2023Lokaal11-40.png
Provider image

Het begon als een woonzorgmodel voor de toekomst en een voorbeeld van intergenerationeel wonen. Het eindigde afgelopen zomer met het faillissement van een kluwen aan vennootschappen, zorgbehoevende bewoners die in de kou stonden, en lokale besturen en zorgbedrijven die de warboel moesten ontrafelen en de problemen moesten oplossen. In Bree, Sint-Truiden en Wervik wordt nog altijd met verbijstering gekeken naar de rollercoaster van de afgelopen maanden. Hoe kon zoiets gebeuren?

Het verhaal van Triamant in Bree, Sint-Truiden en Wervik is zeer gelijklopend. Op een prachtige site in een groene omgeving opent het bedrijf een zorgvoorziening, gekoppeld aan andere woonvormen. In Sint-Truiden was er sinds 2016 naast een woonzorgcentrum en assistentiewoningen plaats voor een hotel en gezinswoningen. In Wervik konden mensen in hetzelfde jaar hun intrek nemen in luxueuze appartementen. Inwoners die zorg nodig hadden, konden die inkopen. Voor maaltijden was er een mooie brasserie met terras. De site in Bree opende pas vorig jaar en telde naast een erkend herstelverblijf voor revaliderende mensen heel wat studio’s en een kerk die dienstdeed als locatie voor tentoonstellingen en feesten.


Eind juni werd de mooie droom doorprikt: Curamant, de zorgpoot van Triamant, was failliet. Een donderslag bij heldere hemel en het begin van een cascade aan faillissementen in de wirwar van vennootschappen van de groep. Het begin ook van enkele hectische maanden voor de medewerkers van de betrokken lokale besturen en zorgbedrijven.


Crisissituatie

Letterlijk aan de vooravond van de grote vakantie gingen in Bree, Sint-Truiden en Wervik alle alarmbellen af. Het Agentschap Zorg en Gezondheid bracht de burgemeesters op de hoogte van het faillissement van Curamant, de lokale besturen moesten instaan voor de zorg en het welzijn van de bewoners. Wat ze bij aankomst aantroffen, was behoorlijk confronterend. Rosanna Pascariello, algemeen directeur Zorgbedrijf Sint-Truiden: ‘Het woonzorgcentrum op de site was het jaar voordien al verkocht aan Orelia, dat was dus geen probleem, maar in de assistentiewoningen woonden intussen allerlei mensen: seizoensarbeiders, gewezen daklozen en ook nog een zestigtal bewoners met een zorgnood.


Die laatsten gingen er nog altijd van uit dat ze in een assistentiewoning woonden en betaalden daar ook de prijs van, maar de zorg was niet gegarandeerd.’ Ilse Grosemans, zorgcoördinator van het Zorgbedrijf, vult aan: ‘Voor warme maaltijden konden ze terecht in de brasserie van het hotel, twee logistieke medewerkers van Triamant zorgden voor ontbijt en avondmaal, zelfstandige verpleegkundigen stonden in voor zorg en permanentie.


Althans tot mei 2023, want de verpleegkundigen waren er toen mee gestopt als gevolg van achterstallige betalingen. De vervanging was ondermaats, er was geen permanentie meer. Nochtans woonden er mensen met een zware zorgbehoefte, zoals een dame met een blaassonde die regelmatig gespoeld en vervangen moest worden door kundig personeel. Op 30 juni hoorden we dat ook de brasserie enkele dagen later zou sluiten. De koelkasten voor ontbijt en avondmaal waren leeg.’


De medewerkers van de lokale besturen verzetten bergen om de zorg en de permanentie te verzekeren, om de maaltijdvoorziening te garanderen. Zonder hun inzet was het voor sommige zorgbehoevende bewoners misschien wel fataal afgelopen.


In Wervik was de situatie even nijpend. Ook daar bleef van het oorspronkelijke woonzorgconcept in een intergenerationele omgeving maar weinig over. Werkgevers hadden buitenlandse werknemers in de appartementen ondergebracht, er woonden Oekraïense vluchtelingen, er was toeristische B&B-verhuur. En er verbleven ook 61 oudere bewoners waarvan 43 met zorgnoden. ‘De appartementen waar zorg kon worden ingekocht, waren aanvankelijk erkend als assistentiewoningen, maar die erkenning waren ze verloren na een inspectie, zo hoorden we bij het faillissement,’ zegt Myriam Deloddere, algemeen directeur van het Woon- en Zorgbedrijf Wervik.


‘Voor sommige zwaar zorgbehoevende bewoners waren de zorg door de thuisverpleging en de logistieke ondersteuning ontoereikend. Er woonden onder meer zeer slechtziende personen, mensen met een ernstige vorm van dementie, bewoners die te lang gefixeerd werden. Enkele dagen na het faillissement van Curamant oordeelde de Zorginspectie dat de situatie voor een tiental bewoners zeer acuut was. Zij moesten daar diezelfde avond nog weg.’


In Bree ging eerst het herstelverblijf over de kop, de mensen kregen 48 uur de tijd om ergens anders onderdak te vinden. Velen konden terecht bij familie, gingen weer naar hun eigen huis, naar andere herstelinstellingen of assistentiewoningen. De resterende personeelsleden van Triamant in het herstelverblijf leverden fantastisch werk om voor iedereen een oplossing te vinden, hoewel ze al een tijd niet betaald werden. De rol van de stad Bree was eerder beperkt. Dat veranderde toen ook de andere vennootschappen van de Triamant-groep een voor een omvielen en de stad een oplossing moest zoeken voor de bewoners van de studio’s op de site.


Ook daar woonden zorgbehoevende ouderen, Oekraïense vluchtelingen, buitenlandse werkkrachten, maar evengoed tijdelijke huurders die een eigen huis aan het bouwen of verbouwen waren, mensen die net een echtscheiding achter de rug hadden en tijdelijk geen andere woonst hadden enzovoort. Burgemeester Liesbeth Van der Auwera: ‘Sommige bewoners van de studio’s waren bekend bij ons, veel anderen niet. De zorg voor de ouderen was uiteraard onze eerste prioriteit, maar ook voor de andere bewoners werd de situatie algauw zeer precair. De curator gaf hun aanvankelijk maar zes weken de tijd om te verhuizen, dat ultimatum werd later bijgesteld naar 30 november.’


Bergen verzetten

De eerste opdracht van de lokale besturen en de zorgbedrijven was een goed zicht krijgen op alle bewoners en hun zorgbehoeften. Dat was niet makkelijk. De beschikbare lijsten bleken vaak achterhaald. Ook de paar personeelsleden van Triamant die nog ter plaatse waren, hadden geen volledig beeld. De medewerkers van het sociale huis, het zorgbedrijf, de sociale dienst van de gemeente gingen bij iedere bewoner langs die zorg nodig had. Familie werd op de hoogte gebracht. Het slechte nieuws sloeg in als een bom, sommige bewoners hadden geïnvesteerd in een assistentiewoning en zagen behalve hun woondroom ook hun spaarcenten in rook opgaan.


De medewerkers verzetten bergen om de zorg en de permanentie te verzekeren, om de maaltijdvoorziening te garanderen. Gelukkig was er veel solidariteit. Van omliggende gemeenten en zorginstellingen – ziekenhuizen, woonzorgcentra, assistentiewoningen – die oplossingen aanreikten voor de meest zorgbehoevenden. Van buurtbewoners die in de eerste hectische dagen logistieke taken opnamen. In Sint-Truiden sprongen medewerkers van het Rode Kruis in.


Na het eerste faillissement haakten steeds meer leveranciers en dienstverleners af. Op sommige sites waren het meubilair en de wasmachines geleased, elders het beddengoed. Liften waren niet meer gekeurd, de behandelingen ter voorkoming van legionellabesmettingen werden niet meer uitgevoerd, de airco was stuk, de gemeenschappelijke ruimtes en gangen werden niet meer schoongemaakt enzovoort. Toch weigerden sommige bewoners te vertrekken, zelfs toen ook de nutsvoorzieningen afgesloten dreigden te worden. Liesbeth Van der Auwera: ‘De stad heeft besloten om de contracten van de nutsvoorzieningen over te nemen, dat is toch wel een basisbehoefte.’ In Wervik besliste het gemeentebestuur dat niet te doen.


Myriam Deloddere: ‘Niet enkel de nutsvoorzieningen waren een probleem, ook het afvalbeheer, het schoonmaken van de gemeenschappelijke ruimten, het groenonderhoud, de was… Daarom stelden we samen met het OCMW alles in het werk om zo snel mogelijk onderdak te vinden voor de resterende bewoners, al dan niet tijdelijk. Dat is gelukt voordat de nutsvoorzieningen werden afgesloten.’ In Sint-Truiden werden de nutsvoorzieningen nooit een probleem omdat Orelia, de uitbater van het woonzorgcentrum, die heeft overgenomen.


Bree, Sint-Truiden en Wervik begrijpen niet dat er niet meer alarmbellen zijn afgegaan in de maanden voor het debacle.


Nog enkele bewoners

Intussen zijn we vier maanden verder. Nog steeds wonen er mensen op de sites in Bree en Sint-Truiden. Zena Tankowski, diensthoofd sociaal huis Bree: ‘Er verblijven nog 27 mensen. De curator heeft hen tot eind november de tijd gegeven om te vertrekken. Zij betalen nu een bezettersvergoeding. We gaan nog af en toe langs om het huisvestingsaanbod in Bree en omliggende gemeenten bekend te maken, ze kunnen met hun vragen bij ons terecht. Ruim de helft van de bewoners zal op korte termijn verhuizen, voor een tiental is er nog geen oplossing.’


Ook in Sint-Truiden wonen er nog mensen. Ilse Grosemans: ‘De meeste bewoners met een zorgnood zijn er weg, voor hen is er een andere oplossing gevonden. In de appartementen verblijven nog enkele, vooral jongere mensen die daar indertijd door het sociale huis of OCMW’s van omliggende gemeenten zijn ondergebracht. Sommigen wonen er graag en willen er niet weg. Hoe het in de toekomst moet, blijft onduidelijk. Tot eind oktober wonen er ook nog een honderdtal seizoensarbeiders.’ In Wervik wonen er officieel geen mensen meer op de site.


Alarmbellen

De drie gemeenten begrijpen niet dat er niet meer alarmbellen zijn afgegaan in de maanden voor het debacle. Pascal Monette, voorzitter van het zorgbedrijf en schepen van Sociale Zaken in Sint-Truiden: ‘Tot begin 2022 waren de assistentiewoningen aangemeld bij het Agentschap Zorg, dan heeft Triamant die aanmelding opgezegd en vonden er geen controles meer plaats. Het stadsbestuur is er nooit van op de hoogte gebracht dat de flats vanaf dat moment onder de regels voor de gewone, private huurmarkt vielen.


Enkele bewoners die met klachten naar de Woonzorglijn belden, werden naar eigen zeggen doorverwezen naar het departement Wonen. Er waren dus wel degelijk signalen dat er iets fout ging, maar die werden niet opgepikt.’ Myriam Deloddere maakt dezelfde bedenking, want in Wervik ging de erkenning voor de assistentiewoningen eveneens verloren. ‘Ik vraag me ook af of thuisverpleegkundigen en huisartsen niet eerder aan de alarmbel hadden kunnen trekken. Zij moeten toch gezien hebben dat er van alles fout liep en dat de zorg die ze konden bieden ontoereikend was voor sommige bewoners.’


Rosanna Pascariello treedt haar bij. ‘Wij blijven het vreemd vinden dat de signalen van de vaste groep thuisverpleegkundigen door niemand werden opgepikt. Deze groep had in mei 2023 de samenwerking met Triamant stopgezet vanwege achterstallige betalingen.’ Liesbeth Van der Auwera kijkt ook naar de banken. ‘De site in Bree was nog maar één jaar open, toen het faillissement kwam. In dat jaar is er niet één aflossing van de lening geweest bij om het even welke kredietinstelling. Zou dat niet beter opgevolgd moeten worden? En het personeel van het erkende herstelverblijf was al maanden niet betaald. Hoe is dat onder de radar van de inspectie kunnen blijven?’


Publieke zorg

Rosanna Pascariello is duidelijk in haar conclusie: ‘Zonder de tussenkomst van de lokale overheid was dit debacle voor sommige inwoners fataal afgelopen. Er was geen verpleegkundige permanentie meer, er was geen eten meer. De belangrijke vraag voor de overheid is of zorg een verdienmodel mag zijn.’ Myriam Deloddere pleit voor een sterke publieke zorg: ‘Als wij geen expertise hadden gehad op het vlak van zorg, hadden we deze crisis niet de baas gekund.’ Het laatste woord is voor burgemeester Van der Auwera: ‘Het lokale bestuur is decretaal verplicht zorg en welzijn te garanderen voor zijn inwoners.


Tot waar gaat dat? Onze mankracht en middelen zijn beperkt. Triamant was een absolute noodsituatie, maar het neemt niet weg dat sommige inwoners van onze stad vragen waarom we voor hen niet hetzelfde doen. Ook zij wachten op een aangepaste woning en voor hen springen we niet bij voor de nutsvoorzieningen. Hoe ver moet een stad gaan in het rechttrekken van het falen van een private onderneming?’—


Bart Van Moerkerke is redacteur Lokaal | Beeld Stefan Dewickere
Voor Lokaal 11 | 2023