Statuut lid van het bijzonder comité voor de sociale dienst
Inhoud van deze pagina
Presentiegeld
Voor leden van het BCSD gelden grotendeels dezelfde principes als voor OCMW-raadsleden, met een paar nuances. Het bedrag van het presentiegeld wordt vastgesteld door de OCMW-raad, met als maximum het bedrag van het presentiegeld voor de gemeenteraadszittingen. Is er niks bepaald door de OCMW-raad, dan is dat hetzelfde bedrag dat geldt voor de gemeenteraadszittingen.
De gemeenteraad stelt dus in eerste instantie het bedrag van de presentiegelden vast(opent nieuw venster) voor de raadszittingen, maar dat kan enkel binnen bepaalde grenzen. Deze presentiegelden moeten sinds 1 maart 2025 tussen 60,63 euro en 265,25 euro liggen. Deze minima en maxima worden bij elke overschrijding van de spilindex aangepast. Het Agentschap Binnenlands bestuur publiceert telkens de nieuwe bedragen(opent nieuw venster). De raad kan ook bepalen dat de bedragen geïndexeerd worden. Is er niks bepaald, dan worden ze niet automatisch geïndexeerd.
Wil men een presentiegeld toekennen voor andere interne vergaderingen waar leden van het BCSD mogelijk verwacht worden vanuit hun functie(opent nieuw venster), dan moeten die vergaderingen en het toegekende bedrag daarvoor opgenomen worden in het huishoudelijk reglement van de OCMW-raad. Zo kan de OCMW-raad een presentiegeld toekennen voor vergaderingen van de subcomités of voor vergaderingen van de deontologische commissie.
Als BCSD-lid ontvang je enkel een presentiegeld als je effectief op de vergadering aanwezig was. Enkel het aanwezigheidsregister tekenen en dan vertrekken is dus niet voldoende om een presentiegeld te krijgen. In het huishoudelijk reglement kan de OCMW-raad bepalen onder welke voorwaarden een BCSD-lid dat voortijdig de vergadering verlaat tóch presentiegeld kan krijgen. Daarnaast kan de raad ook bepalen dat er een presentiegeld wordt toegekend voor de vergaderingen waarvoor het aanwezigheidsquorum niet is bereikt, maar waarvoor de BCSD-leden, als het bereikt was, wel presentiegeld zouden genieten. Ook kan via het huishoudelijk reglement in een presentiegeld voorzien worden voor vergaderingen die voortgezet worden op een andere dag, bv. omdat de vergadering langer uitloopt dan gepland. Werden deze zaken niet geregeld, dan is er geen presentiegeld voor mogelijk.
Als je als lid van het BCSD verhinderd bent en wordt vervangen, dan krijg je op dat moment geen presentiegeld, maar je (tijdelijke) opvolger wél. Ook de vertrouwenspersoon die een mandataris met een beperking bijstaat, heeft recht op een presentiegeld.
Naast presentiegelden kan de OCMW-raad ook beslissen om een bijkomende tegemoetkoming of vergoeding te geven. Dat geldt ook voor de vertrouwenspersonen.
Ondersteuning
De rol van lid van het BCSD vraagt veel engagement en energie. Naast een presentiegeld kan de raad nog maatregelen nemen om de BCSD-leden te ondersteunen bij hun taken. Als lid van het BCSD kan je een kostenvergoeding krijgen als het huishoudelijk reglement van de OCMW-raad daarin voorziet. Belangrijk daarbij is dat:
- het enkel kan gaan om een terugbetaling van kosten die je als BCSD-lid werkelijk hebt gemaakt. Forfaitaire kostenvergoedingen zijn niet mogelijk;
- Je kan bewijzen dat de kosten effectief gemaakt zijn;
- de kosten verband houden met de uitoefening van je mandaat en noodzakelijk zijn voor de uitoefening ervan; een voorbeeld hiervan is een studiedag of vorming met voor jou als BCSD-lid relevante thema’s.
De OCMW-raad kan nog bijkomende voorwaarden opleggen. De algemeen directeur moet dan nagaan of voldaan is aan alle voorwaarden voor een kostenvergoeding. Elk jaar wordt een openbaar overzicht gemaakt van de terugbetaalde kosten aan de raadsleden (incl. de leden van het BCSD).
Naast een terugbetaling van kosten kan de raad ook bepaalde faciliteiten aanbieden (vergaderlokaal, laptop, hoofdtelefoon, etc.). Ook dergelijke faciliteiten worden het best geregeld in het huishoudelijk reglement.
Bijstand door een vertrouwenspersoon
Wanneer je als lid van het BCSD wegens een fysieke handicap je mandaat niet zelfstandig kan uitoefenen, is er de mogelijkheid om je te laten bijstaan door een of meerdere vertrouwenspersonen. Het bewijs van de handicap moet worden geleverd door een getuigschrift van een arts, met de uitdrukkelijke verklaring dat je zodanig getroffen bent door een handicap dat het mandaat niet zelfstandig uitgeoefend kan worden en er persoonlijke bijstand nodig is. De belangrijkste regels waarmee je rekening moet houden bij het aanduiden van een vertrouwenspersoon zijn, dat deze persoon:
- legaal in de EU moet verblijven, meerderjarig moet zijn en niet ontzet mag zijn uit het kiesrecht;
- zich niet mag bevinden in een situatie van onverenigbaarheid, behalve als het gaat om een familielid;
Verder gelden volgende principes. De vertrouwenspersoon:
- heeft bij de ondersteuning dezelfde middelen ter beschikking als de mandataris;
- heeft bij de ondersteuning dezelfde verplichtingen (bv. discretieplicht) als de mandataris;
- ontvangt een presentiegeld;
- ontvangt een bijkomende tegemoetkoming of vergoeding op voorwaarde dat de OCMW-raad dat geregeld heeft.
Een vertrouwenspersoon legt (in tegenstelling tot een lid van het BCSD) geen eed af.
Verzekering
Als lid van het BCSD draag je veel verantwoordelijkheid. Daarom is het van belang dat je goed verzekerd bent, zodat je beschermd bent wanneer er tijdens de normale uitoefening van je mandaat iets fout loopt. Het is wettelijk verplicht voor het bestuur om de leden van het BCSD tijdens de normale uitoefening van het mandaat te verzekeren voor:
- burgerlijke aansprakelijkheid (inclusief rechtsbijstandsverzekering),
- bestuurdersaansprakelijkheid, wanneer men zijn bestuur vertegenwoordigt als lid van de raad van bestuur of als dagelijks bestuurder in een rechtspersoon die zelf geen zo'n verzekering heeft afgesloten,
- ongevallen die hun overkomen in het kader van de normale uitoefening van hun mandaat.
Daarnaast is het bestuur zelf burgerrechtelijk aansprakelijk voor de betaling van de geldboeten waartoe je als lid van het BCSD zou kunnen worden veroordeeld wegens een misdrijf. Uiteraard geldt ook hier dat dit alleen gebeurt als het misdrijf begaan is bij de normale uitoefening van je mandaat. Uitgesloten zijn zaken die bij herhaling voorkomen en persoonlijke inbreuken op de verkeersreglementen. Bij bedrog, zware schuld of vaak voorkomende lichte schuld kan het bestuur deze bedragen ook van jou terugvorderen.
Politiek verlof
Omdat het niet altijd evident is om professionele activiteiten te combineren met lokale politieke activiteiten werd het systeem van politiek verlof ingevoerd. Het politiek verlof verschilt naargelang je als lid van het BCSD werkt voor de privésector, de overheid, het onderwijs of het leger. Bepaalde categorieën van werkgevers (bv. universiteiten) hebben vaak nog eigen regelingen, die we hier niet allemaal kunnen bespreken. Hieronder wel de belangrijkste principes en de dagen politiek verlof voor de leden van het BCSD:
Werknemer in de private sector
Werknemers uit de privésector hebben de mogelijkheid om een bepaald aantal dagen verlof te nemen voor de uitoefening van hun politiek mandaat. Belangrijk is dat politiek verlof een recht is. Werkgever en werknemer kunnen er dus niet van afwijken bij individuele overeenkomst.
Naargelang het aantal inwoners van de gemeente heb je als lid van het BCSD recht op een bepaald aantal dagen verlof (eventueel te vermeerderen met je verlof als gemeente- en OCMW-raadslid):
- een halve dag per maand in gemeenten met minder dan 10 000 inwoners,
- een dag per maand in gemeenten met 10 000 inwoners of meer.
Neem je in de privésector politiek verlof op, dan behoud je je loon tijdens jee afwezigheid op het werk. Wel kan je werkgever dit loon terugvorderen van de gemeente waar je mandataris bent. Het gaat concreet over het brutoloon (inclusief de werknemersbijdragen), vermeerderd met de werkgeversbijdragen voor de sociale zekerheid die je werkgever tijdens de dagen van politiek verlof aan jou betaalde, maar in elk geval beperkt tot de wettelijke loongrens. Je werkgever vordert driemaandelijks terug. De gemeente kan op zijn beurt de terugbetalingen jaarlijks bij jou terugvorderen . Dit bedrag is gelimiteerd tot maximaal de helft van het brutobedrag aan presentiegelden dat je als mandataris gedurende dat jaar ontving (inclusief de presentiegelden in subcomités e.d.), maar gekoppeld aan de dagen dat je ook daadwerkelijk politiek verlof nam. Op deze terugbetaalde bedragen hoef je als mandataris geen belastingen te betalen (als je het maar juist aangeeft, zie ook de fiscale gevolgen voor raadsleden).
Werknemer in de openbare sector
Als werknemer in de openbare sector heb je de mogelijkheid om een bepaald aantal dagen verlof te nemen voor de uitoefening van je politiek mandaat. De regeling voor het politiek verlof is voor de meeste overheidsniveaus (federaal, gewestelijk, provinciaal, lokaal) gelijklopend.
- Werknemer van een lokaal bestuur
Politiek verlof voor leden van het BCSD is hier mogelijk voor wie ten minste 80% werkt. - Werknemer van de federale overheid
Het aantal dagen politiek verlof wordt hier bepaald in verhouding tot het aantal door het personeelslid werkelijk gepresteerde diensten. - Werknemer van de Vlaamse overheid
Politiek verlof voor leden van het BCSD is hier mogelijk voor wie ten minste 80% werkt.
Als BCSD-lid dat werkt voor de overheid heb je recht op dagen “dienstvrijstelling” en dagen “facultatief politiek verlof”:
- De "dienstvrijstelling" bedraagt twee dagen per maand en heeft geen weerslag op je administratieve en geldelijke toestand. Je loon wordt dus gewoon doorbetaald, en dat loon wordt niet teruggevorderd bij het gemeentebestuur.
- Het "facultatief politiek verlof" wordt niet bezoldigd maar kan wél een impact hebben op je administratieve en geldelijke toestand. Dit kan je het best nagaan bij de personeelsdienst van je werkgever. Het facultatieve politiek verlof kan enkel op eigen vraag en bedraagt:
- twee dagen per maand in gemeenten tot en met 80 000 inwoners
- vier dagen per maand in gemeenten met meer dan 80 000 inwoners
Werknemer in het onderwijs
Als werknemer in het onderwijs (niet het universitair onderwijs, de instellingen voor hoger onderwijs en de Hogere Zeevaartschool) ontvang je geen wedde tijdens de periode van je politiek verlof voor je mandaat als lid van het BCSD. Je kan het volume politiek verlof enkel wijzigen elke 1e september. Neem je deeltijds politiek verlof, dan moet je wekelijks prestaties blijven verrichten die ten minste een volledige prestatie-eenheid bedragen, en voor wat de centra voor leerlingenbegeleiding betreft, wekelijks prestaties blijven verrichten die ten minste 10% van een volledige opdracht bedragen. Meer informatie(opent nieuw venster) over het politiek verlof in het onderwijs en de cumulatiebeperkingen.
Werknemer in het leger
Het politiek verlof voor het militair personeel kent specifieke regels. Zo moet je als militair van het reservekader rekening houden met de noodwendigheden van de dienst en kan je slechts een lokaal mandaat uitoefenen buiten de periodes waarin je actief moet zijn in het leger. Je moet dan wel je korpscommandant (aangetekend) informeren over je politieke plannen, ten laatste 10 dagen vóór jouw eedaflegging als mandataris én je mag niet meer in kandidaatsperiode zijn. Deze regels zijn niet van toepassing op militairen in vrijwillige opschorting van prestaties (VOP). Het aantal dagen politiek verlof wordt bepaald in verhouding tot de door jou als militair effectief gepresteerde diensten. Wanneer je als lokaal mandataris een van de volgende functies uitoefent, word je verplicht in politiek verlof gestuurd, ongeacht het mandaat:
- een commandofunctie;
- een functie aan boord van een Belgische of buitenlandse vlooteenheid;
- een functie in een internationaal of intergeallieerd organisme;
- een functie als onderrichter.
Je kan wel vragen om tijdelijk naar een andere functie overgeplaatst te worden. Zodra het politiek verlof van ambtswege is beëindigd, wordt je dan heropgenomen in werkelijke dienst met de graad en de anciënniteit in de graad die je had bij de start van de periode van politiek verlof. Voor de rest is de regeling gelijkaardig aan die voor het federale overheidspersoneel. Ook hier zijn "dienstvrijstelling" (twee dagen per maand) en "facultatief politiek verlof" mogelijk.
Fiscaliteit
Als lid van het BCSD ontvang je een presentiegeld voor de inspanningen die je levert als mandataris, gekoppeld aan bepaalde vergaderingen. Soms gaat het over verschillende presentiegelden die gecombineerd worden (bv. de combinatie met de mandaten van gemeente- en OCMW-raadslid). Fiscaal gezien betekent dit dat:
- presentiegelden als “baten” beschouwd worden.
De toegekende presentiegelden (op fiche 281.30 vermeld onder 9.a) komen onder rubriek 1650-96 resp. 2650-66 van de aangifte. Het onder 9.a vermelde bedrag bevat ook de eventuele terugbetaling van gemaakte kosten (nog eens apart vermeld onder 12). - beroepskosten kunnen worden afgetrokken.
Er zijn twee mogelijkheden: je kan kiezen om de werkelijke beroepskosten aan te geven (vul het totale bedrag in bij rubriek 1657-89 resp. 2657-59 van vak XVIII, met toevoeging van een overzicht met van de aangegeven beroepskosten) of je kan kiezen om gebruik te maken van het wettelijk forfait (dan moet niets ingevuld en gestaafd worden). - er voor de uitbetaling van de presentiegelden ook bedrijfsvoorheffing afgehouden wordt.
Het juiste bedrag staat onder rubriek 13 van fiche 281.30 en moet worden ingevuld in rubriek 1758-85 resp. 2758-55 van vak XX van de aangifte.
Meer weten over
Mandatenlijst en vermogensaangifte
Moet je als lid van het BCSD een mandatenaangifte doen?
Vele politici moeten een mandatenlijst indienen(opent nieuw venster). Als lid van het BCSD moet je dat niét doen, tenzij je door een ander mandaat, bijvoorbeeld parlementslid, wél aangifteplichtig bent. In dat laatste geval moet je dan ook wel je mandaat als lid van het BCSD vermelden.
Moet je als lid van het BCSD een vermogensaangifte doen?
Vele politici moeten een vermogensaangifte(opent nieuw venster) indienen. Als lid van het BCSD moet je dat niét doen, tenzij je door een ander mandaat, bijvoorbeeld parlementslid, wél aangifteplichtig bent. Burgemeesters, schepenen, BCSD-voorzitters, OCMW-voorzitters (in de randgemeenten en Voeren), districtsburgemeesters en districtsschepenen moeten wél zo’n aangifte doen.