Op vraag van de VVSG krijgen gemeenten sneller de ramingen van de aanvullende personenbelasting (APB) voor het volgende jaar. Voortaan gebeurt dat al in de tweede helft van september, in plaats van pas eind oktober of begin november.
Snellere ramingen ondersteunen budgetbesprekingen
De VVSG kreeg de afgelopen periode verschillende signalen van lokale besturen over de laattijdige APB-ramingen. Omdat de APB een groot aandeel uitmaakt van de gemeentelijke inkomsten, is een tijdige raming nodig voor de budgetbesprekingen en de aanpassing van het meerjarenplan. Die aanpassingen gebeuren doorgaans op het einde van het kalenderjaar, wat de nood aan vroegere cijfers versterkt.
Overleg over een werkbare oplossing
Samen met Vlofin, Brulocalis en UVCW zocht de VVSG naar een haalbare oplossing en ging in gesprek met de FOD Financiën. Een belangrijk aandachtspunt was de accuraatheid van de ramingen. Hoe eerder de cijfers beschikbaar zijn, hoe minder zicht er is op de totale belastinginkohieringen van het lopende boekjaar. Dat kan de nauwkeurigheid van de ramingen beïnvloeden, aangezien de inkohiering van een aanslagjaar over twee boekjaren loopt.
Bij de ramingen in september baseert de FOD Financiën zich op de inkohieringen tot en met augustus, terwijl dat bij de eerdere, latere raming tot en met september of oktober was. Ondanks dit verschil biedt de vervroeging van de cijfers al in september meer zekerheid bij de opmaak van het meerjarenplan 2026-2031 en de budgetbesprekingen.
Ook tussentijdse herramingen sneller beschikbaar
Naast de eerdere APB-ramingen vervroegt de FOD Financiën ook de tussentijdse herramingen. In plaats van in juni krijgen gemeenten deze cijfers voortaan al in april. Hierdoor kunnen lokale besturen hun financiële planning nog beter afstemmen op de meest actuele gegevens.