Zomer betekent vrijheid, buiten zijn, samenkomen. Voor kinderen en tieners is de publieke ruimte dan een tweede thuis: de plek waar ze spelen, rondhangen, ontdekken en zichzelf mogen zijn. Maar hoeveel ruimte laten we hen daar vandaag echt voor?
Een kind- en tienervriendelijke leefomgeving is geen vanzelfsprekendheid. Goede publieke ruimte voor jonge inwoners – van kleuters tot tieners – is een essentiële hefboom voor een leefbare stad of gemeente. Niet alleen voor het spelplezier, maar ook voor hun recht op autonomie, ontmoeting en verbondenheid met hun buurt.
Lokale besturen hebben hierin een sleutelrol. Kind- en tienervriendelijk ruimtelijk beleid betekent méér dan speeltoestellen of een bankje aan het park. Het betekent investeren in een fijnmazig kinder- en tienerweefsel: een netwerk van formele en informele plekken – speelpleinen, sportvelden, hangplekken, trappen, bibliotheken, skateparken... – die met elkaar verbonden zijn door veilige, toegankelijke en aantrekkelijke routes. Routes die ook kinderen en tieners zelfstandig en veilig kunnen gebruiken.
De ‘ijsjesnorm’ helpt lokale besturen op weg. Deze ludieke maar krachtige norm toetst of kinderen en jongeren hun ontmoetingsplek zelfstandig kunnen bereiken voordat hun ijsje op is. Zo wordt bereikbaarheid concreet én meetbaar – door de ogen van de groep voor wie het echt telt: de jeugd zelf.
Tieners verdienen expliciete aandacht in de publieke ruimte. Ze zoeken plekken om elkaar te ontmoeten, om even op zichzelf te zijn, zonder toezicht maar met erkenning. Voor meisjes is die ruimte vaak nog beperkter. Ze vinden publieke plekken sneller onveilig of weinig uitnodigend, zeker wanneer die sterk door jongens worden gedomineerd. Een echt inclusieve ruimte vertrekt van die verschillende belevingen en biedt variatie in gebruik en aanwezigheid – ook voor wie niet kiest voor actie of competitie.
Kind- en tienervriendelijke publieke ruimte vraagt om een integrale, multidisciplinaire behandeling. Mobiliteit, jeugd, publieke ruimte, participatie en veiligheid, alles en iedereen moet samenwerken. En ja: ook kinderen en jongeren zelf moeten mee aan de tekentafel. Hun leefwereld is de beste toetssteen voor beleid dat werkt. Een kindvriendelijke ruimte is immers geen aparte zone, het is een gedeelde ruimte die inclusief, veilig en betekenisvol is voor iedereen, ruimtelijk ingebed in de buurt waar ze zich bevindt.
Een bankje op de juiste plek, een veilige oversteek, een hangplek waar jongeren welkom zijn: het lijken kleine keuzes, maar ze tekenen de leefwereld van duizenden jonge inwoners. En het zijn de lokale besturen die ze dagelijks maken. Geniet van de zomer! —