van de BCSD-voorzitter die nog geen lid was van het college en van rechtswege toegevoegd werd doordat hij/zij BCSD-voorzitter werd. Wil men de BCSD-voorzitter in het BCSD vervangen, dan kan dat enkel door een procedure in de OCMW-raad.

Een collectieve constructieve motie van wantrouwen kan nooit ingediend worden:

  • tijdens het eerste jaar na de installatie van de gemeenteraad;
  • tijdens de twaalf maanden voorafgaand aan de gemeenteraadsverkiezingen;
  • binnen het jaar nadat een collectieve constructieve motie aangenomen werd.

Een collectieve constructieve motie moet formeel ook de juiste procedure volgen en moet:

  • uiterlijk acht dagen voor de vergadering van de gemeenteraad aan de algemeen directeur en de gouverneur bezorgd worden;
  • ondertekend zijn door minstens:
    • een meerderheid van de raadsleden,
    • twee derden van de raadsleden van elk van de fracties die de motie ondersteunen. Bij een fractie van twee verkozenen volstaat één handtekening
  • nieuwe schepenen voordragen voor elk lid en daarvoor moet een nieuwe gezamenlijke akte van voordracht aan de motie toegevoegd worden.

De algemeen directeur bezorgt de ingediende constructieve motie en de bijgevoegde gezamenlijke akte aan de raadsvoorzitter, die deze motie moet agenderen op de volgende gemeenteraad.

De raadsvoorzitter gaat na of aan de voorwaarden voldaan is om de motie te kunnen aannemen. Is dat niet het geval, dan wordt de motie zonder voorwerp. Voldoet de motie wel, dan kan de raad beslissen om de constructieve motie al dan niet aan te nemen. Gebeurt dat, dan zijn alle leden van het college waartegen de motie gericht is, hun mandaat kwijt. De schepenen die voorgedragen worden op de nieuwe gezamenlijke akte kunnen dan de eed afleggen.

De Vlaamse regering wordt geïnformeerd over het aannemen van een collectieve motie.

Het is niet verboden om schepenen die afgezet worden door een motie opnieuw voor te dragen. Dat geldt ook voor de burgemeester.

Wat is een constructieve motie van wantrouwen tegen de BCSD-voorzitter?

De OCMW-raad kan een constructieve motie van wantrouwen aannemen tegen de BCSD-voorzitter, waardoor die afgezet en meteen vervangen wordt. Zo een constructieve motie van wantrouwen kan niet ingediend worden:

  • tijdens het eerste jaar na de installatie van de gemeenteraad;
  • tijdens de twaalf maanden voorafgaand aan de gemeenteraadsverkiezingen;
  • binnen het jaar nadat een constructieve motie aangenomen wordt.

Een constructieve motie moet formeel ook de juiste procedure volgen en moet:

  • uiterlijk acht dagen voor de vergadering van de OCMW-raad aan de algemeen directeur bezorgd worden;
  • ondertekend zijn door minstens:
    • een meerderheid van de raadsleden,
    • twee derden van de raadsleden van elk van de fracties waartoe de raadsleden in de gemeenteraad behoren die de motie ondersteunen. Bij een fractie van twee verkozenen volstaat één handtekening;
    • twee derden de van de raadsleden van de fractie waartoe de comitévoorzitter behoort. Dit hoeft niet als de motie het gevolg is van een collectieve motie die aangenomen is door de gemeenteraad waarbij de BCSD-voorzitter gevat werd als lid van het college. Dat is enkel mogelijk als de BCSD-voorzitter al lid is van het college voor het mandaat van BCSD-voorzitter begonnen is;
  • een nieuwe kandidaat voordragen en de daarvoor een ontvankelijke akte aan de motie toevoegen.

De algemeen directeur bezorgt de ingediende constructieve moties en de bijgevoegde akte aan de raadsvoorzitter, die nakijkt op de motie en akte aan alle voorwaarden voldoen.

Het is dan aan de OCMW-raad om te beslissen de constructieve motie van wantrouwen al dan niet aan te nemen. Gebeurt dat, dan verliest de BCSD-voorzitter het mandaat en wordt hij/zij vervangen door de voorgedragen kandidaat.

Art. 104 DLB

Wat is een constructieve motie van wantrouwen tegen de raadsvoorzitter?

De gemeenteraad kan een constructieve motie van wantrouwen aannemen tegen de raadsvoorzitter, waardoor die afgezet en meteen vervangen wordt. Zo een constructieve motie van wantrouwen kan niet ingediend worden:

  • tijdens het eerste jaar na de installatie van de gemeenteraad;
  • tijdens de twaalf maanden voorafgaand aan de gemeenteraadsverkiezingen;
  • binnen het jaar nadat een constructieve motie tegen een raadsvoorzitter aangenomen werd.

Een constructieve motie moet formeel ook de juiste procedure volgen en moet:

  • uiterlijk acht dagen voor de vergadering van de gemeenteraad aan de algemeen directeur bezorgd worden;
  • ondertekend zijn door minstens:
    • een meerderheid van de raadsleden,
    • twee derden van de raadsleden van elk van de fracties die de motie ondersteunen. Bij een fractie van twee verkozenen volstaat één handtekening;
  • een nieuwe kandidaat voordragen en de daarvoor een ontvankelijke akte aan de motie toevoegen.

De algemeen directeur bezorgt de ingediende constructieve moties en de bijgevoegde akte aan de raadsvoorzitter zelf, die deze motie tegen zichzelf moet agenderen op de volgende gemeenteraad.

Het is dan aan de raad om te beslissen de constructieve motie van wantrouwen al dan niet voldoet aan de voorwaarden en om de motie al dan niet aan te nemen. Gebeurt dat, dan verliest de raadsvoorzitter het mandaat en wordt hij/zij vervangen door de voorgedragen kandidaat.


Art. 7/1 DLB

Wat is een forensische audit en hoe ga je daar mee om?

Als iemand melding maakt bij Audit Vlaanderen van mogelijke onregelmatigheden binnen een lokaal bestuur, doet Audit Vlaanderen eerst een vooronderzoek om de betrouwbaarheid van die melding te checken. Ook bij media-geruchten kan zo'n vooronderzoek plaatsvinden. Op basis daarvan beslist Audit Vlaanderen of een diepgaand onderzoek, een forensische audit, nodig is. Zo een forensische audit kan ingrijpend zijn voor iedereen die daarmee te maken krijgt. Audit Vlaanderen, VVSG en ABB werkten daarom samen een handreiking uit die kan helpen wanneer men binnen het bestuur geconfronteerd wordt met een forensische audit.

Wat is gelinkt notuleren?

Gelinkt Notuleren is een webtoepassing waarmee lokale besturen hun agenda, notulen en besluiten eenvoudig kunnen opmaken, (openbaar) publiceren en de publicatie melden aan ABB. Op die manier worden agenda’s, besluiten en notulen van lokale besturen voor iedereen toegankelijk én open om automatisch te verwerken. Belangrijk is ook de toepassing voldoet aan de minimale noden voor wettelijke verplichtingen en dat publicaties uit Gelinkt Notuleren afgestemd zijn op de verplichte gelinkte standaarden.

Wat zijn geloofsbrieven?

Wanneer je de eed wil afleggen als raadslid moeten je geloofsbrieven goedgekeurd worden door de gemeenteraad. Hetzelfde geldt voor wie lid wil worden van het Bijzonder Comité voor de Sociale Dienst, maar dan onderzoekt de OCMW-raad de geloofsbrieven. 

Wettelijk wordt nergens bepaald wat de geloofsbrieven zijn. In een omzendbrief (BB-2006/18) heeft toenmalig minister Keulen omschreven wat geloofsbrieven zijn:
Het zijn de schriftelijke bewijsstukken die elk raadslid moet voorleggen om aan te tonen dat hij of zij op een wettige wijze is verkozen en dat er geen bezwaren zijn tegen zijn of haar verkiezing.

De omzendbrief geeft aan hoe die bewijsstukken er kunnen uitzien:

  1. Een recent uittreksel uit het bevolkings- of rijksregister.
  2. Een recent bewijs van goed zedelijk gedrag.
  3. Een verklaring op eer waarin wordt verklaard dat men zich niet bevindt in een van de gevallen van onverenigbaarheid.

Het doel van het onderzoek van de geloofsbrieven is om na te gaan of de kandidaten nog steeds aan de verkiesbaarheidsvoorwaarden voldoen en zich niet in een van de gevallen van onverenigbaarheid bevinden. 

Wat is het Gemeentefonds?

Het Gemeentefonds is een fonds van de Vlaamse overheid ten behoeve van de Vlaamse gemeenten en OCMW’s. Het Fonds, in 2022 2,96 miljard euro groot, wordt verdeeld op basis van verschillende criteria die op korte termijn niet door de eigen beleidsbeslissingen beïnvloedbaar zijn. 40,96% van het Fonds wordt via voorafnames verdeeld over de centrum- en kustgemeenten. De rest van het Fonds wordt over alle gemeenten verdeeld op basis van parameters ter compensatie van een lage fiscale capaciteit en kostendrijvers. Er zijn parameters voor de centrumfunctie, fiscale draagkracht, open ruimten en sociale maatstaven.

Wat is een gemeentelijke extern verzelfstandigd agentschappen in privaatrechtelijke vorm?

Een gemeentelijke extern verzelfstandigd agentschappen in privaatrechtelijke vorm (GEVAP) is een door de gemeenteraad opgerichte verzelfstandigde entiteit met rechtspersoonlijkheid die de juridische vorm van een vennootschap, een vereniging zonder winstoogmerk (vzw) of een stichting aanneemt. Anders dan bij een AGB kunnen ook andere rechtspersonen deelnemen.

Zo een agentschap wordt belast met beleidsuitvoerende taken van gemeentelijk belang en kunnen betrokken worden bij de beleidsvoorbereiding.

Wie bestuurt het GEVAP?
Een GEVAP wordt aangestuurd door:

  • Een algemene vergadering

    Daarin kunnen namens de gemeente enkel gemeenteraadsleden zetelen die handelen volgens de instructies van de gemeenteraad. De gemeente zal in de algemene vergadering steeds een meerderheid van stemmen behouden.
     
  • Een raad van bestuur

    Daarin moet steeds een meerderheid van leden voorgedragen zijn door de gemeente. Bij die voordracht van de gemeente wordt elke fractie vertegenwoordigd en is ten hoogste twee derde van de voorgedragen bestuurders van hetzelfde geslacht.

Leden van de algemene vergadering en de raad van bestuur ontvangen een presentiegeld. Dit wordt opgenomen in de samenwerkingsovereenkomst (zie hieronder).

Belangrijke stukken ivm met een GEVAP zijn:

  • Statuten

    Deze bevatten o.a. de naam, het doel, de plaats van de zetel en afspraken over de werking en bevoegdheden van het GEVAP.
     
  • Samenwerkingsovereenkomst

    De gemeenteraad en het GEVAP sluiten een samenwerkingsovereenkomst afsluiten. Daarin staan o.a. afspraken over de aanwending van de aan het EVA ter beschikking gestelde of overgedragen personeelsleden, middelen en infrastructuur, de presentiegelden en andere vergoedingen, organisatiebeheersing, etc.

Wat is een gezamenlijke akte van voordracht?

Door een gezamenlijke akte van voordracht kunnen de verkozen raadsleden de leden van het college aanduiden (met uitzondering van de burgemeester en de eventueel later toegevoegde BCSD-voorzitter).  Wie het recht niet heeft om zo een akte in te dienen, of wie twee verschillende akten ondertekent, riskeert zware sancties.

Tijdens de procedure van het initiatiefrecht kan de initiatiefrechthebbende een gezamenlijke akte van voordracht indienen bij de algemeen directeur, die een afschrift bezorgt aan de burgemeester.  Voor een geldige voordracht is een dubbele meerderheid nodig. Dat betekent dat de akte ondertekend moet zijn door:

  • meer dan de helft van de verkozenen op de lijsten die aan de verkiezingen deelnamen;
  • voor elk van de kandidaat-schepenen, door een meerderheid van de personen die op dezelfde lijst werden verkozen als de voorgedragen kandidaat-schepenen.  Als de lijst slechts twee verkozenen telt, volstaat de handtekening van een van hen.

Ook de opvolgers kunnen de akte ondertekenen, maar hun handtekening zal enkel tellen als ze effectief lid zijn op het moment dat de akte beoordeeld wordt door de gemeenteraad.

Op een gezamenlijke akte kan ook een einddatum staan bij een voorgedragen schepen. In dat geval kan ook een opvolger vermeld worden. Het omgekeerde (enkel een opvolger zonder eerst een einddatum te vermelden) kan niet. Als een schepen de vermelde einddatum bereikt is hij/zij van rechtswege ontslagnemend.

De gezamenlijke akte wordt ten laatste drie dagen voor de installatievergadering bezorgd aan de algemeen directeur overhandigd. De algemeen directeur bezorgt een afschrift ervan aan de burgemeester.

Nadat de raadsleden tijdens de installatievergadering de eed hebben afgelegd, geeft de algemeen directeur de gezamenlijke akte aan de raadsvoorzitter. Die gaat na of de akte aan alle voorwaarden voldoet. Als dat zo is zijn de schepenen verkozen.

Ook tijdens de bestuursperiode kan een gezamenlijke akte ingediend worden. Dit gebeurt wanneer er een collectieve constructieve motie ingediend wordt.

Wat is een individuele constructieve motie van wantrouwen?

De gemeenteraad kan een individuele constructieve motie van wantrouwen aannemen tegen één of meer schepen, waardoor die afgezet en meteen vervangen wordt of worden.

Zo een individuele motie kan door de gemeenteraad niet ingediend worden tegen de burgemeester of tegen de toegevoegde BCSD-voorzitter. De burgemeester kan enkel afgezet en vervangen worden door een collectieve constructieve motie van wantrouwen. De BCSD-voorzitter kan als BCSD-voorzitter enkel afgezet en vervangen worden door een procedure in de OCMW-raad.

Een individuele constructieve motie van wantrouwen tegen één of meer schepenen kan nooit ingediend worden:

  • tijdens het eerste jaar na de installatie van de gemeenteraad;
  • tijdens de twaalf maanden voorafgaand aan de gemeenteraadsverkiezingen;
  • binnen het jaar nadat een collectieve constructieve motie aangenomen werd.

Een individuele constructieve motie tegen één of meer schepenen moet formeel ook de juiste procedure volgen en moet:

  • uiterlijk acht dagen voor de vergadering van de gemeenteraad aan de algemeen directeur bezorgd worden;
  • ondertekend zijn door minstens:
    • een meerderheid van de raadsleden.
    • twee derden van de raadsleden van elk van de fracties die de motie ondersteunen. Bij een fractie van twee verkozenen volstaat één handtekening.
    • twee derden van de raadsleden van de fractie waartoe een schepen behoort waartegen de motie gericht is.
  • één of meerdere nieuwe kandidaat voordragen en daarvoor één of meer ontvankelijke akte(n) aan de motie toevoegen.

De algemeen directeur bezorgt de ingediende constructieve motie en de bijgevoegde akte(n) aan de raadsvoorzitter, die deze motie moet agenderen op de volgende gemeenteraad.

De raadsvoorzitter gaat na of aan de voorwaarden voldaan is om de motie te kunnen aannemen. Is dat niet het geval, dan wordt de motie zonder voorwerp. Voldoet de motie wel, dan kan de raad beslissen om de constructieve motie al dan niet aan te nemen. Gebeurt dat, dan zijn de personen waartegen de motie gericht is, hun mandaat kwijt. Wie voorgedragen werd kan dan de eed afleggen als nieuwe schepen.

Het is niet verboden om schepenen die afgezet worden door een motie opnieuw voor te dragen.

Wat is het initiatiefrecht?

Na de gemeenteraadsverkiezingen van 13 oktober 2024 zal voor het eerst gewerkt worden met initiatiefrecht. Daardoor zullen de grootste partijen in afnemende volgorde het exclusieve recht krijgen om een meerderheidscoalitie te vormen.

Het initiatiefrecht start de dag na de dagtekening van het proces-verbaal van de gemeenteraadsverkiezingen. Dat recht gaat steeds over naar de verkozene met het meeste naamstemmen van de volgende grootste lijst als de initiatiefrechthebbende er afstand van neemt (schriftelijk aan de algemeen directeur) of de initiatiefrechthebbende er binnen de veertien dagen niet in geslaagd is om een gezamenlijke akte van voordracht in te dienen op basis waarvan de schepenen verkozen zullen worden. Als twee fracties even groot zijn en tot dezelfde lijst behoren, komt het initiatiefrecht toe aan de verkozene voor de gemeenteraad die het hoogste aantal naamstemmen behaald heeft.

De procedure van het initiatiefrecht eindigt meteen als er een coalitie is. Dat is het geval wanneer een initiatiefrechthebbende een gezamenlijke akte van voordracht indient bij de algemeen directeur.

Soms eindigt de procedure ook zonder coalitie. Dat is het geval als:

  • elke initiatiefrechthebbende aan de beurt geweest is;
  • de derde dag voor de installatievergadering van de gemeenteraad bereikt wordt zonder dat er een gezamenlijke akte ingediend werd.

De algemeen directeur krijgt een belangrijke ondersteunende rol bij het initiatiefrecht. Zo moet de algemeen directeur op de webstek van de gemeente meedelen wanneer:

  • een initiatiefrechthebbende een gezamenlijke akte van voordracht heeft ingediend.
  • een initiatiefrechthebbende het recht verliest omdat hij/zij binnen de veertien dagen geen gezamenlijke akte van voordracht heeft ingediend.
  • een initiatiefrechthebbende een verklaring van afstand van het recht heeft ingediend;
  • alle initiatiefrechthebbenden de kans gekregen hebben en er geen gezamenlijke akte werd ingediend;
  • er op de derde dag voor de installatievergadering nog geen gezamenlijke akte werd ingediend.

Wat is een interlokale vereniging?

Een interlokale vereniging is een samenwerkingsverband tussen gemeenten waaraan ook andere publieke en private rechtspersonen kunnen deelnemen.

Een interlokale vereniging heeft geen rechtspersoonlijkheid. Elke deelnemer kan iemand afvaardigen in het bestuursorgaan, dat beheerscomité wordt genoemd. De interlokale vereniging kan ook beslissen dat een van de deelnemende gemeenten beherende gemeente is.

Interlokale verenigingen krijgen geen beheersoverdracht van de deelnemende gemeenten. Ze worden gebruikt om een welbepaald project van gemeentelijk belang te realiseren. Er zijn interlokale verenigingen in tal van domeinen, bv. voor de organisatie van scholengemeenschappen, de samenwerking rond gemeentelijke administratieve sancties, de regierol op het vlak van sociale economie, de organisatie van wijk-werken, schuldbemiddeling, wonen, sport, enz.

Wat zijn onverenigbaarheden voor raadsleden?

Een verkozen raadslid kan de functie alleen opnemen als hij of zij zich niet in een 'staat van onverenigbaarheid' bevindt. Onverenigbaarheid betekent dat het raadslid bepaalde functies uitoefent of zich in een situatie bevindt die het effectief lidmaatschap van de gemeenteraad onmogelijk maken. Er zijn twee soorten onverenigbaarheden:

Functionele onverenigbaarheden
Dit is het verbod om gelijktijdig een bepaalde functie en een mandaat uit te oefenen. Het decreet lokaal bestuur voorziet functionele onverenigbaarheden. Het uitgangspunt daarbij is om zo weinig mogelijk onverenigbaarheden op te leggen. Er is door het decreet over het lokaal bestuur een functionele onverenigbaarheid tussen het raadslidmaatschap en volgende functies:

  • de provinciegouverneurs, de vicegouverneur van het administratief arrondissement Brussel-hoofdstad, de hoge ambtenaar aangewezen door de Brusselse Hoofdstedelijke Regering en de adjunct van de gouverneur van de provincie Vlaams-Brabant, de provinciegriffiers, de arrondissementscommissarissen en de adjunct-arrondissementscommissarissen als de gemeente in kwestie deel uitmaakt van hun ambtsgebied;
  • de magistraten, de plaatsvervangende magistraten en de griffiers bij de hoven en de rechtbanken, de administratieve rechtscolleges en het Grondwettelijk Hof;
  • de leden van het operationeel kader en de leden van het administratief of logistiek kader van politiezone waar de gemeente toe behoort;
  • de personeelsleden van de gemeente in kwestie of van het OCMW dat die gemeente bedient of van de gemeentelijke extern verzelfstandigde agentschappen van de gemeente;
  • de leden van een districtsraad;
  • de personen die in een lokale decentrale overheid van een andere lidstaat van de Europese Unie een ambt of een mandaat uitoefenen dat gelijkwaardig is aan dat van gemeenteraadslid, voorzitter van de gemeenteraad, schepen of burgemeester;
  • de bloedverwanten tot en met de tweede graad, de aanverwanten in de eerste graad of de echtgenoten in de gemeenteraad van dezelfde gemeente;
  • de directeur van een woonmaatschappij tot wiens werkgebied de gemeente behoort;
  • de leidend ambtenaar van een intergemeentelijk samenwerkingsverband waaraan de gemeente deelneemt.

Onverenigbaarheden door bloed- en aanverwantschap
Het is voor bepaalde familieleden niet toegestaan samen te zetelen in de gemeenteraad. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen:

  • Bloedverwantschap tot de tweede graad
    Tussen kinderen en hun ouders en tussen mensen met een gemeenschappelijke voorouder bestaat er een bloedverwantschap. Het is de band die personen verbindt die de ene van de andere (rechte lijn) of van een gemeenschappelijke stamvader/moeder afstammen. Bloedverwanten zijn bijvoorbeeld: ouder en kind, grootouder en kleinkind, broer en zus, twee nichten,...
     
  • Aanverwantschap tot in de eerste graad
    De familieband die ontstaat door een huwelijk noemt men aanverwantschap.  Het is de band tussen een persoon en de bloedverwanten van zijn echtgenoot of de echtgenoten van zijn bloedverwanten. Aanverwanten zijn bijvoorbeeld de broer van je echtgenote of de vrouw van je zus.

Om de juiste graad te berekenen, vertrek je van een stamboom. Elke trap die gezet wordt, is een graad. Daarbij moet men altijd opklimmen tot de gemeenschappelijke stamvader of stammoeder. Dat betekent concreet:

  • Eerste graad:
    = vader/moeder-zoon/dochter
    = vader/moeder-schoonzoon/schoondochter
     
  • Tweede graad
    = broer-zuster, broer-broer, zuster-zuster
    = grootvader/grootmoeder-kleinzoon/kleindochter
    = broer/zuster-schoonbroer/schoonzuster
     
  • Derde graad
    = oom/tante-neef/nicht

Er zijn drie mogelijkheden waarbij bloed- of aanverwantschap (of echtgenoot zijn) speelt:

  1. Tussen twee raadsleden die samen verkozen worden.
    Dan wordt gekeken naar de grootte van de quotiënten op basis waarvan de zetels aan hun lijst werden toegekend. De persoon aan wie de zetel het eerst werd toegewezen, mag de eed afleggen. De andere kan het mandaat niet meer opnemen. Dat kan niet meer gedurende de hele bestuursperiode. Dus ook niet als de andere verwant ontslag zou nemen uit de raad.
     
  2. Tussen een zetelend raadslid en een opvolger.
    Stel dat het ooit aan de opvolger is om gemeenteraadslid te worden, dan kan dat enkel als de "zetelende verwant" ontslag genomen heeft. Neemt die geen ontslag, dan kan de opvolger het mandaat niet opnemen en verliest die deze kans voor de rest van de bestuursperiode.
     
  3. Tussen twee opvolgers.
    Dan wordt bij de opvolging voorrang gegeven aan de opvolger waarvan de vacature het eerst ontstaan is. Nadat die de eed afgelegd heeft zitten we in situatie 2 (zie hierboven).

Je bent echter niet verplicht om bij verkiezing ook je mandaat op te nemen. Je kan dus vrijwillig afstand doen van het mandaat. Hierdoor is er geen onverenigbaarheid meer en kan het betrokken familielid toch raadslid worden.

Ook echtgenoten mogen niet samen in de gemeenteraad van eenzelfde gemeente zetelen. Personen met een wettelijk samenlevingscontract worden met echtgenoten gelijkgesteld. Aanverwantschap tussen raadsleden die later tot stand komt, brengt geen verval van hun mandaat met zich mee. Dat geldt niet bij huwelijk of afsluiten van een wettelijk samenlevingscontract tussen raadsleden.

De regels over onverenigbaarheden moeten strikt toegepast worden. Dat betekent:

  • Dat men lokaal niet kan beslissen om afwijkingen op deze regels toe te laten.
  • Dat onverenigbaarheden anderzijds ook niet verder uitgebreid kunnen worden door interpretatie. Enkel wat er letterlijk staat, is verboden. Zo is er bijvoorbeeld enkel een onverenigbaarheid voor de leidend ambtenaar van een intergemeentelijk samenwerkingsverband en niet bij uitbreiding voor andere personeelsleden van zo een samenwerkingsverband.

Opgelet: Naast de onverenigbaarheden uit het decreet over het lokaal bestuur zijn er ook nog andere regels die aan personen met bepaalde functies verbieden om een lokaal mandaat op te nemen. Kijk dus, als u een bepaalde functie uitoefent, goed na of de specifieke regels voor uw beroepsgroep onverenigbaarheden invoeren. Een voorbeeld is art. 127 van de wet op de geïntegreerde politie.

Wat zijn onverenigbaarheden voor BCSD-leden?

Bloedverwanten tot en met de tweede graad, aanverwanten in de eerste graad of echtgenoten kunnen niet samen in hetzelfde BCSD zitten. Het decreet lokaal bestuur stelt personen met wettelijk samenlevingscontract gelijk met echtgenoten. Er is geen probleem als het ene familielid enkel zetelt in het BCSD en het andere enkel in de raad. Dat kan perfect. Enkel binnen hetzelfde orgaan kan dat niet. Voor meer info zie hierboven de gelijkaardige regels voor onverenigbaarheden bij raadsleden.

Naast bepaalde familieleden kunnen de volgende personen geen deel uitmaken van het BCSD:

  • De leden van het college of vast bureau (met uitzondering van de BCSD-voorzitter, of zijn/haar vervanger als de voorzitter afwezig is);
  • provinciegouverneurs, de vicegouverneur van het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad, de hoge ambtenaar die de Brusselse Hoofdstedelijke Regering aanwijst overeenkomstig artikel 48, derde lid, van de bijzondere wet van 12 januari 1989 betreffende de Brusselse Instellingen en de adjunct van de gouverneur van de provincie Vlaams-Brabant, de provinciegriffiers, de arrondissementscommissarissen en de adjunct-arrondissementscommissarissen als de gemeente in kwestie deel uitmaakt van hun ambtsgebied;
  • de magistraten, de plaatsvervangende magistraten en de griffiers bij de hoven en de rechtbanken, de administratieve rechtscolleges en het Grondwettelijk Hof;
  • de leden van het operationele kader en de leden van het administratieve of logistieke kader van de politiezone waartoe de gemeente behoort;
  • de personeelsleden van de gemeente in kwestie of van het OCMW dat die gemeente bedient of van de gemeentelijke extern verzelfstandigde agentschappen van de gemeente;
  • de leden van een districtsraad;
  • de personen die in een lokale decentrale overheid van een andere lidstaat van de Europese Unie een ambt of een mandaat uitoefenen dat gelijkwaardig is aan dat van gemeenteraadslid, voorzitter van de gemeenteraad, schepen of burgemeester.
  • de directeur van een woonmaatschappij tot wiens werkgebied de gemeente behoort;
  • de leidend ambtenaar van een intergemeentelijk samenwerkingsverband waaraan de gemeente deelneemt.

Wat is een opdrachthoudende vereniging?

Een opdrachthoudende vereniging is een samenwerkingsverband tussen gemeenten (ook wel ‘intercommunale’) genoemd. Aan een dergelijke vereniging kunnen ook andere lokale spelers, zoals o.a. autonome gemeentebedrijven, OCMW’s, welzijnsverenigingen, politie- en hulpverleningszones en andere samenwerkingsverbanden deelnemen.

Een opdrachthoudende vereniging heeft rechtspersoonlijkheid, met een algemene vergadering (waarin elke deelnemende gemeente vertegenwoordigd is) en een raad van bestuur (met ten hoogste 15 leden).

Een opdrachthoudende vereniging wordt opgericht voor een termijn van maximaal achttien jaar. Die termijn is verlengbaar. Je vindt opdrachthoudende verenigingen o.a. in de sector energie (bv. de netbeheerders voor elektriciteit en aardgas), water (drinkwater en afvalwater), afval, crematoria, enz.

Het verschil met een dienstverlenende vereniging is dat een opdrachthoudende vereniging van de deelnemende gemeenten een zogenaamde beheersoverdracht krijgt. Dat betekent dat ze de uitvoering van een of meer duidelijk omschreven bevoegdheden aan de opdrachthoudende vereniging toevertrouwen en op die terreinen zelf geen initiatieven meer nemen.

Een specifieke vorm van een opdrachthoudende vereniging is die met privaatrechtelijke deelname. Dat is alleen mogelijk in de energie- en afvalsector. Bovendien kunnen de privaatrechtelijke deelnemers nooit over meer dan 25% van de stemmen in de algemene vergadering beschikken.

Wat is een projectvereniging?

Een projectvereniging is een samenwerkingsverband tussen gemeenten, waaraan ook andere lokale spelers, zoals o.a. autonome gemeentebedrijven, OCMW’s, welzijnsverenigingen, politie- en hulpverleningszones en andere samenwerkingsverbanden kunnen deelnemen.

Een projectvereniging heeft rechtspersoonlijkheid. Ze heeft als beslissingsorgaan alleen een raad van bestuur en wordt opgericht voor ten hoogste zes jaar. Alle deelnemende gemeenten zijn vertegenwoordigd in de raad van bestuur.

Een projectvereniging wordt opgericht voor een termijn van maximaal zes jaar. Die termijn is verlengbaar. Je vindt projectverenigingen voor tal van projecten en beleidsdomeinen, zoals bv. bibliotheken, cultuur of erfgoed.

Wat is een tuchtcommissie?

Een tuchtcommissie is geen gewone gemeenteraadscommissie. De tuchtcommissie wordt zoals een gewone commissie wel opgericht door de gemeenteraad, maar kan effectief beslissingen nemen. Ze heeft tuchtbevoegdheid ten aanzien van de algemeen directeur (en adjunct-), de financieel directeur (en adjunct-) en de ombudsman (als het de gemeente met een ombudsman werkt).

In de OCMW-raad kunnen geen gewone commissies opgericht worden, maar kan wel een tuchtcommissie opgericht worden met tuchtbevoegdheid ten aanzien van de ombudsman. Dit is uiteraard enkel zinvol als het OCMW werkt met een ombudsman.

Wat is verhindering?

Het decreet over het lokaal bestuur omschrijft enkele situaties waarbij je als mandataris tijdelijk vervangen kan worden door een opvolger zonder dat je daardoor definitief het mandaat verliest. Na het beëindigen van deze periode van verhindering word je automatisch terug mandataris en wordt je vervanger automatisch weer opvolger.

Meer weten over:

Wat is een vereniging of vennootschap voor sociale dienstverlening voor andere activiteiten dan de exploitatie van een ziekenhuis?

Een vereniging of vennootschap voor sociale dienstverlening is een vereniging zonder winstoogmerk (vzw) of sociale onderneming opgericht voor het vervullen van sociale doeleinden, met uitzondering van de exploitatie van een ziekenhuis of een deel ervan, en ziekenhuisgebonden activiteiten.

Om zo een vereniging op te kunnen richten moet er aan minimaal een van de volgende voorwaarden voldaan zijn:

  1. De rechtsvorm is een bij decreet of besluit opgelegde voorwaarde voor gehele of gedeeltelijke erkenning, vergunning of subsidiëring.
  2. Het bereiken van een bepaalde regionale dekking of schaalgrootte is een bij decreet of besluit opgelegde voorwaarde voor de hele of gedeeltelijke erkenning, vergunning of subsidiëring, indien aan die voorwaarde door geen van de lokale deelgenoten afzonderlijk kan worden voldaan.
  3. Het lidmaatschap maakt het voor het OCMW mogelijk een nieuwe dienst aan te bieden. Een nieuwe dienst is elke dienst waarvoor geen erkenning, vergunning of subsidie is verworven en die ook niet op een gestructureerde wijze aan het publiek wordt aangeboden.

OCMW’s zijn in de algemene vergadering en in raad van bestuur vertegenwoordigd door OCMW-raadsleden. In afwijking daarvan mag één derde van de door het OCMW aan te stellen bestuurders aangesteld worden zonder OCMW-raadslid te zijn.

Wat is een vereniging van privaat recht voor de exploitatie van een ziekenhuis of ziekenhuisgebonden activiteiten?

Een ziekenhuisvereniging is een vereniging zonder winstoogmerk (vzw) die opgericht wordt door een OCMW om een ziekenhuis of ziekenhuisgebonden activiteiten geheel of gedeeltelijk te exploiteren.

Andere mogelijke leden van zo een ziekenhuisvereniging zijn:

  • andere OCMW’s,
  • gemeenten,
  • welzijnsverenigingen,
  • autonome verzorgingsinstellingen,
  • andere openbare besturen,
  • andere rechtspersonen zonder winstoogmerk,
  •  sociale ondernemingen.

OCMW’s zijn in de algemene vergadering en in de beheersorganen van de ziekenhuisvereniging vertegenwoordigd door OCMW-raadsleden. In afwijking daarvan mag één derde van de door het OCMW aan te stellen bestuurders aangesteld worden zonder OCMW-raadslid te zijn.

Wat zijn verkiesbaarheidsvoorwaarden?

Verkiesbaarheidsvoorwaarden zijn voorwaarden waaraan je moet voldoen om verkiesbaar te zijn. Je moet aan deze voorwaarden blijven voldoen tijdens de hele duur van je mandaat.

Er zijn vier voorwaarden om verkiesbaar te zijn als raadslid:

  1. de Belgische nationaliteit bezitten of onderdaan zijn van een andere lidstaat van de Europese Unie;
  2. de volle leeftijd van 18 jaar bereikt hebben;
  3. ingeschreven zijn in het bevolkingsregister van de gemeente;
  4. niet ontzet zijn van de uitoefening van het kiesrecht (dus als kiezer) of van het recht te worden verkozen (dus als kandidaat).

De volgende personen zijn geschorst of uitgesloten van het kiesrecht (wie niet mag kiezen is ook niet verkiesbaar):

  1. personen die levenslang ontzet zijn van de uitoefening van het kiesrecht door veroordeling;
  2. de volgende personen die in de uitoefening van het kiesrecht zijn geschorst, en dit zolang de onbekwaamheid duurt
    - de gerechtelijk onbekwaamverklaarden, de personen met het statuut van verlengde minderjarigheid en de personen die geïnterneerd zijn;
    - de personen die voor een bepaalde duur ontzet zijn van de uitoefening van het kiesrecht door veroordeling;
    - de personen die ter beschikking van de regering zijn gesteld (op basis van het Strafwetboek of de Wet van 9 april 1930 tot bescherming van de maatschappij tegen de abnormalen en de gewoontemisdadigers).

De volgende personen zijn niet verkiesbaar (mogen geen kandidaat zijn):

  1. de onderdanen van de andere lidstaten van de Europese Unie die, ten gevolge van een individuele burgerrechtelijke of een strafrechtelijke beslissing in hun lidstaat van herkomst ontheven zijn van het recht om gekozen te worden krachtens het recht van die lidstaat;
  2. personen die veroordeeld zijn, zelfs met uitstel, wegens één van de misdrijven, vermeld in artikel 240, 241, 243, en 245 tot en met 248 van het Strafwetboek, gepleegd tijdens de uitoefening van een gemeenteambt (het gaat dan onder meer over verduistering, omkoping enzovoort). Die onverkiesbaarheid eindigt twaalf jaar na de veroordeling.

Wat is een vervallenverklaring van mandaat en wat zijn de mogelijke gevolgen daarvan?

Vervallenverklaring van mandaat is een procedure uit het decreet lokaal bestuur die opgestart wordt wanneer een raadslid niet meer voldoet aan de verkiesbaarheidsvoorwaarden en weigert om zelf ontslag te nemen. In de praktijk gaat het meestal om raadsleden die officieel hun domicilie nog in de gemeente hebben maar die feitelijk in een andere gemeente wonen.
Ingeschreven zijn in het bevolkingsregister van de gemeente is niet voldoende. Men moet er echt wonen, en dat beoordelen is een feitenkwestie. 

Zo gaf de Raad van State aan dat bij de bepaling van de hoofdverblijfplaats rekening moet worden gehouden met verschillende elementen: de plaats waar de betrokkene het grootste gedeelte van zijn tijd doorbrengt, waar hij na zijn beroepsbezigheden heen gaat, waar de kinderen naar school gaan, waar hij werkt, zijn sociaal, cultureel en politiek leven heeft uitgebouwd.

Wat doe je als je als raadslid feiten verneemt die kunnen leiden tot het verval van mandaat bij een ander raadslid?
Wij raden aan om het betreffende raadslid aan te spreken. Vaak is het immers moeilijk te beoordelen of die vermoedens over het andere raadslid feiten zijn of niet, en of deze feiten wel degelijk het verval van mandaat met zich kunnen meebrengen, of niet.
Blijkt na het gesprek dat die feiten er wel degelijk zijn (of er is een ernstig vermoeden), dan kan men de raadsvoorzitter op de hoogte brengen.
De voorzitter zal dan meteen ook de Raad voor Verkiezingsbetwistingen en het betrokken raadslid op de hoogte brengen van het bezwaar dat je hebt ingediend.
Ook zal de raadsvoorzitter dit agenderen op de volgende gemeenteraad.

Het geviseerde gemeenteraadslid zal dan de kans krijgen om:

  • ontslag te nemen
  • raadslid te blijven en door de gemeenteraad gehoord te worden (met het risico op een boete mocht het raadslid effectief niet meer blijken te voldoen aan deze verkiesbaarheidsvoorwaarde).

Na het horen van het betrokken raadslid (en het raadslid dat het bezwaar indiende) kan de gemeenteraad een uitspraak doen. De raad kan ook beslissen dit eerst verder te onderzoeken en eventueel kan hiervoor de dienst bevolking of de wijkagent ingeschakeld worden. Doet de gemeenteraad geen uitspraak binnen de twee maanden, dan zal de Raad voor Verkiezingsbetwistingen dat doen.

Uit de ervaring van de VVSG blijkt dat raadsleden bijna altijd ofwel een heel aanvaardbare uitleg hebben (bv. enkele maanden elders verblijven wegens verbouwingent) ofwel pas dan beseffen dat ze geen raadslid meer kunnen zijn en dan zelf ontslag nemen.

Uitspraken door de Raad voor Verkiezingsbetwistingen of Raad van State waarbij een raadslid het mandaat verliest zijn dan ook eerder zeldzaam.

Wie toch het mandaat blijft uitoefenen riskeert een gevangenisstraf van acht dagen tot een jaar en een geldboete van zesentwintig euro tot vijfhonderd euro.

Wat is een welzijnsvereniging?

Een welzijnsvereniging is een publiekrechtelijke rechtspersoon die door de OCMW-raad opgericht kan worden voor de uitvoering van een welomschreven opdracht die tot het taakgebied van de OCMW-sector behoort. Het is niet nodig dat het oprichtende OCMW die taak al uitvoert. Zowel bestaande als nog te organiseren activiteiten of dienstverlening komen in aanmerking, en ook interne OCMW-taken. Ten slotte kan een welzijnsvereniging ook voor leidinggevende, staf-, expert- en managementfuncties opgericht worden.

De welzijnsvereniging kan gebruikt worden als samenwerkingsvorm, maar ook voor verzelfstandiging met het OCMW als enige lid.

Wie bestuurt een welzijnsvereniging?
De algemene vergadering en de raad van bestuur zijn de belangrijkste organen in een welzijnsvereniging.

In principe wordt het OCMW vertegenwoordigd door OCMW-raadsleden. De algemene vergadering kan echter ook onafhankelijke bestuurders aanstellen op voordracht van de raad van bestuur. Die bestuurders moeten onafhankelijk zijn ten opzichte van de leden en het dagelijks bestuur van de vereniging en moeten deskundigheid aanleveren over het algemeen bestuur van de vereniging of over de inhoudelijke materie en de beleidsvelden waarmee de vereniging bezig is. Ook kan de raad van bestuur zich laten bijstaan door deskundigen. In tegenstelling tot de onafhankelijke bestuurders beschikken ze enkel over een raadgevende stem.

De leden van de algemene vergadering en de raad van bestuur hebben recht op een presentiegeld dat vastgesteld wordt door de algemene vergadering en beperkt is tot maximaal het hoogste presentiegeld dat uitgekeerd wordt aan een OCMW-raadslid voor het bijwonen van een raadsvergadering van een deelnemend OCMW. De voorzitter van de raad van bestuur kan een dubbel presentiegeld krijgen.

Wat zijn de belangrijkste documenten van een welzijnsvereniging?
De statuten van een welzijnsvereniging zijn het belangrijkste en bevatten o.a. bepalingen over de benaming, de zetel, het doel, de bevoegdheden van de algemene vergadering en de raad van bestuur.

Wat is een woonzorgvereniging of woonzorgvennootschap?

Een woon-zorgvereniging of woon-zorgvennootschap is een vereniging zonder winstoogmerk (vzw) of sociale onderneming opgericht voor woon- en zorgcentra. OCMW’s die in een woonzorgcentrum geheel of gedeeltelijk een ziekenhuis exploiteren of ziekenhuisgebonden activiteiten uitoefenen, kunnen die diensten niet in deze verenigingsvorm onderbrengen.

Er moet minstens één private rechtspersoon zonder winstoogmerk of een erkende sociale onderneming lid zijn. Daarnaast kunnen ook deelnemen:

  • andere OCMW’s,
  • gemeenten,
  • welzijnsverenigingen,
  • autonome verzorgingsinstellingen,
  • andere openbare besturen.

OCMW’s zijn in de algemene vergadering en in raad van bestuur vertegenwoordigd door OCMW-raadsleden. In afwijking daarvan mag één derde van de door het OCMW aan te stellen bestuurders aangesteld worden zonder OCMW-raadslid te zijn.

Wat is een zorgbedrijf of zorgvereniging?

Een zorgbedrijf of -vereniging kan je het best omschrijven als een welzijnsvereniging waarbinnen verschillende vormen van zorg worden bijeengebracht met de bedoeling integrale zorg aan te bieden. De cliënt heeft daarbij vaak de mogelijkheid om de volledige ketting van zorg te doorlopen. Een zorgbedrijf of zorgvereniging is dus een inhoudelijk en operationeel concept. Juridisch gaat het om welzijnsverenigingen.