De nieuwe planschaderegeling maakt de uitvoering van de bouwshift een stuk duurder. Verschillende organisaties stapten naar het Grondwettelijk Hof om de regeling aan te vechten, maar het Hof heeft hun beroep verworpen. Hierdoor blijft de regeling van kracht. Voor de VVSG is het belangrijk dat de planschaderegeling eerlijk en betaalbaar blijft voor lokale besturen. Het is dan ook positief dat het Vlaams regeerakkoord benadrukt dat de betaalbaarheid van de bouwshift wordt gegarandeerd door het ogenblik van verwerving mee te laten wegen in de berekening van de planschadevergoeding.
Nieuwe planschaderegeling verhindert ambitieuze lokale plannen
Veel bouwgronden liggen op ruimtelijk ongunstige locaties. Hierdoor blijven lintbebouwing en de versnippering van open ruimte langzaam toenemen. Om tegen 2040 netto geen extra ruimte meer in te nemen, hebben we niet langer alle bouwgronden nodig.
Om te voorkomen dat slecht gelegen gronden alsnog bebouwd worden, kunnen overheden ruimtelijke uitvoeringsplannen opstellen. Hiermee krijgen deze gronden een andere bestemming, zoals landbouw- of natuurgebied. Wanneer een grond een nieuwe, 'zachte' bestemming krijgt via zo’n plan, moet de overheid planschade betalen. De eigenaar krijgt dan terug wat ie ooit voor de grond betaalde, weliswaar geïndexeerd naar vandaag, en enkel voor het deel aan de uitgeruste weg én daar dan 80% van.
Tijdens de vorige Vlaamse legislatuur paste men de planschadeformule aan. Sindsdien ontvangen eigenaren 100% van de actuele waarde van hun grond. De Landcommissie bepaalt deze waarde aan de hand van verschillende parameters. Daarnaast wordt de planschade ook administratief afgehandeld, in plaats van via de rechter. Deze nieuwe regeling maakt planschade flink duurder. Dat creëert een paradox: de Vlaamse overheid voert de bouwshift in, maar bemoeilijkt tegelijkertijd de uitvoering ervan.
Via het Bouwshiftfonds kunnen gemeenten tot 2/3 van de planschade terugkrijgen. Toch blijven zij zelf 1/3 van de kosten dragen. Dat is financieel onhaalbaar, gezien de hoge vergoedingen. Hierdoor stellen gemeenten nog nauwelijks ruimtelijke uitvoeringsplannen op om bouwgronden om te zetten naar landbouw- of natuurgebied.
Beroep bij het Grondwettelijk Hof verworpen
Een aantal milieuorganisaties trok naar het Grondwettelijk Hof in de hoop de wijzingen vernietigd te zien. Dat gebeurde echter niet. De nieuwe wijze van het berekenen van de planschade blijft dus gewoon bestaan.
Nieuwe kansen voor de bouwshift?
De nieuwe planschaderegeling blijft een groot obstakel voor het herbestemmen van overtollige bouwgrond, waardoor landbouw en natuur meer bestaanszekerheid krijgen. Het regeerakkoord biedt perspectief door te benadrukken dat de betaalbaarheid van de bouwshift gewaarborgd moet blijven. Dat gebeurt door het moment van verwerving een belangrijke rol te laten spelen bij de berekening van de planschadevergoeding.
Mogelijk krijgen de Landcommissies duidelijke instructies om het moment van verwerving zwaar te laten meewegen in hun berekeningen. Voor de VVSG is deze afspraak in het regeerakkoord een kans om de gevraagde billijkheid en betaalbaarheid voor lokale besturen werkelijkheid te maken.
Gemeenten bepalen mee het ruimtelijk beleid en spelen daarbij een cruciale rol. Om dit beleid vorm te geven, gebruiken ze verschillende instrumenten zoals een structuurplan, beleidsplan, ruimtelijk uitvoeringsplan of stedenbouwkundige verordeningen.