Lokale besturen scharen zich achter een uitbreiding van het rookverbod in de publieke ruimte en willen hierin hun rol spelen. Toch maakt de recente uitbreiding die federaal minister van Volksgezondheid Frank Vandenbroucke op 31 december 2024 invoerde het besturen niet makkelijk. Signalisatie aanbrengen vraagt tijd en geld, er is geen algemene publiekscampagne voorzien en de regelgeving is te arbitrair, zeker wat betreft de rookvrije perimeter van tien meter aan in- en uitgangen van bepaalde gebouwen. Omdat de uitvoering van de wet grotendeels op de schouders van de lokale besturen terecht komt en dit niet evident is, vroeg de VVSG de minister om 6 maanden respijt én een versoepeling van de regels.
Federale regelgeving erg arbitrair
Dat de burgemeester in het Luikse Dison een rookverbod invoert in het hele centrum(opent nieuw venster) van de gemeente, verbaast de VVSG niet. Gezondheidsbeleid is ook lokaal belangrijk en peuken op straat zijn een doorn in het oog. Toch is het volgens de VVSG vandaag niet mogelijk om als lokaal bestuur een algemeen verbod in te voeren, laat staan te handhaven. Er is immers al een federale wet die voorschrijft wat mag en wat niet, en die vormt de basis om overtreders te beboeten. Neemt niet weg dat er inderdaad grote nood is aan een meer pragmatische aanpak, zeker als het gaat over de nieuwe rookvrije perimeter van tien meter rond in- en uitgangen van bijvoorbeeld scholen en woonzorgcentra. Die zorgt niet enkel potentieel voor veel discussies, het is in bepaalde gevallen veel eenvoudiger een rookverbod te voorzien voor het hele plein. Lokale besturen zijn het best geplaatst om iedere lokale situatie in te schatten en vragen die autonomie.
Uitvoering van de wet moet niet alleen financieel haalbaar zijn
De nieuwe wetgeving legt de kosten van signalisatie, vergunningen, onderhoud en herstellingen bij de lokale besturen. Ze krijgen hiervoor geen geld van de federale overheid. Sowieso gaat het om enorm veel ingrepen omdat lokale besturen zeer veel openbare gebouwen beheren. Zo telt Gent alleen al 170 scholen, 225 speel- en sportlocaties, 28 woonzorgcentra en 15 openbare bibliotheken. Het vergt tijd om de aanpassingen door te voeren. De deadline van 31 december 2024 werd in vele gemeenten niet gehaald, daarom vraagt de VVSG de minister zes maanden respijt.
Afstemming federale en Vlaamse regels woonzorgcentra
Terwijl de federale overheid het rookverbod in/aan woonzorgcentra verder verstrengt, verplichten de Vlaamse erkenningsnormen woonzorgcentra nog altijd om een rookruimte binnen te voorzien als bewoners niet op hun kamer mogen roken. Dit brengt de woonzorgcentra in de praktijk in een moeilijke positie. Veel centra geven aan dat de verplichte binnenrookruimtes nauwelijks gebruikt worden. Bewoners roken liever buiten, bijvoorbeeld op een terras. Binnenrookruimtes die vaak leeg staan, willen woonzorgcentra dus liever voor andere doeleinden gebruiken. Ware het niet dat de zorginspectie dit als een inbreuk ziet en nog altijd verplicht een binnenrookruimte te voorzien.
Woonzorgcentra zouden niet langer inbreuken mogen oplopen wanneer er geen binnenrookruimte is, op voorwaarde dat ze kunnen aantonen dat bewoners comfortabel buiten kunnen roken. Ook de federale wetgeving moet deze flexibiliteit mogelijk maken.
Achtergrond
De wet van 22 december 2009 die rookvrije publieke ruimtes regelt, is recent aangepast. Vanaf 31 december 2024 mag er niet meer gerookt of gevapet worden op verschillende publiek toegankelijke plekken waar veel kinderen komen: speelterreinen, sportterreinen, attractieparken, dierentuinen en kinderboerderijen. Daarnaast komt er een rookvrije perimeter van 10 meter aan de in- en uitgangen van scholen, woonzorgcentra, ziekenhuizen, kinderdagverblijven, buitenschoolse opvang en bibliotheken.
Lees onze brief naar federaal minister van Volksgezondheid Frank Vandenbroucke.