Beslissingen motiveren is zeer belangrijk en daarom in de wet opgenomen, maar er zijn nog zaken die de gemeente moet doen om tot goed gefundeerde beslissingen te komen. We noemen dat werken volgens de beginselen van behoorlijk bestuur. Beslissingen van de overheid moet niet alleen overeenstemmen met de wet maar ook met “het recht”. Puur en alleen de wet toepassen is niet voldoende. De vereisten van een behoorlijk bestuur zijn in de eerste plaats een zaak van het bestuur zelf maar het heeft ook betrekking op de samenwerking tussen burger en bestuur en dus ook verwachten van de burger dat hij behoorlijk handelt in de relatie met het bestuur.

De beginselen staan niet in wetten maar zijn ontwikkeld door de rechtspraak. Rechters spreken zich altijd uit naar aanleiding van concrete situaties – maar daar kan men wel uit leren voor andere en gelijkaardige situaties. Het gaat ondermeer om zaken zoals:

  • De hoorplicht: bv. Sluit de burgemeester een café wegens overlast, dan moet de eigenaar worden gehoord;
  • Zorgvuldigheidsbeginsel: Alle relevante factoren en omstandigheden afwegen en het besluit zelf zorgvuldig opstellen;
  • Vertrouwensbeginsel en fair play: Beslissingen niet zomaar om de haverklap veranderen;
  • Redelijkheidsbeginsel: Geen willekeurige beslissingen nemen, feiten en besluit moeten in verhouding (of anders gezegd niet met een kanon op een mug schieten);
  • Zuinigheidsbeginsel: Niet nodeloos de financiën bezwaren.

Van een burger mag men bv. verwachten dat hij documenten zorgvuldig invult en geen informatie achterhoudt.

Ook interessant:

Bestuurlijke basiskennis