Vanaf 1 januari 2026 stopt de Vlaamse overheid met de centrale berekening en de betaling van de leenvergoeding voor de openbare bibliotheken. Voor de lokale besturen betekent deze besparing door de Vlaamse overheid een extra kost van 1,8 miljoen euro.
Bibliotheken betalen een vergoeding aan auteurs en uitgevers voor het uitlenen van hun werken. Het bedrag wordt bepaald op basis van de grootte van de collectie en het aantal uitleningen per jaar. Vandaag int en verdeelt beheersvennootschap Reprobel dat bedrag voor de hele sector. Nu de centrale aanpak verdwijnt,moet elke gemeente apart uitleencijfers berekenen en aangifte doen. Dat zorgt voor extra administratie en minder tijd voor de kernopdracht van bibliotheken: werken voor en met hun lezers.
Plotse beslissing met grote impact
Deze besparing raakt elke openbare bibliotheek rechtstreeks. Ze komt onverwacht en heel snel. Nochtans erkennen lokale besturen en Vlaanderen de bibliotheek al jaren als een open huis voor iedereen, een plek waar inwoners terechtkunnen voor informatie, ontmoeting en leesplezier. De beleidsnota cultuur beschrijft de bibliotheek "als een knooppunt en katalysator tussen lokale, bovenlokale en Vlaamse cultuurbeleving". Ze benadrukt ook de belangrijke rol van bibliotheken in leesbevordering en het Leesoffensief.
De Vlaamse overheid erkent het belang van de bibliotheek, maar laat tegelijk haar financiële betrokkenheid los. Dat is moeilijk te rijmen. Lokale besturen geloven sterk in hun bibliotheken en in samenwerking met Vlaanderen. Zo ondertekende de VVSG deze zomer nog een intentieverklaring om samen het aanbod van e-boeken in bibliotheken te versterken. Ook de minister van Cultuur, uitgevers, auteurs, Cultuurconnect, VVBAD, Iedereen Leest en Literatuur Vlaanderen sloten daarbij aan.