Vuilniswagen_220322gent03_4-3.png
Provider image

Op 26 mei 2023 keurde de Vlaamse Regering het Lokaal Materialenplan 2023-2030 goed. Het plan is zeer ambitieus voor wat betreft de daling van de hoeveelheid huishoudelijk restafval tegen 2030. De Vlaamse Regering wil deze doelstelling vooral bereiken door meer selectieve inzameling, onder andere van bioafval.

100 kg restafval per inwoner tegen 2030

De restafvaldoelstellingen vormen al heel lang het belangrijkste doel van het huishoudelijk afvalbeleid. Daar waar het vorige uitvoeringsplan het doel tegen 2022 vastlegde op 138 kg per inwoner trekt de Vlaamse Regering de ambitie nu stevig op. De Vlaamse Regering bevestigt in het Lokaal Materialenplan wat het eerder al besliste in het Energie- en Klimaatplan: de gemiddelde hoeveelheid restafval moet verder dalen tot 100 kg per inwoner in 2030. Tussen 2016 en 2021, het meest recente jaar waarover OVAM data publiceerde, nam de hoeveelheid huishoudelijk restafval af met 10 kg, van 150 kg per inwoner naar 140 kg per inwoner.

Van 16 naar 4 clusters

Net als in de vorige uitvoeringsplannen gaat de Vlaamse Regering niet uit van eenzelfde restafvaldoelstelling voor elke Vlaamse gemeente. De indeling in clusters van gemeenten wordt evenwel sterk vereenvoudigd. De 16 clusters van vergelijkbare gemeenten uit het vorige uitvoeringsplan worden gereduceerd tot 4 clusters met elk een eigen doelstelling tegen 2030:

  • Kustgemeenten Blankenberge, Bredene, De Haan, De Panne, Knokke-Heist, Koksijde, Middelkerke, Nieuwpoort en Oostende (cluster 16): 181 kg per inwoner. 
  • Grote en regionale steden Gent, Antwerpen en Brugge (cluster 15a): 135 kg per inwoner.
  • Grote en regionale steden Aalst, Genk, Hasselt, Kortrijk, Leuven, Mechelen, Roeselare, Sint-Niklaas en Turnhout (cluster 15b): 111 kg per inwoner.
  • Hoofdcluster met alle andere gemeenten: 90 kg per inwoner.

 

Lokale én Vlaamse hefbomen voor minder restafval

In de vorige uitvoeringsplannen werden de gemeenten steevast verantwoordelijk gesteld voor het behalen van de restafvaldoelstellingen. Dat is in het Lokaal Materialenplan genuanceerder. Het plan maakt een helder onderscheid tussen lokale en Vlaamse hefbomen voor minder huishoudelijk restafval. Het plan bevat dus acties die een grote impact hebben op het restafvalcijfer van elke gemeente, maar waarvoor de verantwoordelijkheid bij de Vlaamse overheid ligt. Het gaat onder andere over producentenverantwoordelijkheden voor wegwerpluiers en textiel en initiatieven om voedselverlies te vermijden. Deze drie engagementen zouden goed moeten zijn voor een daling van het restafval met 13 kg per inwoner. Wat het beleid inzake wegwerpluiers betreft lijkt het definitief goedgekeurde plan een pak voorzichtiger te zijn in vergelijking met de tekst die onderwerp was van openbaar onderzoek. Waar die tekst nog een duidelijke timing vooropstelde aan de invoering van een producentenverantwoordelijkheid voor wegwerpluiers (2025) is dat in de definitief goedgekeurde tekst een pak onzekerder. Er moet een effectieve recyclagemogelijkheid operationeel zijn, bovendien is een gelijkaardige beslissing nodig in het Waalse en Brusselse Hoofdstedelijk Gewest nodig omdat de regelingen rond producentenverantwoordelijkheid steeds meer op interregionaal niveau worden vastgelegd.

In alle gemeenten een selectieve inzameling van bioafval

Net als in het vorige uitvoeringsplan krijgen gemeenten en afvalintercommunales flexibiliteit om zelf te bepalen welke maatregelen nodig zijn om de doelstelling van minder restafval te behalen. Toch grijpt de Vlaamse Regering steeds meer in op dat maatwerk. De maatregelen rond de selectieve inzameling van bioafval zijn daarvan een goed voorbeeld. In de eerste plaats verplicht het Lokaal Materialenplan een selectieve inzameling van bioafval in heel Vlaanderen. Men verlaat dus definitief de opdeling tussen groenregio’s en gft-regio’s, maar verplicht dat elke burger vanaf 1 januari 2024 de mogelijkheid moet krijgen om bioafval selectief aan te bieden. In een 70-tal gemeenten is dat op vandaag nog niet het geval. VVSG had zich al tijdens het openbaar onderzoek kritisch uitgelaten over de haalbaarheid van de timing. Dat wordt nu nog extra moeilijk omdat de goedkeuring van het Lokaal Materialenplan zo lang op zich liet wachten. Het plan vermeldt evenwel dat lokale besturen een afwijking op de selectieve inzameling van bioafval bij OVAM kunnen aanvragen tot 1 januari 2026. De gemeenten hebben ook weinig keuzevrijheid in de manier waarop het bioafval moet worden opgehaald bij de gezinnen. De inzameling met individuele containers wordt naar voor geschoven als het voorkeursmodel. Slechts in beperkte gevallen kan daarvan afgeweken worden, bijvoorbeeld in de stadscentra van de centrumsteden of de gemeenten die participeren in het proefproject Optimo van afvalintercommunale Limburg.net. Andere gemeenten die op vandaag nog gft in zakken inzamelen, moeten ten laatste in 2027 overschakelen naar containers. Lokale besturen kunnen wel kiezen tussen een inzameling van groenten-, fruit- en tuinafval of een inzameling van groenten- en fruitafval aangevuld met een afzonderlijke inzameling van fijn tuinafval. In dat laatste geval moet het fijn tuinafval ingezameld worden in containers, het recipiënt voor de gf-fractie is een vrije keuze. De Vlaamse Regering vraagt bovendien om de inzameling van huisvuil zo veel als mogelijk te beperken tot maximaal één inzameling per twee weken.

Zwerfvuil blijft uitdaging

Het meest recente uitvoeringplan stelde een daling van de hoeveelheid zwerfvuil met 20% tegen 2022 voorop. De meest recente cijfers over die hoeveelheid zwerfvuil in Vlaanderen zijn van 2021, maar niets lijkt er op te wijzen dat de doelstelling in 2022 werd gehaald. Nu herhaalt de Vlaamse Regering de doelstelling van 20% minder zwerfvuil tegen 2030 (ten opzichte van 2023). Het Lokaal Materialenplan bevestigt nogmaals dat lokale besturen door de omzetting van de Europese SUP-richtlijn vanaf begin 2023 moeten vergoed worden door producenten voor de zwerfvuilkosten. Er is evenwel nog geen definitieve regeling daarvoor. Zodra ze die vergoeding wel ontvangen moeten de gemeenten een aantal minimale inspanningen verrichten. Het gaat daarbij over het aanleveren van data met betrekking tot de hoeveelheid opgeruimd zwerfvuil en de bijhorende kosten, maar ook een aantal minimale beleidsacties zoals het beschikken over een vuilnisbakkenplan, een aanpak voor hotspots van zwerfvuil en sluikstorten en een efficiënt en effectief handhavingsbeleid. Het Lokaal Materialenplan bevestigt de eerder genomen politieke beslissing om in de loop van 2025 statiegeld in te voeren op drankverpakkingen, er is momenteel wel nog discussie onder welke vorm dat precies zal zijn.

'Nee-sticker' wordt 'ja-sticker'

Opvallend in het Lokaal Materialenplan is de keuze om het beleid inzake reclamedrukwerk om te draaien, iets waar VVSG zelf ook op aanstuurde tijdens het openbaar onderzoek. Op vandaag ontvangen alle inwoners zonder nee-sticker op hun brievenbus ongeadresseerd drukwerk. In de toekomst zal dat enkel het geval zijn voor gezinnen die een ja-sticker kleven. De afgelopen jaren kozen steeds meer Nederlandse gemeenten voor een beleid met ja-stickers, met een grote besparing op de hoeveelheid papierafval tot gevolg. 

Preventie is de sleutel tot een lagere materialenvoetafdruk

Via het Lokaal Materialenplan wil de Vlaamse Regering de komende jaren meer inzetten op preventie door hergebruik bij inboedelservices te stimuleren, een verbod in te voeren op de vernietiging van (her)bruikbare goederen zoals bijvoorbeeld onverkochte kledij en te onderzoeken of er meer gebruiksverboden voor eenmalige producten kunnen opgelegd worden. Het Lokaal Materialenplan bevestigt dus het belang van preventie, maar bouwt toch vooral verder op de ingeslagen weg van selectieve inzameling en recyclage. VVSG brak tijdens het openbaar onderzoek een lans voor meer afvalpreventie. Hoewel de afvalsector slechts een beperkte impact heeft op de Vlaamse uitstoot van broeikasgassen (5% van de niet-ETS emissies), blijkt uit onderzoek dat tot twee derde van de Vlaamse broeikasgassen materiaalgerelateerd zijn. De koolstofvoetafdruk daalt dus sterker door minder goederen te produceren, meer hergebruik, herstel of delen, dan enkel het afvalprobleem aan het einde van de keten aan te pakken.

Download hier het volledige Lokaal Materialenplan en hier een samenvattende presentatie.

Op 25 september organiseerde VVSG in samenwerking met OVAM een webinar over het Lokaal Materialenplan. Download de presentatie en herbekijk hier de webinar.